Tuchtrecht

Onjuiste aangifte en onterecht assurance

Een registeraccountant geeft tot drie keer toe assurance zonder de vereiste werkzaamheden uit te voeren en handelt niet integer bij de aangifte vennootschapsbelasting voor zijn cliënt.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
18/2
Datum uitspraak:
05 maart 2019
Oordeel:
hoger beroep ongegrond / klacht gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor 3 maanden
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2019:89

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een bedrijf initieert en organiseert (gesubsidieerde) projecten op het gebied van innovatie en productontwikkeling, zoals een innovatieproject dat (deels) wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie. De bedoeling is startende bedrijven op het gebied van design, mode en gaming te helpen bij het vinden van investeerders en bij het beschermen van hun intellectuele eigendomsrechten.

In december 2009 sluiten het bedrijf en het Directorate-General for Enterprise and Industry van de Europese Commissie een driejarige subsidieovereenkomst met tien projectpartners, die het innovatieproject ten uitvoer zullen brengen. Het bedrijf zal:

  • optreden als intermediair tussen de projectpartners en het directoraat-generaal;
  • namens de projectpartners alle benodigde documenten leveren om de verzoeken om betaling van subsidiegelden in te dienen en onderbouwen.

De kosten van het project worden geschat op 2.918.700 euro. Tussen 10 december 2009 en 21 december 2012 betaalt de Europese Commissie in totaal 1.958.492 euro aan de intermediair.
Een registeraccountant stelt voor de intermediair de jaarrekeningen samen en verzorgt de aangiften vennootschapsbelasting.

Met het oog op de bevoorschotting door de Europese Commissie geeft de accountant ‘audit certificates’ af voor de eerste twee perioden van het project. De projectadministratie van de intermediair wordt tijdens de hele looptijd van het project bijgehouden door een administratiekantoor.

Het Europees bureau voor fraudebestrijding OLAF stelt in juni 2013 een onderzoek in naar mogelijke onregelmatigheden binnen het project en brengt hierover in december 2014 rapport uit. Vervolgens voert het Eindhovens kantoor van de FIOD een strafrechtelijk onderzoek uit naar de intermediair. Daaruit komt naar voren dat het bedrijf:

  • ontvangen subsidies niet heeft doorbetaald;
  • kosten bij de Europese Commissie heeft gedeclareerd die niet voor subsidie in aanmerking komen.

De kostendeclaraties gingen vergezeld van controlecertificaten (‘audit certificates’), die de accountant heeft opgesteld en ondertekend. De accountant heeft in een ‘assurance report concerning intellectual properties’ bevestigd dat het intellectuele eigendom van de intermediair per 4 april 2012 precies 21.090.695 euro waard was.

In december 2012 heeft de accountant aan de directeur van de intermediair onder meer gemaild dat:

  • hij een brief van de Belastingdienst had ontvangen met de mededeling dat de aangifte over 2011 tijdig binnen moet zijn, omdat hij voor 2012 anders geen uitstel krijgt;
  • de winst over 2011 op 140.552 euro staat en de belasting hierover op 28.110 euro;
  • dit ‘niet zo goed’ zal uitkomen;
  • hij daarom voorstelt een voorziening te vormen van in totaal 140.000 euro, waarin ook de te maken advocaatkosten zijn opgenomen;
  • de belasting dan iets van 100 euro wordt;
  • de voorziening in de aangifte 2012 dan weer vrij kan vallen als de financiën dat toelaten;
  • de directeur hierover zijn gedachten eens moet laten gaan.

Het Openbaar Ministerie dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een tijdelijke doorhaling op voor drie maanden. De accountant gaat hiertegen in hoger beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer:

  1. is niet ingegaan op het beroep op niet-ontvankelijkheid wegens overschrijding van de klachttermijn;
  2. is bij de behandeling van de klacht te veel op de stoel van de klager gaan zitten, onder meer door de accountant op te dragen zijn controledossiers ter beschikking te stellen aan het OM, zodat de openbare aanklager (nadere) klachten kon formuleren;
  3. heeft de bewijslast onjuist verdeeld, omdat de accountant niet de ongefundeerde, onjuiste stellingen van het OM hoefde te weerleggen;
  4. heeft geaccepteerd dat het OM de twee eerste klachtonderdelen onvoldoende heeft gespecificeerd; het OM had naar de controledossiers uit 2012 moeten vragen in plaats van rauwelijks een klacht in te dienen;
  5. de klacht ten onrechte laten uitbreiden nu het OM pas een aantal verwijten heeft geformuleerd nadat de klacht al mondeling was behandeld;
  6. heeft de gevoerde verweren miskend en gezegd dat uit het overgelegde controledossier niet blijkt welke controlemiddelen de accountant daadwerkelijk heeft ingezet met welke uitkomst en ervan uitgaat dat wat niet behoorlijk is vastgelegd, niet is gedaan;
  7. heeft ten onrechte gezegd dat de accountant het integriteitsbeginsel heeft geschonden door opzettelijk een onjuiste belastingaangifte in te dienen en door de klant daartoe aan te zetten.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1 Ontvankelijkheid

Aan dit verweer is in de bestreden uitspraak inderdaad ten onrechte geen aandacht besteed, maar dit leidt niet tot een gegrond hoger beroep. De driejaarstermijn is wat betreft de klachtonderdelen I en II aangevangen toen OLAF haar rapport van 15 januari 2014 stuurde aan het OM. Afgaande op wat het OM daarover heeft gezegd, lijkt de samenwerking met OLAF niet zo nauw als die tussen de Belastingdienst/FIOD en het OM in deze uitspraak.
Ook klachtonderdeel III is tijdig ingediend.

Ad 2 Goede procesorde

De Accountantskamer heeft de goede procesorde niet geschonden. Uit de processtukken komt een ander beeld van de gang van zaken naar voren dan de accountant beschrijft.

Ad 3 en 4 Bewijslast

De bewijslast is niet verlegd. De klacht was dat de accountant de controles met onvoldoende diepgang en een onvoldoende professioneel-kritische instelling heeft uitgevoerd en de werkzaamheden voor het ‘assurance report concerning intellectual properties’ niet heeft gedocumenteerd. Deze klacht is geen slag in de lucht, maar één van de bevindingen uit het onderzoek van de inbeslaggenomen digitale gegevens en fysieke dossiers. De klacht van het OM was voldoende gesubstantieerd.

Onder deze omstandigheden kon de accountant niet op de feiten reageren door simpelweg te stellen dat hij de werkzaamheden wel degelijk heeft uitgevoerd en vastgelegd. De accountant had zijn verweer moeten onderbouwen met feiten.
Het OM had de beschikking over alle digitale administratieve bescheiden en de fysieke dossiers tot en met 2011. Uitsluitend het fysieke dossier 2012 ontbrak.

Ad 5 Klachtuitbreiding

De geformuleerde klacht is ontleend aan het klaagschrift dat op 13 december 2016 is ingediend. Van een uitbreiding van de klacht is geen sprake geweest.

Ad 6 Dossier

De vastleggingen in het dossier moeten inzicht geven in de uitgevoerde werkzaamheden en in de basis voor de belangrijkste beslissingen. Wat de eerste twee klachtonderdelen betreft heeft de accountant volstaan met de kale vermelding van de controlestappen. Uit het dossier valt niet op te maken dat de accountant de werkzaamheden daadwerkelijk heeft uitgevoerd. De uitkomsten van de werkzaamheden zijn niet duidelijk.

Over het ‘assurance report concerning intellectual properties’ heeft de Accountantskamer summier en gemotiveerd in algemene termen geoordeeld dat uit het dossier niet afdoende blijkt welke controlewerkzaamheden de accountant heeft verricht en wat het resultaat daarvan was. In hoger beroep heeft de accountant gezegd dat de opdracht op dit punt niet meer inhield dan de gemaakte kosten van de beschreven projecten optellen.

Een opdracht volgens de NV COS 3000 vergt echter meer werkzaamheden dan de accountant zegt te hebben uitgevoerd. Dat het assurancerapport slechts voor één partij was bestemd en uiteindelijk niet is gebruikt, maakt de schending van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid niet minder tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Ad 7 Onjuiste aangifte

Volgens de Accountantskamer was het voorstel om in de belastingaangifte een voorziening van 140.000 euro op te nemen alleen bedoeld om de vennootschapsbelasting te verlagen. Het voorgestelde bedrag ging de verschuldigde terugvordering van 113.754,81 euro ruimschoots te boven. Omdat deze terugvordering al vaststond op grond van een afspraak, waren er geen “advocaatkosten e.d.” te verwachten. Het als voorziening geadviseerde bedrag lag wel heel dicht bij het bedrag van de winst in 2012. De accountant heeft niet bevredigend kunnen verklaren waarom de voorziening ontbrak in de jaarrekening 2012, die hij zelf had samengesteld. De accountant heeft er geen rekening mee gehouden dat de terugvordering wellicht kon worden verhaald op de projectpartners. De Accountantskamer kan ook moeilijk begrijpen dat de cliënt deze voorziening, als die inderdaad bedoeld was voor een terugvordering van de EC, weer kon laten vrijvallen in 2012 als de financiën dat toelieten.

Volgens het college heeft de accountant te weinig aangevoerd om géén schending van het integriteitsbeginsel aan te nemen. De afspraak om 113.754,81 euro in termijnen te verrekenen met toekomstige subsidies verklaart niet waarom de accountant erbij blijft dat er advocaatkosten, kosten krediet en dergelijke te verwachten waren. Dat aandacht voor het geringe verschil niet nodig was gezien het fiscaal effect van slechts 5000 euro overtuigt niet.

Het is geen uitbreiding van de klacht dat de Accountantskamer heeft gezegd dat de accountant geen bevredigende verklaring heeft kunnen geven voor het ontbreken van de voorziening in de jaarrekening 2012. De kamer heeft hiermee alleen willen zeggen dat het gebrek aan een bevredigende uitleg het verweer er niet geloofwaardiger op maakt.

In hoger beroep heeft de accountant erkend dat het een omissie is geweest om deze voorziening niet op te nemen in de jaarrekening 2012. De accountant heeft feitelijk niet onderbouwd dat hij wel degelijk is nagegaan of hij de terugvordering kon verhalen op projectpartners en dat daarbij bleek dat de terugvordering alleen betrekking had op de subsidies voor de cliënt zelf. Ook in hoger beroep heeft de accountant niet verduidelijkt hoe het mogelijk zou zijn “de voorziening” in 2012 te laten vrijvallen als die voorziening echt was getroffen voor het terugvorderingsbedrag en de geschatte juridische en kredietkosten.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor drie maanden. De accountant vindt de maatregel disproportioneel. Maar voor drie keer assurance geven zonder de vereiste werkzaamheden uit te voeren en voor niet integer handelen bij een belastingaangifte is deze maatregel passend en geboden. Dat het kantoor van de accountant de kwaliteitstoets in 2016 met goed gevolg heeft doorstaan, is niet in zijn nadeel meegewogen.

Annotatie Lex van Almelo

Een klant aanzetten tot belastingfraude en zelf een onjuiste vpb-aangifte indienen, is niet integer. Zonder voldoende werkzaamheden assuranceverklaringen afgeven om Europese subsidies op te strijken is evenmin integer. De accountant heeft niet kunnen aantonen dat hij voldoende werkzaamheden heeft verricht voor de assuranceverklaringen. Dat is geen omkering van de bewijslast, zoals de accountant zegt. Uit het controledossier moet bij assuranceopdrachten immers altijd blijken wat je hebt gedaan en tot welke uitkomsten dat heeft geleid. En als de klager met flink wat belastend materiaal komt, ligt de bal bij de beklaagde.

Het OM was niet te laat met de klacht. De klachttermijn ging pas lopen toen het OM het rapport ontving van het Europese fraudebestrijdingsbureau OLAF en niet al op het moment dat OLAF de gewraakte feiten constateerde. De samenwerking tussen OLAF en OM was namelijk niet zo nauw dat het OM al op de hoogte van de feiten had kunnen zijn toen OLAF dat ook was. In 2017 stelde het college vast dat de samenwerking tussen OM en FIOD wel zo innig was dat de recherche en de aanklager twee handen op één buik waren en het OM de klacht dus eerder had moeten indienen. In die zaak lagen de feiten dus anders.

Dat de accountant de tijdelijke doorhaling voor een kwartaal ‘disproportioneel’ vindt, lijkt iets te zeggen over diens schuldbesef, ook al zegt de tuchtrechter daar niets over.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.