Tuchtrecht

Lening en voorschotten bedreigden objectiviteit

Een accountant-administratieconsulent leent een cliënt privé 44 mille en schiet nog enkele bedragen voor, waaronder de kosten van bezoeken aan voetbalwedstrijden. Ondanks deze te nauwe zakelijke banden ging de accountant gewoon door met zijn werkzaamheden.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/2455 Wtra AK
Datum uitspraak:
08 juni 2018
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
beroep accountant deels gegrond, CBb 23 april 2019, 18/1312 en 18/1313
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2018:39, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een klant van een accountant-administratieconsulent verkeert in financiële problemen. De accountant herinnert hem er medio 2014 aan dat hij de jaarrekeningen 2011 en 2012 moet deponeren. Bij die over 2011 moet hij volgens de accountant 31 januari 2013 invullen.

Het kantoor van de accountant heeft nog veel geld te goed van de klant. In mei 2014 staat er 150 duizend euro open. De accountant doet een voorstel voor een betalingsregeling. In augustus doet de klant een kasopname van 104 duizend euro. De accountant vraagt hem welk deel zakelijk is en welk deel privé. Nog geen maand later betaalt de accountant in privé een schuld van bijna zes mille aan een schuldeiser van de klant. In oktober betaalt de accountant vanuit zijn persoonlijke bv een belastingschuld van 5712 euro voor de klant; twee maanden later betaalt hij in privé namens het bedrijf van de klant een spoedschuld van 6715,32 euro.

Eind december 2014 koopt een investeerder driekwart van de aandelen van de klant voor 1,1 miljoen euro. De accountant schrijft in een tussentijds rapport dat de liquiditeit zijns inziens “zeer positief” zal worden. Daarna wordt de onderneming op eigen verzoek failliet verklaard.

De investeerder dient een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. meegewerkt aan het opmaken en verstrekken van onjuiste, onvolledige en/of misleidende informatie in het kader van de overname;

b. onjuiste balansen opgesteld en verstrekt;

c. financiële belangen gehad bij of in de overgenomen onderneming c.q. de dga en daardoor persoonlijk voordeel gehad bij de resultaatontwikkeling en continuïteit van de overgenomen vennootschappen;

d. de klant geïnstrueerd de jaarrekening 2011 te deponeren en te antedateren op 31 januari 2013;

e. in december 2014 ten onrechte tegen een schuldeiser gezegd dat er niets zou worden afgelost op de bankschulden, een koopovereenkomst gestuurd aan de bank en ten onrechte geen actie ondernomen nadat hij had geconstateerd dat een handtekening op die koopovereenkomst was vervalst;

f. fraudesignalen en -bewijzen genegeerd;

g. de samenstellingswerkzaamheden niet (goed) uitgevoerd en onvoldoende zorgvuldig en kritisch gehandeld.

Oordeel

De klachtonderdelen a, b en c zijn deels gegrond; de klachtonderdelen d, e en f zijn onvoldoende onderbouwd; klachtonderdeel g wordt bij gebrek aan zelfstandige betekenis niet inhoudelijk behandeld.

Ad a en b Rol en positie

De klachtonderdelen zijn gegrond voor zover het de onduidelijkheid over de rol van de accountant betreft. Dat een andere dienstverlener vanaf 4 december 2014 de accountant was van de onderneming blijkt nergens uit. Omdat er geen verslagen zijn van de besprekingen, is onduidelijk wat de accountant heeft gezegd over zijn rol en positie en hoe de investeerder die heeft kunnen opvatten aan de hand van het besprokene.

Op de zitting heeft de accountant uiteenlopende uitspraken gedaan over de investeerder. Aan de ene kant zegt hij dat hij de investeerder niet kende tot aan de bespreking van 12 december 2014. Maar hij zegt ook dat de investeerder financieel goed onderlegd was, zodat hij die niet hoefde te informeren over de onderzoeksplicht en te verwijzen naar een andere accountant.

Gezien de ontstane situatie had de accountant al aan het begin van de besprekingen moeten uitleggen dat hij daar zat als adviseur van de verkopende partij. Ook had hij de investeerder moeten adviseren een eigen deskundige in te schakelen.

Ad c Objectiviteit

Ten behoeve van de klant heeft de accountant herhaaldelijk aanzienlijke bedragen betaald vanuit zijn persoonlijke houdstervennootschap. Op de zitting heeft de accountant na enig doorvragen gezegd dat hij via die houdstervennootschap in totaal ongeveer 44 mille had geleend en dat het accountantskantoor een vordering van 99 duizend euro had op de bedrijvengroep.

De accountant heeft samen met de klant voetbalwedstrijden bezocht en de kosten daarvan in privé voorgeschoten. Hij had moeten beseffen dat met name het in privé verstrekken van aanzienlijke leningen een bedreiging inhoudt voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Datzelfde geldt voor de hoge en oplopende vordering van het accountantskantoor op de klant. Zijn kantoorgenoten spraken hem hier stevig op aan en die druk liet de accountant niet onberoerd.

Hoewel de fundamentele beginselen volgens de accountant niet werden bedreigd, vond hij het wel nodig om de accountantswerkzaamheden over te dragen aan een andere accountant. De Accountantskamer leidt hieruit af dat hij in de situatie kennelijk toch een bedreiging zag voor de naleving van het objectiviteitsbeginsel en daarvoor een maatregel heeft willen treffen. De bedreiging, beoordeling en maatregel heeft hij echter niet vastgelegd in zijn dossier.

Ook na 4 december 2014 heeft de accountant nog werkzaamheden verricht voor de klant, met name met het oog op de verkoop van de aandelen aan de investeerder. Volgens de accountant was het niet nodig om iets vast te leggen over de afwegingen om de werkzaamheden voort te zetten. Waarschijnlijk omdat hij niet langer “de accountant” was van de klant maar slechts optrad als adviseur. Volgens de Accountantskamer moet je dat echter ook doen bij advieswerkzaamheden. Dan gebruikt de accountant immers ook zijn vakbekwaamheid als accountant, zodat het gaat om een professionele dienst en alle fundamentele beginselen van toepassing zijn.

In de toelichting op artikel 11 VGBA staat dat de accountant:

  • zich bij zijn afwegingen niet ongepast laat beïnvloeden;
  • ter naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit iedere situatie moet vermijden die zijn professionele oordeelsvorming op ongepaste wijze beïnvloedt.

Daaraan heeft de accountant zich niet gehouden. In tegenstelling tot wat de accountant beweert is het in dit verband niet doorslaggevend of de verkoop van de bv invloed heeft op het (kunnen) terugbetalen van de uitgeleende en voorgeschoten bedragen. Van belang is dat er een nauwe zakelijke band met de klant en/of zijn vennootschappen is ontstaan door het enkele feit dat de accountant hem in privé aanzienlijke bedragen heeft geleend, buiten de taakvervulling als accountant om. Bovendien voelde hij de druk van zijn kantoorgenoten om te zorgen dat de klant de facturen van het kantoor betaalde. Door desondanks te blijven werken voor de klant en zijn vennootschappen heeft de accountant dan ook het fundamentele beginsel van objectiviteit geschonden.

Maatregel

Berisping. De accountant heeft:

  • niets vastgelegd over de bedreiging voor de objectiviteit;
  • zijn werkzaamheden voor deze klant zelfs voortgezet;
  • zich tegenover de investeerder niet duidelijk uitgesproken over zijn rol en daarvan evenmin iets vastgelegd;
  • op de zitting niet laten blijken dat hij beseft hoe verwijtbaar zijn handelen is.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant had persoonlijk voor 44 duizend euro in zijn klant gestoken en zijn kantoor had een ton van deze klant te goed. Onder die omstandigheden kwam het natuurlijk heel goed uit dat een investeerder 1,1 miljoen euro stak in de noodlijdende klant. De nauwe banden met de klant zijn – zeker in combinatie met een ton aan openstaande facturen – een forse bedreiging voor de objectiviteit. De accountant zag dit naar eigen zeggen niet, maar droeg zijn accountantswerkzaamheden wel over aan een andere accountant. Hij heeft hierover echter niets vastgelegd over de bedreiging en de maatregelen en is in ieder geval doorgegaan als adviseur van de klant bij de verkoop van diens aandelen. Over deze rol en positie had hij vanaf het begin duidelijk moeten zijn tegenover de koper. Die had hij bovendien moeten adviseren een eigen deskundige in de arm te nemen.

De accountant en het kantoor hebben hun geld, maar de koper is zijn centen kwijt. Waarschijnlijk zal de civiele rechter een schadeclaim tegen de accountant toewijzen en duurt eerlijk het langst.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.