Tuchtrecht

Deskundige te stellig over waarde aandelen

In opdracht van de rechtbank waardeert een registeraccountant de aandelen van een accountant die in scheiding ligt. De deskundige is op sommige punten niet duidelijk genoeg over zijn keuzen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/2895 en 18/1160 Wtra AK
Datum uitspraak:
20 december 2019
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
bevestigd, CBb 6 juli 2021, 20/163
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2019:86, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Registeraccountant De K, die via zijn ondernemingen voor 20 procent eigenaar is van een accountantskantoor, steggelt met zijn ex-vrouw over de hoogte van de alimentatie. De K. komt met een verantwoording van de inkomsten en bestedingen van zijn gezin over de jaren 2004 tot en met 2006.

Een bevriende AA geeft daarbij in december 2008 een verklaring af: "Wij zijn van oordeel dat de gegevens vanuit de privé bankrekeningen van de familie de K., zoals in deze verantwoording zijn weergegeven, een juiste en volledige weergave geven van de inkomsten en gezinsuitgaven van de familie de K. over bovenvermelde jaren". Omdat de AA zich te veel opstelt als vriend en te weinig objectief is, legt de Accountantskamer hem in 2012 een tijdelijke doorhaling van één maand op.

De aandelen van De K. in het accountantskantoor maken deel uit van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank benoemt in 2010 een registeraccountant tot gerechtelijk deskundige. Deze moet de rechtbank informeren over het inkomen van De K. vóór de echtscheiding, zijn reële verdiencapaciteit uit zijn ondernemingen en de waarde van zijn ondernemingen. De deskundige krijgt vijf maanden de tijd en een budget van twintig mille.

De K. laat de deskundige onder meer weten dat een weggestuurde partner in 2010 een bedrag van 665 duizend euro heeft meegekregen om diens inkomensderving te compenseren. De deskundige schort zijn onderzoek op, om de exen de tijd te geven om het met elkaar eens te worden. Dat mislukt uiteindelijk.

Ondertussen verklaart het College van Beroep voor het bedrijfsleven de klacht van de vrouw tegen haar ex eind 2014 definitief gegrond, maar halveert de tijdelijke doorhaling tot drie weken. Volgens het college heeft De K. de kosten van de echtscheidingsadvocaat ten onrechte opgenomen in de jaarrekening van zijn bv, terwijl die moeten worden aangemerkt als louter privékosten; ook al heeft de fiscus de jaarrekeningen vooralsnog geaccepteerd.

Medio 2015 vraagt de rechtbank de deskundige om de advocaat- en advieskosten, die in de jaarrekening zijn opgevoerd, onder de loep te nemen, waarbij deze kosten voor 100 respectievelijk 75 procent als privékosten worden aangemerkt.

Ingefluisterd door een forensisch accountant zegt de vrouw – onder verwijzing naar de CBb-uitspraak - dat de deskundige de volledigheid en juistheid van de bevindingen niet heeft gewaarborgd. Daarop vraagt de deskundige nadere instructies aan de rechtbank, die:

  • de kritiek van de forensisch accountant wegwuift;
  • zegt dat de deskundige zich moet baseren op de informatie de partijen hem aanreiken;
  • de partijen op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verplicht zijn naar waarheid informatie te verschaffen.

In juni brengt de deskundige zijn conceptrapport uit. De vrouw vindt diens bevindingen onbegrijpelijk, omdat deze niet heeft gekeken naar de prijs die een toetredende partner moest betalen. De deskundige zegt dat hij daar niets van wist en vraagt De K. om een reactie. Nadat de deskundige en aanvullend voorschot heeft ontvangen, komt hij in oktober 2017 met zijn definitieve deskundigenbericht.

Twee maanden later sluiten de exen een echtscheidingsconvenant. De rechtbank stelt de vergoeding voor de deskundige vast op 42.973,46 euro, waarvan De K. en zijn ex ieder de helft moeten betalen. Als de vrouw bezwaar maakt tegen de factuur verklaart de rechtbank dat ongegrond.

De vrouw dient (tweemaal) een klacht tegen de deskundige in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

  • zich ongepast laten beïnvloeden door De K. en de gegevens die hij aanleverde niet nader onderzocht, terwijl de uitspraken van de tuchtrechter erop wijzen dat die niet zonder meer correct zijn;
  • een onduidelijke en niet algemeen aanvaarde waarderingsmethode gebruikt;
  • bij het vaststellen van de advies- en advocaatkosten niet objectief gehandeld door de visie van De K. te volgen en niet de uitspraak van de tuchtrechter;
  • betrouwbare cijfers van de vrouw niet overgenomen, maar incorrecte cijfers van De K. wel geaccepteerd;
  • de cijfers van de vrouw over de uitgaven na de feitelijke scheiding niet correct overgenomen en niet correct verwerkt;
  • in het definitieve rapport wél maar in het concept níet vermeld dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd overeenkomstig Standaard 5500N en verzuimd de voorgeschreven elementen uit paragraaf 19 van deze standaard te vermelden in de opdrachtbevestiging;
  • extreem lang gedaan over het onderzoek, vooraf geen realistische inschatting gemaakt van de kosten en achteraf een aanvullend voorschot gevraagd voor reeds gemaakte kosten;
  • selectief informatie van na september 2010 buiten beschouwing gelaten over de waarde van de onderneming;
  • bij de waardering van de onderneming informatie van de Kamer van Koophandel over de verkoop van aandelen in de accountantspraktijk aan een andere vennoot genegeerd;
  • niet onderbouwd waarom hij geen nader onderzoek meende te hoeven doen naar de toetreding van een partner en genoegen heeft genomen met een onjuiste uitleg van de aandelentransactie met een andere vennoot.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

Beoordelingskader

Op grond van vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven onderzoekt de tuchtrechter de inhoud of de wijze van totstandkoming van een deskundigenbericht of -rapport, dat is uitgebracht in het kader van een civiele procedure, niet opnieuw en niet integraal. De tuchtrechter beoordeelt alleen of de accountant bij het opstellen van het (concept)rapport in strijd heeft gehandeld met de gedrags- en beroepsregels.

Die regels schrijven voor dat een uitgebracht rapport:

  • gezien de beschikbare gegevens geen onjuiste informatie mag bevatten;
  • de bevindingen en/of conclusies een deugdelijke grondslag moeten hebben;
  • duidelijke voorbehouden moet bevatten voor zover de conclusies niet zonder meer volgen uit de beschikbare gegevens;
  • voor zover ook andere conclusies mogelijk zijn, de redenen moet bevatten waarom die conclusies niet zijn getrokken.

Verder moet de tuchtrechter bij de beoordeling rekening houden met:

  • regels die gelden voor het uitbrengen van een deskundigenbericht aan de (civiele) rechter;
  • instructies van die rechter aan de deskundige;
  • het oordeel van die rechter over de totstandkoming en de inhoud van het (concept)rapport.

Het verwijt dat de accountant zich niet heeft gehouden aan Standaard 5500N is niet terecht. Voor het uitbrengen van een deskundigenbericht in een gerechtelijke procedure is namelijk geen van de standaarden van de NV COS van toepassing is.

Niet te traag

Beide partijen hebben de deskundige in de loop der jaren steeds benaderd en gevoed met commentaar en nieuwe informatie. Een deel van de verstreken tijd hangt samen met de noodzaak om deze informatie te bestuderen en mede op basis daarvan tot bevindingen te komen. Daarom heeft de vrouw dit verwijt onvoldoende onderbouwd en vindt de Accountantskamer dat het onderzoek niet extreem lang heeft geduurd.

Hoogte onkosten

De vrouw heeft niet gemotiveerd waarom de inschatting van de onderzoekskosten niet realistisch is geweest. Bovendien heeft de rechtbank:

  • de onkostenvergoeding vastgesteld op 42.973,46 euro;
  • bepaald dat de vrouw en De K. ieder de helft moeten betalen;
  • de bezwaren tegen de factuur van de accountant integraal verworpen.

Juistheid informatie

De accountant moest volgens de instructies van de rechtbank onderzoek doen op basis van de informatie die de partijen aanreikten. Hij hoefde niet te onderzoeken of die informatie juist en volledig was; dat oordeel kon hij overlaten aan de rechtbank.

Toelichting op wijzigingen

De accountant heeft niet toegelicht waarom hij gegevens in de overzichten van de vrouw heeft veranderd. Hij had die toelichting al in het conceptrapport moeten geven. Ook als de wijzigingen zijn doorgevoerd vanwege verschillen die niet materieel zijn. Je kunt immers alleen uit de toelichting opmaken of de verschillen inderdaad niet materieel zijn. Bovendien had de accountant al in het conceptrapport kunnen uitleggen waarom de aanpassingen nodig waren.

Die eis vloeit voort uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Bovendien had de toelichting de voortgang van het onderzoek gediend en (waarschijnlijk) kunnen voorkomen dat de vrouw hem had verweten dat hij haar gegevens anders behandelde dan die van De K.

De deskundige merkt op bladzijde 25 van het rapport weliswaar op dat het gebruikelijk is omissies te constateren, correcties door te voeren en waar nodig en/of mogelijk (voor de hand liggende) aansluitingen vast te stellen. Maar die opmerking roept ook weer vragen op, omdat hij niet uitlegt in welke gevallen hij ‘correcties’ doorvoert en aansluitingen maakt.

Waarderingsmethode in orde

Het verwijt dat de accountant de aandelen van De K. in het accountantskantoor heeft gewaardeerd op basis van een niet algemeen aanvaarde waarderingsmethode, heeft de vrouw niet onderbouwd. Zij heeft op de zitting erkend dat het uitgangspunt van de deskundige juist is, te weten dat:

  • onder de waarde van de onderneming de waarde in het economisch verkeer moet worden verstaan;
  • deze waarde het bedrag is waarvoor de onderneming op het waarderingsmoment te gelde zou kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door verkoop aan een rationeel handelende derde partij.

Zij heeft ook erkend dat het dan om een theoretische waardebepaling gaat, omdat er op het waarderingsmoment feitelijk geen sprake was van verkoop van de onderneming. Bovendien heeft zij niet gereageerd op het verweer van de deskundige dat je in echtscheidingssituaties moet uitgaan van de veronderstelling dat de eigenaar-verkoper zijn onderneming verkoopt op de waarderingsdatum en vanaf dat moment niet meer voor de onderneming werkzaam is.

Dat De K. nog actief zou blijven in het kantoor heeft geen effect op de waarde van de onderneming en is voor de waardering van diens aandelen dan ook niet van belang. Daarom kan het de deskundige niet worden verweten dat hij in het conceptrapport geen melding heeft gemaakt van de transactie met een andere vennoot. Uit de brief die De K. hem stuurde kon de accountant niet opmaken dat deze vennoot was toegetreden als partner of dit zou gaan doen.

Ook kan het de deskundige niet worden verweten dat hij niet, voordat hij het conceptrapport uitbracht, bij de Kamer van Koophandel heeft gezien dat deze vennoot aandelen had gekocht. De accountant had namelijk geen enkele aanleiding om bij de KvK te kijken.

Nadat hij op deze transactie was gewezen had de deskundige volgens het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid in het definitieve rapport nadrukkelijker en duidelijker moeten ingaan op de 862.500 euro die deze vennoot betaalde voor de aandelen en hoe die prijs tot stand is gekomen. Bij de waardering heeft hij namelijk naar eigen zeggen doorslaggevende betekenis toegekend aan het bedrag waarvoor een rationeel handelende derde het aandeel te gelde zou kunnen maken.

Dat was ook nodig omdat het bedrag waarvan hij wél is uitgegaan – de 631.000 euro die was overeengekomen met een andere vennoot – niet aansloot op de waarderingsmethode die hij koos. Door verschillende aspecten buiten beschouwing te laten kon ook de rechtbank geen bredere afweging maken van de aanwezige alternatieven.

Dat wil niet zeggen dat de accountant de rechtbank had moeten adviseren de waarde van de aandelen te relateren aan de prijs die de twee vennoten hebben betaald. Wel had de accountant met het oog op de voorlichting van de rechtbank veel minder stellig moeten zijn over de waarde van 126.200 euro, namelijk 20 procent van 631.000 euro. Temeer omdat dit bedrag flink afweek van de 862.500 euro die de andere vennoot betaalde, mede vanwege het slechtere resultaat in dat boekjaar.

Maatregel

Waarschuwing.

Annotatie Lex van Almelo

Een registeraccountant moet onder meer de waarde bepalen van de aandelen in een onderneming. De rechtbank heeft hem dat gevraagd in het kader van een echtscheidingsprocedure, die zich jaren lang voortsleept en voortdurend gecompliceerd werd door nieuwe informatie, die niet per se juist of volledig was. Die ingewikkeldheid weerspiegelt zich in de vrijwel onleesbare uitspraak van de Accountantskamer.

De tuchtrechter wil het inhoudelijk oordeel over het werk van de accountant overlaten aan de rechtbank die hem benoemde. De kamer kijkt alleen of de accountant zich aan de toepasselijke gedrags- en beroepsregels heeft gehouden. Daartoe behoort in dit geval niet Standaard 5500N, omdat de NV COS niet gelden voor een deskundigenrapport dat wordt uitgebracht aan de (civiele) rechter. Volgens het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid had de accountant op sommige punten duidelijker moeten zijn over zijn keuze om bepaalde informatie wel of niet mee te wegen of aan te passen. Door dat niet te doen, is hij op sommige punten te stellig geweest. Bijvoorbeeld over de waarde van de aandelen. Dat die waarde onjuist is, zullen wij de Accountantskamer niet horen zeggen. Dat moet de rechtbank maar beoordelen. Maar door zijn keuzes niet toe te lichten, onthoudt de deskundige de rechtbank de mogelijkheid alternatieven in haar oordeel te betrekken.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.