Tuchtrecht

'Klokkenluidersmelding' niet onjuist beantwoord

De compliance officer en de directie van een accountantskantoor hebben een medeaandeelhouder niet onjuist geïnformeerd. In hoger beroep wordt de klacht hierover alsnog ongegrond verklaard.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
16/967 en 16/982
Datum uitspraak:
22 november 2017
Oordeel:
beroep accountants gegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen (in plaats van waarschuwing)
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2017:410

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een fiscalist is aandeelhouder van een accountants- en belastingadvieskantoor. Hij raakt gebrouilleerd met vier directieleden van het kantoor van wie er eentje ook compliance officer is. De fiscalist heeft samen met twee directeuren en een voormalig aandeelhouder van het kantoor de aandelen van een handel in kleine metalen ventilatieroosters.

De roosterhandel heeft één afnemer voor wie het bedrijf één á twee keer per jaar een bestelling laat maken bij een metaalwarenproducent, die de roosters vervolgens rechtstreeks levert aan de afnemer. Daarna stuurt de fiscalist een factuur naar de afnemer. De fiscalist verzorgt vervolgens de Vpb-aangiften en de jaarstukken. Door de brouille stapt de fiscalist op bij het kantoor en stopt hij zijn werkzaamheden voor de roosterhandel.

In 2015 bedenken de twee directeuren dat zij de voorraad roosters en de patenten willen verkopen om daarna te stoppen met de verkoopactiviteiten. De enige afnemer is bereid de voorraad en de patenten over te nemen voor 9200 euro. Op de dag van het bod komt de fiscalist achter de plannen. Hij:

  • protesteert dat een verkoop niet zonder aandeelhoudersvergadering kan worden beklonken;
  • wil een onderbouwing van het bedragen;
  • vraagt om stukken waaruit blijkt dat de twee objectief en integer hebben gehandeld.

De twee directeuren antwoorden dat:

  • er de laatste acht jaar geen aandeelhoudersvergaderingen zijn gehouden dus ook nu niet;
  • de resultaten in 2013 en 2014 zo laag waren dat de bestuurders en aandeelhouders van de handel geen vergoeding kregen;
  • dat zij de handel graag willen verkopen gezien het bod van 9200 euro;
  • de fiscalist moet kiezen uit vier opties: akkoord gaan met de verkoop, niet akkoord gaan (zodat er straks niets meer valt te verkopen), zelf de activiteiten overnemen of zorgen voor een beter bod.

De fiscalist vraagt nogmaals om stukken over het verkoopbesluit. In zijn antwoord stelt één van de directeuren voor dat de fiscalist als bestuurder van de vennootschap een aandeelhoudersvergadering belegt. De fiscalist weigert dat, omdat hij eerst de gevraagde stukken wil ontvangen. Als hij die niet krijgt, doet hij een klokkenluidersmelding bij de compliance officer van het kantoor. Daarin meldt hij “de onrechtmatige gedragingen” van de twee directieleden. Hij verzoekt de compliance officer de gevraagde gegevens te verstrekken.

De compliance officer laat weten dat hij niets kan doen omdat de roosterhandel geen klant is van het kantoor en er ook nooit jaarstukken van de handel zijn uitgebracht op briefpapier van het kantoor. In zijn ogen gaat het om een privékwestie, waar het kantoor buiten staat. Hij adviseert de fiscalist in te gaan op het aanbod van de directieleden om over de kwestie te overleggen.

De fiscalist schrijft terug dat het kantoor wel degelijk betrokken was bij het opstellen van de jaarrekening en dat de Vpb-aangiften zijn ingediend op het Becon-nummer van het kantoor. De fiscalist heeft de indruk dat de compliance officer hem bewust onjuiste informatie verstrekt en hem weigert de gevraagde gegevens te leveren. De fiscalist dient een klacht tegen de twee directieleden, de compliance officer en een vierde directielid van het kantoor:

  1. de twee directieleden hebben hem niet de informatie verstrekt waarover hij als (mede-)dga van de roosterhandel moest beschikken;
  2. de reactie van de compliance officer op klokkenluidersmelding was in strijd met de waarheid;
  3. de vier directieleden hebben de onwaarheden van de compliance officer niet voorkomen.

De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond en legt een waarschuwing op. Zowel de klager als de accountants gaan hiertegen in beroep.

Beroepsgronden

  1. Volgens de fiscalist heeft de Accountantskamer klachtonderdeel 1 ten onrechte ongegrond verklaard.
  2. Volgens de accountants heeft de Accountantskamer de klachtonderdelen 2 en 3 ten onrechte gegrond verklaard, omdat de verstrekte informatie niet onjuist was.

Oordeel

Het beroep van de fiscalist is ongegrond en dat van de accountants gegrond.

Ad 1

Net als de Accountantskamer vindt het college het geoorloofd dat de compagnons vóór de besluitvorming op een aandeelhoudersvergadering informeel onderzoeken of de onderneming kan worden beëindigd. De andere dga’s wilden duidelijk af van de onderneming gezien de aanhoudend slechte resultaten. Zij hebben de fiscalist (mondeling) voldoende geïnformeerd over de voorgenomen verkoop.

Ad 2

Of een accountant nu wel of niet reageert op een klokkenluidersmelding – hij moet naar waarheid antwoorden. In tegenstelling tot de Accountantskamer vindt het college dat de reactie van de compliance officer niet onjuist was en dat de andere directieleden zijn reactie niet hadden hoeven verhinderen.

De misstand die de fiscalist heeft gemeld, is dat de twee directeuren hem ten onrechte de stukken niet wilden verstrekken en een informele voorvergadering hebben gehouden met de oud-aandeelhouder, achter de rug van de fiscalist om. De compliance officer zei dat hij dit als een privékwestie beschouwde, waar het accountantskantoor dienstverleningstechnisch buiten stond.

De compliance officer hoefde er volgens het college in dit geval niet op bedacht te zijn dat de fiscalist dit een onjuist antwoord zou vinden. De fiscalist wist dat het kantoor geen formele opdracht had van de roosterhandel om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Zelfs als je zou zeggen dat het kantoor (professionele) diensten verleende aan de roosterhandel en de compliance officer niet geheel juist zou hebben geantwoord dan zou de compliance officer in dit geval met zijn antwoord niet tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld.

Diens antwoord moet worden gelezen in de context van de gemelde misstand. Verder was de roosterhandel niet op de een of andere manier betrokken bij de beslissing om de voorwaarden voor de verkoop alvast informeel te onderzoeken. Ook hierom vindt het college het niet onjuist dat de compliance officer dit een privékwestie noemde, waar het kantoor buiten stond.

Anders dan de Accountantskamer rekent het college het de drie overige directieleden dan ook niet aan dat zij geen stokje hebben gestoken voor de reactie van de compliance officer. De klacht is daarom ook op dit punt ten onrechte gegrond verklaard.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.