Tuchtrecht

Compagnon Roger Lips bedroog bank en arbitragehof

De voormalig directeur van een bedrijf van de van faillissementsfraude verdachte Roger Lips heeft niet-integer gehandeld door een bank en arbitragehof foutieve informatie te verstrekken.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
20/312 en 20/313
Datum uitspraak:
20 april 2021
Oordeel:
hoger beroep ongegrond / klacht deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2021:430

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant in business emigreert in 2014 naar Dubai, waar hij in contact komt met de Nederlandse vastgoedhandelaar Roger Lips. De twee richten in 2016 Berkeley Capital DIFC op, een onderneming naar het recht van het Dubai International Financial Centre (DIFC). Berkeley levert financiële diensten en de accountant is de bestuurder, samen met een medewerker van het bedrijf en deels samen met zijn echtgenote en Roger Lips. Uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met Berkeley heeft de accountant aanspraak op een maandsalaris van 100 duizend dirham (25 duizend euro). In 2017 wordt nog een andere DIFC opgericht met dezelfde aandeelhouders en ubo’s, die het kantoor deelt met Berkeley.

Berkeley Capital kampt begin 2018 met cashflowproblemen en in de loop van dat jaar ontstaan er spanningen tussen de accountant en Lips. In oktober 2018 doet de accountant namens de twee ondernemingen bij de politie van Dubai aangifte van inbraak in het kantoor van Berkeley en de gelieerde onderneming. In de aangifte staat onder meer dat de accountant na een maand afwezigheid ontdekte dat:

  • drie belangrijke dossiers uit de financiële administratie waren verdwenen, samen met twee servers en vier harddisks;
  • Lips belangrijke bestanden, zoals paspoortkopieën en bestanden voor een belangrijk project, had gewist van de cloud server back-up.

Twee dagen na de aangifte probeert een medewerker van een bedrijf van Lips bij een bank een cheque te verzilveren van ongeveer 2,7 miljoen dirham (nu: 6,8 ton). Daarop staat een handtekening die lijkt op die van de accountant. De bank betaalt niet uit, omdat er onvoldoende saldo staat op de rekening van Berkeley. De bank neemt daarna contact op met de accountant, die aangifte doet bij de politie. In deze aangifte staat onder meer dat de accountant:

  • nooit een cheque voor dat bedrag heeft uitgeschreven aan dit bedrijf van Lips en zeker niet op de dag dat hij aangifte deed tegen Lips wegens diefstal;
  • vermoedt dat Lips ook het chequeboek heeft gestolen en een valse cheque heeft uitgeschreven;
  • de enige is met tekenbevoegdheid, maar deze cheque niet heeft uitgeschreven;
  • deze cheque zal worden teruggestuurd wegens ontoereikend saldo.

Een dag later vertrekt de accountant uit Dubai en laat de bank de tegoeden op de bankrekeningen van Berkeley bevriezen. In december 2018 veroordeelt een rechtbank in Dubai de accountant bij verstek tot een gevangenisstraf van twee jaar wegens het uitgeven van een ongedekte cheque.

Twee dagen voor zijn vertrek heeft de accountant Berkeley zijn ontslagbrief als directeur gestuurd. Als reden noemt hij de kwaadaardige en schadelijke activiteiten van Lips, waarvoor hij niet verantwoordelijk wil zijn. De accountant blokkeert het e-mailaccountant van Lips bij Berkeley.

Berkeley laat een geschil beslechten door het London Court of International Arbitration (LCIA). Het LCIA laat de accountant en Lips per e-mail weten dat Berkeley dankzij de arbitrage 27.370,93 pond terugkrijgt en vraagt op welke rekening dat bedrag kan worden gestort. De accountant mailt: naar de bankrekening van de gelieerde onderneming, waarvan hij en zijn vrouw bestuurder zijn. In de cc staat het e-mailadres van Lips bij Berkeley.

Berkeley en Roger Lips klagen er bij de Accountantskamer onder meer over dat de accountant:

a. een strafbaar feit heeft gepleegd door het afgeven van een ongedekte cheque;

b. ten onrechte gelden van Berkeley heeft laten uitbetalen aan een gelieerde onderneming, waarvan hij en zijn echtgenote bestuurder waren;

c. zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting door het verstrekken van valse salarisspecificaties aan banken.

De Accountantskamer verklaart klachtonderdeel a ongegrond en de klachtonderdelen b en c gegrond; de kamer legt een berisping op. Zowel de accountant als Berkeley en Lips gaan in hoger beroep.

Beroepsgronden

Accountant

De Accountantskamer had:

  1. de klacht niet in behandeling moeten nemen, omdat Berkeley niet meer bestond en misbruik maakte van het accountantstuchtrecht;
  2. klachtonderdeel b ongegrond moeten verklaren, omdat hij geen directeur meer was, maar nog wel bestuurder;
  3. klachtonderdeel c ongegrond moeten verklaren, omdat de inkomensverklaring niet onjuist was.

Lips

  1. De Accountantskamer had klachtonderdeel a gegrond moeten verklaren.

Oordeel

De hoger beroepen van de accountant en Lips zijn ongegrond. Het hoger beroep van Berkeley is niet-ontvankelijk.

Ad 1 Geen misbruik

Het hoger beroep van Berkeley is niet-ontvankelijk, omdat de DIFC na de uitspraak van de Accountantskamer is opgehouden te bestaan. Er is ook geen sprake van misbruik van klachtrecht. Volgens vaste jurisprudentie van het college (zie bijvoorbeeld deze uitspraak) is het in het accountantstuchtrecht niet relevant of de klager een persoonlijk belang heeft bij het indienen van een klacht. Ook doen de handelwijze van de klager of de (gestelde) motieven voor het indienen van de klacht niet ter zake. Van misbruik van klachtrecht zal dan ook niet snel sprake zijn.

In de Memorie van Toelichting bij de Wtra staat op bladzijde 9 dat de tuchtrechtspraak erop is gericht:

  • om in het algemeen belang een optimaal functioneren van de accountant te verzekeren;
  • door in individuele gevallen op te treden tegen inbreuken op de wettelijke bepalingen en de ambtsethiek.

De tuchtrechtspraak wordt dus uitgeoefend in het algemeen belang en dat de klacht is ingediend nadat de klager en de accountant gebrouilleerd zijn geraakt, maakt van het indienen van de klacht nog geen misbruik van klachtrecht.

Ad 2 Klachtonderdeel b Betalingsinstructie

De accountant beweert dat:

  • hij alleen ontslag heeft genomen als ‘executive of managing director’;
  • deze functie was gebaseerd op zijn arbeidsovereenkomst;
  • hij dus bestuurder van Berkeley is gebleven;
  • hij dit bewust zo heeft gedaan om nog enige controle te hebben over de gang van zaken binnen Berkeley;
  • de LCIA niet heeft misleid, maar slechts een betalingsinstructie heeft gegeven.

Volgens het college heeft de accountant ontslag genomen als ‘Director’, dus als bestuurder van Berkeley en niet alleen als werknemer. In de statuten wordt met ‘Directors’ de bestuurders van Berkeley bedoeld. Indien de accountant alleen ontslag had willen nemen als werknemer had hij de term ‘managing director’ moeten gebruiken, omdat die in zijn arbeidsovereenkomst staat. Bij de uitschrijving als bestuurder heeft de accountant dezelfde brief gebruikt als voor zijn ontslag als werknemer.

De accountant was dus niet meer bevoegd om Berkeley te vertegenwoordigen als bestuurder. De LCIA heeft hem aangeschreven over het retourneren van gelden omdat hij daar nog bekend stond als bestuurder. Door zijn reactie op die e-mail heeft de accountant het beeld laten bestaan dat hij nog steeds bevoegd was en met de cc aan Lips bovendien de indruk gewekt dat hij hem betrok bij de correspondentie.

De Accountantskamer heeft klachtonderdeel b dus terecht gegrond verklaard en terecht geoordeeld dat de accountant in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit.

Ad 3 Klachtonderdeel c Inkomensverklaring

Volgens de accountant was de inkomensverklaring, waarin zijn vrouw in totaal AED 130.000 opgaf, wellicht onjuist naar de letter van de tekst, maar wel een praktische oplossing die paste in de lokale cultuur. Zijn salaris was AED 100.000 en dat van zijn vrouw AED 30.000. In het banksysteem was het niet mogelijk twee salarissen in één verklaring te zetten. Volgens de accountant is de verklaring niet misleidend en ook niet gebruikt.

Volgens het college betwist de accountant niet dat de verklaring onjuist was, omdat hij slechts aanspraak had op een maandsalaris van AED 100.000. Ook bestrijdt de accountant niet dat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor deze onjuiste verklaring. De verklaring geeft een onjuiste voorstelling van het salaris van de accountant en bevat daarom misleidende informatie.

Het verweer dat de accountant niemand heeft misleid omdat de verklaring nooit met de bank is gedeeld, wuift het college ook weg. In het proces-verbaal van de zitting bij de Accountantskamer staat dat volgens de accountant:

  • het bedrag van AED 130.000 deels zijn eigen salaris was en deels dat van zijn echtgenote;
  • de bank om één statement met het bedrag had gevraagd;
  • men in Dubai veelal werkt met afvinklijstjes; anders past het niet in het systeem van de bank;
  • er in Dubai geen belastingen zijn;
  • er een vinkje bij het hokje ‘salary’ moet worden geplaatst;
  • de bank in de eerdere stukken twee keer ‘salary’ zag staan, één keer AED 100.000 en één keer AED 30.000;
  • de bank dit niet begreep;
  • de vermelding van een salaris van AED 130.000 dus een praktische oplossing was.

De advocaat van de accountant merkt volgens het proces-verbaal op “dat geen sprake was van bewuste misleiding van de bank”.

Uit de verklaringen van de accountant en zijn raadsman volgt echter dat er destijds met Emirates bank is gesproken over een verklaring omtrent het salaris en dat de verklaring is opgesteld met het doel om deze aan voornoemde bank te verstrekken. Uit de e-mails, die in hoger beroep zijn overgelegd, blijkt niet dat dit niet is gebeurd. De verklaring kan namelijk ook op een later moment met de bank zijn gedeeld. Volgens de accountant had de bank naar aanleiding van overgelegde bankafschriften gevraagd om een ‘statement’. Als je dan speciaal een verklaring opstelt voor de bank ligt het voor de hand dat je die ook deelt met de bank.

Ad 4 Klachtonderdeel a Ongedekte cheque

Lips heeft in zijn hoger beroep aangevoerd dat de Accountantskamer het verwijt over het uitschrijven van een ongedekte cheque ten onrechte ongegrond heeft verklaard. In Dubai wordt zwaar getild aan zo’n ernstige klacht. De Accountantskamer had die dus nader moeten onderzoeken en niet mogen volstaan met het oordeel dat niet kan worden vastgesteld of de accountant de handtekening op de gewraakte cheque heeft gezet.

Lips heeft een rapport ingebracht van handschriftdeskundige drs. W.P.F Fagel. De opdrachtgever voor dit onderzoek is een onderneming van Lips. Volgens Lips blijkt uit dit rapport afdoende dat de handtekeningen op de gewraakte cheque van de accountant zijn en dat de accountant dus een ongedekte cheque heeft uitgeschreven.

De accountant wijst op de rapportage van handschriftdeskundige ing. J.R. ten Hove, die eerder is ingebracht bij de Accountantskamer. De conclusie daarvan is dat er geen aanwijzingen zijn dat het handschrift op de cheque door de accountant of zijn vrouw is geproduceerd.

Het college stelt vast dat in deze procedure twee onderzoeksrapporten zijn ingebracht van handschriftdeskundigen die tot tegengestelde conclusies komen over de vraag of de desbetreffende cheque is uitgeschreven door de accountant. Het college ziet geen aanleiding om in algemene zin te twijfelen aan de deskundigheid van deze onderzoekers, maar constateert wel dat geen van beide onderzoeken gezien de onvolkomenheden overtuigend uitsluitsel kunnen geven. Het college weegt mee dat:

  • het conflict tussen Lips en de accountant al hoog was opgelopen op het moment dat de accountant de cheque zou hebben uitgeschreven;
  • de accountant kort daarvoor aangifte had gedaan tegen Lips vanwege diefstal van de administratie;
  • de gevolgen van het uitschrijven van een ongedekte cheque in Dubai ernstig kunnen zijn.

Onder die omstandigheden ligt het niet in de rede dat de accountant – die als bestuurder op de hoogte was van de financiële situatie van Berkeley – juist op die dag een cheque zou uitschrijven aan een vennootschap van Lips voor een hoger bedrag dan Berkeley kon betalen. Daarbij komt dat de accountant bestrijdt dat Berkeley iets verschuldigd was aan deze vennootschap.

Lips is er dus ook in hoger beroep niet in geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat de accountant een ongedekte cheque heeft uitgeschreven en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Maatregel

Berisping.

Annotatie Lex van Almelo

Roger Lips is een graag geziene gast bij de rechtbank in Zwolle, waar een strafzaak tegen hem loopt wegens vermeende faillissementsfraude en waar hij – bij de Accountantskamer – een tuchtklacht indiende tegen zijn voormalige compagnon. Lips vertoont zich echter niet in de rechtszaal en verschanst zich in Dubai, dat hooguit een gewelddadige drugsbaron uitlevert. De onderneming van Lips die de klacht indiende tegen de registeraccountant bestaat inmiddels niet meer. Dus is het de vraag of je zo’n klacht wel inhoudelijk moet behandelen.

Het antwoord is: ja. Het accountantstuchtrecht is er in het algemeen belang. Daarom mag ‘een ieder’ een klacht indienen, of die nu wel of geen belang heeft bij de kwestie, of die nu wel of geen juiste motieven heeft. De Accountantskamer heeft de klacht over Lips’ oud-compagnon dus terecht inhoudelijk beoordeeld. In hoger beroep ligt dat iets anders: Berkeley Capital bestond niet meer toen beroep werd aangetekend; daarom blijven alleen de hoger beroepen van Lips en de compagnon over. En die zijn ongegrond, zodat de berisping van de accountant overeind blijft.

In mijn annotatie bij de uitspraak van de Accountantskamer plaatste ik vraagtekens bij de motivering door de tuchtrechter. Die leek meer waarde te hechten aan de aangifte van de accountant tegen Lips dan aan de strafrechtelijke veroordeling van de accountant wegens het uitschrijven van een ongedekte cheque á 6 ton (2,7 miljoen Dubaise Dirham). In hoger beroep haalt ook het college deze veroordeling aan als vaststaand feit. (Lips stuurde mij na het verschijnen van de annotatie bij de uitspraak van de Accountantskamer een pdf toe van een vertaling van het strafvonnis tegen de accountant. Daarin staat dat hij inderdaad bij verstek is veroordeeld tot twee jaar cel. Mijn Arabisch is echter te slecht om de authenticiteit te beoordelen.) Hoe dan ook, beide tuchtcolleges constateren dat de accountant is veroordeeld.

Toch baseert het college zich in hoger beroep op de twee onderzoeksrapporten van handschriftdeskundigen, die tot tegengestelde conclusies komen over de vraag of de desbetreffende cheque is uitgeschreven door de accountant. Het college twijfelt niet aan de deskundigheid van de experts, maar constateert wel dat geen van beide onderzoeken overtuigend uitsluitsel kunnen geven vanwege onvolkomenheden. Het college vindt het gezien alle omstandigheden onwaarschijnlijk dat de accountant een cheque zou uitschrijven aan een vennootschap van Lips voor een hoger bedrag dan Berkeley kon betalen, omdat het conflict tussen hem en Lips op dat moment al flink was opgelaaid, hij kort daarvoor aangifte had gedaan tegen Lips en de gevolgen van het uitschrijven van een ongedekte cheque in Dubai ernstig kunnen zijn. De accountant bestrijdt ook dat Berkeley iets verschuldigd was aan deze vennootschap. Als je dan weet dat de accountant bij verstek is veroordeeld en zich niet heeft verdedigd, valt te begrijpen dat de betekenis van het strafvonnis niet moet worden overschat. Het college vindt het kennelijk niet chic om openlijk te twijfelen aan het werk van een collega in Dubai.

Dat de accountant heeft gesjoemeld met een inkomensverklaring om een lening voor een auto te krijgen bij de bank staat nu echter definitief vast. De smoezen van de accountant maakten geen indruk en zijn ook in strijd met andere beweringen. Verder is het – uiteraard – niet integer om tegen een arbitragehof te doen alsof je nog bevoegd bestuurder bent van een onderneming, terwijl je daar ontslag hebt genomen. De accountant liet zich zo 27.370,93 pond uitbetalen en suggereerde met een cc aan Lips dat die ervan wist. Maar kon die e-mail niet ontvangen, want de accountant had dat e-mailadres eerder geblokkeerd.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.