Tuchtrecht

Onderzoek naar koopprijs aandelen onzorgvuldig

Twee registeraccountants onderzoeken of een koper te veel heeft betaald voor de aandelen van enkele vennootschappen. Daarbij maken zij keuzen die zij niet toelichten en laten zij ruimte bestaan voor onjuiste interpretatie van hun bevindingen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/2272 en 16/2273 Wtra AK
Datum uitspraak:
02 juni 2017
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2017:36

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

De AquaServa Group beheerde drinkwaterinstallaties en gaf technisch advies op dit gebied. De groep had vóór haar faillissement drie dochterbedrijven: ProCas, AquaServa en Safe Water Solutions. POSU kocht de aandelen van de groep, maar voelde zich al snel genept door de voormalige aandeelhouders van de dochtervennootschappen en door de accountant. De gekochte aandelen zouden te hoog zijn gewaardeerd.

In 2015 zei de Accountantskamer dat de huisaccountant ten onrechte beoordelingsverklaringen en een inbrengverklaring heeft afgegeven en zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. In hoger beroep bevestigde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de accountant zich weinig gelegen liet liggen aan de regels. Daardoor heeft hij eraan meegewerkt dat:

  • de winst van de overgenomen dochters oneigenlijk werd afgeroomd;
  • de werkelijke gang van zaken in de jaarrekeningen werd verhuld;
  • de directeur van POSU als mede-koper op het verkeerde been is gezet.

Ook de curatoren van de AquaServa Group voelden zich benadeeld. Nadat zij het niet met de accountant eens werden over een schikking, dienden zij een claim in, samen met POSU. Op basis van een onafhankelijk feitenonderzoek door Foederer DFK zei de Rechtbank Amsterdam begin 2016 dat de huisaccountant onrechtmatig heeft gehandeld respectievelijk tekort is geschoten in de uitvoering van zijn opdracht.

De accountants van Foederer DFK brachten in oktober 2012 rapport uit over hun onderzoek naar de vraag of de koopprijs van de aandelen te hoog was. De accountants stellen onder meer vast dat in 2009 754.721 euro is gefactureerd aan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers  (COA) voor basisprojecten die ultimo 2008 niet in het onderhanden werk waren opgenomen omdat deze nog niet klaar waren. Daarnaast is in 2009 nogmaals 763.781 euro gefactureerd bij het COA voor andere projecten die niet af waren. Van laatstgenoemd bedrag stond 401.663 euro in de balans als onderhanden werk.

De accountants berekenden het effect op kasstromen als je ervan uit gaat dat deze projecten eenmalig zijn. Zij kwamen onder meer tot de “bevinding” dat op basis van het gecorrigeerde jaar 2009 bij ongewijzigde bedrijfsvoering voor de jaren 2010 tot en met 2013 lagere kasstromen in de lijn der verwachting lagen. Dit zou een neerwaarts effect hebben op de waardebepaling volgens de discounted cash flow-methode. Verder stelden de onderzoekers onder meer vast dat het onderhanden werk niet conform de verslaggevingsregels was opgenomen in de jaarrekening 2008.

De voormalige aandeelhouders van de dochterbedrijven dienen een klacht in tegen de onderzoekers.

Klacht

De onderzoekers hebben:

a. de klagers als belanghebbenden niet betrokken bij de aard en reikwijdte van hun werkzaamheden;

b. niet voldaan aan de grondbeginselen van een professionele rapportering, omdat een deugdelijke grondslag voor de weergave van de bevindingen ontbreekt, met name door geen hoor en wederhoor toe te passen en de belanghebbenden niet om commentaar te vragen op het conceptrapport;

c. niet beoordeeld of de opdracht en de onderliggende vragen representatief zijn voor de doelstelling van het rapport;

d. de suggestie van zekerheid gewekt, geen onderzoek gedaan naar de vragen, aannames en uitgangspunten die de opdrachtgever dicteerde, belangrijke essentiële informatie gemist en ongenuanceerde conclusies getrokken over de ontwikkeling van de kasstroom bij de veronderstelling dat er sprake was van eenmalige opdrachten;

e. onvoldoende en onduidelijke specificaties in het rapport opgenomen waardoor lezers van het rapport (en met name rechters) niet tot een duidelijk inzicht konden komen;

(...)

g. toestemming gegeven om het rapport in rechtszaken te gebruiken, terwijl dat bij de opdrachtaanvaarding niet was afgesproken;

h. niet gehandeld conform NVCOS 4400 en/of RAC 4400.

Oordeel

De klachtonderdelen d en h zijn gegrond; de rest van de klacht is ongegrond.

Ad a Geen belanghebbenden bij Standaard 4400

De accountants voeren aan dat:

  • zij hun werkzaamheden hebben uitgevoerd volgens NVCOS 4400;
  • zij in hun rapport duidelijk hebben verwoord dat de lezer zichzelf een oordeel moet vormen over de feitelijke bevindingen;
  • in hun rapport geen zekerheid wordt gegeven;
  • het rapport volgens deze uitspraak zelfstandig leesbaar is en duidelijk genoeg over het doel van de werkzaamheden, de aard en de reikwijdte van de opdracht.

De Accountantskamer laat in het midden of dat laatste juist is, maar zegt dat de klagers volgens de aangehaalde uitspraak geen belanghebbenden zijn in de zin van paragraaf 9 van standaard 4400. Omdat de klagers niet de opdrachtgever van de onderzoekers waren, hoefden de onderzoekers het niet met hen eens te worden over de werkzaamheden en over de voorwaarden van de opdracht. Dat de klagers in de onderzochte periode (indirect) aandeelhouder en/of (indirect) bestuurder waren van de groep maakt hen nog niet tot belanghebbenden in de zin van paragraaf 9.

Ad b Hoor en wederhoor niet verplicht

Volgens vaste jurisprudentie is hoor en wederhoor geen doel op zich, maar een middel om een deugdelijke grondslag te verkrijgen. Het enkele feit dat het rapport gaat over een periode waarin de klagers aandeelhouders waren en één van hen ook bestuurder was, schept dan ook geen verplichting om het concept van het rapport aan hen voor te leggen.

Ad c

Dit onderdeel van de klacht is onvoldoende onderbouwd.

Ad d en h Keuzen onduidelijk

In paragraaf 5 van standaard 4400 staat onder meer dat de accountant alleen maar verslag doet van feitelijke bevindingen en geen zekerheid verschaft. De Accountantskamer heeft herhaaldelijk gezegd (zie onder meer deze uitspraak) dat deze standaard niet van toepassing is als een rapport wordt uitgebracht ten behoeve van een gerechtelijke procedure, ook als dat gebeurt ter ondersteuning van een partijstandpunt. De rechter wil van een accountant als deskundige namelijk juist conclusies horen. Die conclusies moeten uiteraard wel op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dus stoelen op een deugdelijke grondslag. Het rapport moet zo zijn opgesteld dat de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet wordt belemmerd.

De accountants hebben onvoldoende gedaan om te voorkomen dat derden en de rechter hun antwoorden verkeerd konden opvatten. Zo zijn zij ervan uitgegaan dat de basisprojecten COA eenmalig zijn, terwijl dat niet uit de voorgelegde jaarcijfers bleek. Zij hebben niet toegelicht waarom zij dit uitgangspunt hebben gekozen en schrijven alleen dat de eenmaligheid een neerwaarts effect zou hebben gehad op de waardebepaling en de koopprijs van de aandelen.

Om de kans op een onjuiste interpretatie van het antwoord te verkleinen, hadden zij de keuze voor dit uitgangspunt moeten toelichten en een verantwoording van die keuze niet achterwege mogen laten. Bij de vraag of het onderhanden werk en de uitleg van de beoordelingsverklaring “conform de geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving” waren, hebben de onderzoekers de tekst van die richtlijnen en van de beoordelingsverklaring niet opgenomen in het rapport. Alleen al daardoor kunnen de antwoorden op deze vragen onjuist worden uitgelegd. Dat risico wordt nog groter omdat de onderzoekers meermaals het woord “blijken” gebruiken, terwijl zij niet duidelijk maken welke conclusies je aan dat blijken moet verbinden.

Ook de antwoorden op de vraag over de verhouding tussen de (concept)resultatenrekeningen over 2009 van twee dochters kun je gemakkelijk misverstaan, omdat de onderzoekers in beide antwoorden zinnen hebben toegevoegd over wat verwacht had mogen worden bij extrapolatie van de halfjaarcijfers. Daar was echter niet om gevraagd. De onderzoekers hadden ook moeten toelichten waarom zij die extrapolaties hebben toegevoegd.

<p">Door dit na te laten hebben zij ondeskundig, onzorgvuldig en onprofessioneel gehandeld.

Ad e

Dit onderdeel van de klacht is onvoldoende onderbouwd.

Ad g Inbrengen in procedure mocht

De accountants hadden erop bedacht moeten zijn dat hun rapport ter kennis van derden zou kunnen komen. De accountants zijn ermee akkoord gegaan dat het rapport werd overgelegd in de civiele procedures. Volgens paragraaf 6 van standaard 4400 is een rapport uitsluitend bestemd voor de opdrachtgevers omdat anderen, die het doel van de werkzaamheden niet kennen, de resultaten onjuist kunnen interpreteren. Deze paragraaf verbiedt het verlenen van toestemming voor het inbrengen in een procedure niet uitdrukkelijk en er bestaat geen andere gedrags- of beroepsregel die zich daartegen keert.

Maatregel

Waarschuwing.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.