Tuchtrecht

Deloitte-accountant niet fout bij Vestia

De Deloitte-accountant die de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Vestia goedkeurde, heeft voldoende gekeken of de waarderingsgrondslag voor de derivaten wel passend was. Vestia's keuze voor kostprijshedge accounting is verdedigbaar. De accountant had Vestia niet hoeven waarschuwen voor de risico's.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/1524 en 12/2306 Wtra AK
Datum uitspraak:
19 augustus 2013
Oordeel:
deels niet-ontvankelijk, voor de rest ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief (12/1524 Wtra AK), vernietigd (12/2306 Wtra AK), CBb 25 februari 2016, AWB 13/733
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2013:23, ECLI:NL:TACAKN:2013:21, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant van Deloitte geeft op 23 mei 2007 een goedkeurende accountantsverklaring af bij de jaarrekening 2006 van de Rotterdamse woningcorporatie Vestia. Op 17 april 2008 heeft hij een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2007, op 25 mei 2009 bij de jaarrekening 2008 en op 30 juni 2010 bij de jaarrekening 2009. 

De corporatie heeft een enorme derivatenportefeuille, die niet op de balans staat. In de toelichting op de balanspost 'liquide middelen' wordt naar de derivaten verwezen. De derivaten worden gewaardeerd op basis van (historische) kostprijs in plaats van actuele marktwaarde. 

De marktwaarde van de derivatenprotefeuille was op 31 december 2008 762 miljoen euro negatief en een jaar later 149 miljoen euro negatief. 

In de tweede helft van 2011 roepen meerdere banken vanwege de dalende marktrente zogenoemde margin calls in. Vestia moet 1,3 miljard euro aan zekerheid storten. In het voorjaar van 2012 blijkt de corporatie door liquiditeitsproblemen niet meer in staat genoeg te storten. 

Op 16 juli 2012 dient de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) een klacht in tegen de registeraccountant; op 2 november 2012 volgt het nieuwe bestuur van Vestia met een klacht.

Klachten

SOBI

De accountant  heeft de jaarrekeningen 2008 en 2009 van Vestia ten onrechte voorzien van goedkeurende verklaringen, want 

  1. Vestia heeft in de jaarrekening ten onrechte rentederivaten tegen kostprijs gewaardeerd, omdat die geen hedgefunctie hadden en de risico's niet verkleinden of vergrootten;
  2. het eigen vermogen en het resultaat over de jaren 2008 en 2009 is door de negatieve markwaarde van de rentederivaten te hoog in de jaarrekening weergegeven;
  3. Vestia is zonder gegronde reden overgegaan tot een grondslagwijziging door vanaf 2008 de
  4. rentederivaten, die de risico's niet beïnvloedden, te waarderen tegen kostprijs, zonder dit uiteen te zetten in de toelichting en zonder de invloed van die wijziging op het resultaat en het eigen vermogen weer te geven;
  5. de accountant heeft verzuimd in zijn verklaringen te melden dat een aantal rentederivaten is gekocht en/of verkocht in strijd met het voor Vestia geldende Financieel Statuut.

Vestia

De goedkeurende verklaringen voor de jaarrekeningen 2006 tot en met 2009 hebben een ondeugdelijke grondslag omdat de grote risico's van de afgesloten derivaten onvoldoende naar voren kwamen in de administratie, die geen mogelijkheden bood om die risico's voldoende te monitoren.

  • De accountant heeft bij zijn controlewerkzaamheden verzuimd Vestia: a. te waarschuwen voor deze risico's; b. te wijzen op de ernstige tekortkomingen in de administratieve organisatie/interne controle ('AO/IC') met betrekking tot de derivatenportefeuille, zoals de ontoereikende administratie, de zeer geringe omvang van de afdeling Treasury & Control, de afwezige functiescheiding tussen beleid/uitvoering/administratie/controle en het ontbreken van een adequaat risk management;
  • De afgesloten derivaten en de daaraan verbonden resultaten en risico's zijn onjuist en in strijd met de daarvoor geldende regelgeving verwerkt in de jaarrekeningen 2006 tot en met 2009 en de accountant heeft daarbij ten onrechte een goedkeurende verklaring afgegeven.

Oordeel klacht  SOBI

De klacht is ongegrond. 

Formele punten

Volgens de accountant is SOBI te laat met klagen over de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2008. Die is afgegeven op 25 mei 2009, terwijl SOBI haar klacht pas op 16 juli 2012 heeft ingediend. De verjaringstermijn gaat lopen op het moment dat het voor de potentiële klager op grond van de voor hem beschikbare informatie objectief gezien duidelijk moet zijn dat het optreden van de accountant in strijd kan zijn met zijn gedrags- en beroepsregels. Dat Vestia de jaarrekening 2008 en de goedkeurende verklaring op 25 mei 2009 op haar website heeft gezet, betekent niet dat SOBI daardoor objectief gezien op de hoogte is geraakt van de verweten feiten. De accountant heeft niet tegengesproken dat SOBI pas in de eerste helft van 2012 kennis heeft genomen van de jaarrekening 2008 en de goedkeurende verklaring. De klachttermijn is dus toen pas gaan lopen, zodat dit deel van de klacht tijdig is ingediend. Verder wijst de Accountantskamer erop dat hij wel degelijk bevoegd is om volledig te toetsen of de jaarrekening het vereiste inzicht geeft en de accountant dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door deze goed te keuren. 

Kostprijshedge accounting

De Accountantskamer zal in dit geval ook moeten beoordelen of de jaarrekeningen van Vestia overeenstemmen met de verslagleggingsmethode die Vestia heeft gekozen. Het gaat in dit geval niet om de vraag of de verwerking van de derivaten op basis van kostprijshedge accounting voldoet aan paragraaf 6 van RJ 290, maar of de jaarrekening voldoet aan het inzichtvereiste en andere voorschriften die in de wet staan of daaruit voortvloeien. RJ 290 kan daarbij wel een rol spelen, net als het oordeel van deskundigen toezichthouders. 

Verweer

De accountant wijst er in zijn verweer onder meer op dat het beleid van Vestia was om de risico's van renteschommelingen te verkleinen bij langlopende leningen door met derivaten een bepaalde bandbreedte te creëren. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van een effectieve hedge-relatie hoeven waardeverminderingen van derivaten niet direct in het resultaat en de balans te worden verwerkt als de derivaten zijn gewaardeerd tegen kostprijs. De kostprijs van derivaten is veelal nihil. In de praktijk leidt dat ertoe dat de marktwaarde niet in het resultaat en de balans worden opgenomen, maar in de toelichting. Om de effectiviteit van de hedge-relaties te onderzoeken heeft de accountant een beroep gedaan op de expertise van van Deloitte FAS. FAS heeft de consistentie van de derivaten getoetst aan de financiële positie en de prognoses. FAS heeft bevestigd dat Vestia binnen de toegestane kaders van kostprijshedge accounting is gebleven. In uitvoerige toelichtingen maakte Vestia in de jaarverslagen inzichtelijk welk derivatenbeleid zij voerde en hoe de derivatenposities zich ontwikkelden. De marktwaarde van de derivaten is expliciet vermeld in de toelichting op de jaarrekeningen 2008 en 2009, terwijl daarin ook informatie over de margin calls te vinden was. 

Voldoende getoetst

Uit dit verweer en de onderbouwing met stukken blijkt volgens de Accountantskamer 'in voldoende mate' dat de accountant 'actief, bewust op kritische wijze heeft getoetst' of de gebruikte waarderings- en verslaggevingsgrondslag van kostprijshedge accounting passend was voor Vestia. Ook is duidelijk dat hij zijn controle van de derivatenportefeuille met voldoende diepgang heeft uitgevoerd en daarvoor een deskundige heeft ingeschakeld. Hij heeft de controle gegevensgericht uitgevoerd. Daarbij heeft hij niet alleen gesteund op de (interne) administratieve organisatie en interne beheersing, maar ook aanvullende controlewerkzaamheden verricht. Daarvoor heeft hij onder meer saldobevestigingen van de betrokken financiële instellingen gevraagd en de functiescheiding getoetst. 

RJ 290

De stelling van SOBI dat ingewikkelde rentederivaten (zoals structured swaps, exotics en swaptions) en het gebruik daarvan niet voldoen aan de voorwaarden voor kostprijshedge accounting, vindt de Accountantskamer op zich verdedigbaar. Het is ook denkbaar dat kostprijshedge accounting voor dergelijke derivaten indruist tegen de bedoelingen van RJ 290. In eerste instantie leidde het gebruik van deze derivaten namelijk vooral tot een beperking in de rentekasstroom en niet zozeer tot de beperking of afdekking van het risico in de kasstroom, waarvoor de toepassing van kostprijshedge accounting is bedoeld. Hoewel het daarom verdedigbaar is dat de meer complexe rentederivaten niet voldoen aan de voorwaarden voor kostprijshedge accounting vindt de Accountantskamer "bij nadere beschouwing" ook de keuze van Vestia voor toepassing van de kostprijshedge accounting verdedigbaar en daardoor aanvaardbaar. Daarvoor zijn verschillende redenenen: 

  • de accountant kon aannemen dat er per saldo sprake was van een beperking van de schommelingen en risico's, mede omdat Vestia op portefeuilleniveau beoordeelde of de derivaten een risicobeperkend effect hadden;
  • een deskundige, die door de accountant was ingeschakelde, stemde in met deze vorm van verslaggeving;
  • het inzicht in de prestaties van Vestia zou niet groter worden door de derivaten te waarderen tegen een reële waarde in plaats van tegen kostprijs;
  • er was toentertijd geen reden om aan de continuïteit van de onderneming van Vestia te twijfelen;
  • de regelgeving over kostprijshedge accounting is niet eenvoudig en niet eenduidig geformuleerd en laat daardoor ruimte voor meer dan één oplossing;
  • er bestond geen nadere, beperkende wetgeving;
  • er waren geen rechterlijke uitspraken die noopten tot een veel engere interpretatie van de voorwaarden voor kostprijshedge accounting.

Complexe derivaten

De accountant hoefde niet te twijfelen aan het oordeel van Vestia dat het gebruik van de meer complexe derivaten paste binnen het Financieel Statuut van Vestia. Dat statuut verbood het gebruik van 'off balance'-instrumenten, zoals gestructureerde derivaten en opties op renteswaps, niet. Dat in de toelichting stond dat de marktwaarde van de gestructureerde derivaten en swaptions negatief was en die van de reguliere swaps positief, betekent niet dat kostprijshedge accounting ongeoorloofd was voor gestructureerde derivaten en swaptions. De vermelde marktwaarden zijn slechts saldi. En die geven geen dan wel onvoldoende inzicht in de totale derivatenportefeuille, in de samenhang tussen de verschillende derivaten, in de verschillende leningen, in de looptijden en in de specifieke tresholds waarbij de bank "margin calls" kon inroepen, terwijl de gestorte depotbedragen niet worden gekoppeld aan specifieke derivaten. Daardoor is niet aangetoond dat de complexere swaps riskanter waren dan de reguliere en toepassing van kostprijshedge accounting dus niet was toegestaan. Het is daarom verdedigbaar, aanvaardbaar en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de accountant heeft goedgekeurd dat de derivaten op basis van de kostprijs werden gewaardeerd en niet werden verwerkt in de balans en winst- en verliesrekening. 

Toelichting

Deze aanpak stelt echter wel eisen aan de toelichting. De Accountantskamer vindt dat Vestia in de toelichting voldoende inzicht heeft geboden in de liquidiiteitsrisico's van de derivaten. Daarin staat namelijk dat: 

  • de marktwaarde van de derivaten ultimo 2008 en 2009 negatief was;
  • dat die marktwaarde in 2009 minder negatief was geworden;
  • de derivaten gevoelig waren voor veranderingen in de marktrente;
  • Vestia door de negatieve marktwaarde een liquidiiteitsrisico liep, omdat de bank meer stortingen als zekerheid kan eisen als de rente daalt;
  • Vestia hiervoor ultimo 2008 253 miljoen in depot had en ultimo 2009 55 miljoen.

Achteraf gezien was het beter geweest als Vestia in de toelichting had geconcretiseerd hoe een lagere marktrente de marktwaarde van de derivaten zou beïnvloeden, zoals alinea 927 van RJ 290 aanbeveelt. De Accountantskamer relativeert die opmerking echter. Die alinea bevat echter geen dwingend voorschrift. Bovendien zou daarmee nog niet duidelijk zijn wanneer Vestia precies welke bedragen moest bijstorten als zekerheid. Die toelichting op de rentegevoeligheid zou dus geen beter inzicht hebben gegeven in het liquidiiteitsrisico, dat eind 2011 toesloeg. Daarbij komt dat de marktwaarde minder negatief was geworden, het depot voor de zekerheid lager, terwijl Vestia op dat moment voor meer dan 1 miljard aan aan liquide middelen en beleggingen bezat. De Accountantskamer weegt verder mee dat de raad commissarissen, de toezichthouders en andere belangrijke gebruikers in het maatschappelijk verkeer het jaarlijkse treasuryverslag hadden gekregen. En dat de financiële instellingen, waarmee Vestia de derivatenovereenkomsten aanging, al volledig inzicht hadden in de rentegevoeligheid van de besproken derivaten in het algemeen en die van henzelf in het bijzonder. De Accountantskamer vindt het daarom verdedigbaar en dus aanvaardbaar dat Vestia de concrete cijfermatige onderbouwing van rentegevoeligheid niet heeft opgenomen in de toelichting, zodat de accountant op dit punt tuchtrechtelijk niets te verwijten valt. 

Geen grondslagwijziging

Vestia paste de kostprijshedge accounting ook al eerder toe en heeft de grondslag voor de verslaggeving niet gewijzigd. De klacht van SOBI is daarom ook op dit onderdeel ongegrond. 

Oordeel klacht Vestia

De klacht is ongegrond voor wat betreft de goedkeuring bij de jaarrekening 2009 en voor de eerdere jaren niet-ontvankelijk. 

Formele punten

Het nieuwe bestuur van Vestia is te laat met de klachten over de goedkeuring van de jaarrekeningen 2006 tot en met 2008. Vestia is objectief bezien en gelet op de informatie waarover zij beschikte, steeds volledig op de hoogte geweest van de staat waarin haar administratieve organisatie verkeerde en de interne beheersing inzake de rentederivaten. De kennis hierover dateert van vóór 5 november 2009 en is dus ouder dan drie jaar. Dat het nieuwe bestuur van Vestia een andere afweging heeft gemaakt over de risico's doet er niet toe. Het verweer dat de de minister van Wonen, Wijken en Integratie, het Centraal Fonds Volkshuisvesting en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw geen probleem hebben gemaakt van de aard en omvang van de derivatenportefeuille verwerpt de Accountantskamer. Dat doet immers niets af aan de verantwoordelijkheid van de accountant. 

Classificatie

Het inhoudelijk oordeel over de klacht van Vestia valt grotendeels samen met het oordeel over de klacht van SOBI. In tegenstelling tot SOBI voert Vestia aan dat de derivaten onjuist zouden zijn geclassificeerd. Volgens de Accountantskamer heeft Vestia dit klachtonderdeel echter onvoldoende onderbouwd met feiten en omstandigheden en het verwijt verder niet toegelicht. En zonder die toelichting ziet de kamer niet in wat de relevantie van de bewering is. Want wat de marktwaarde en de kans op margin calls betreft zijn de risico's van de verschillende soorten derivaten immers hetzelfde. 

Geen waarschuwingsplicht

Ook de klacht dat de accountant Vestia moeten waarschuwen is ongegrond. Zoals gezegd zijn zowel het bestuur als de raad van commissarissen steeds volledig op de hoogte geweest van de staat waarin haar administratieve organisatie verkeerde en de interne beheersing inzake de rentederivaten. De Accountantskamer ziet daarom niet in waarvoor de accountant had moeten waarschuwen. 

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.