Tuchtrecht

Ongefundeerde assurance bij waardebepaling certificaten

Een accountant-administratieconsulent/registeraccountant heeft de waarde van aandelencertificaten slechts getoetst, maar wekte de indruk dat hij assurance gaf.

Accountantskamer

Zaaknummers:
20/1812 Wtra AK
Datum uitspraak:
03 mei 2021
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2021:31

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een werknemer van een bv heeft 1040 certificaten van aandelen. Op grond van de notariële akte ‘verplichting tot aanbieding certificaten’ moet hij de certificaten verkopen en leveren wanneer zijn dienstbetrekking met de bv of een dochtervennootschap dan wel groepsmaatschappij eindigt. In deze akte staat hoe de verkoopprijs van de certificaten moet worden bepaald.

In 2014 wordt de naam van de bv gewijzigd en richt de hernoemde bv twee werkmaatschappijen op. Het dienstverband van de werknemer gaat over van de oorspronkelijke bv naar één van de nieuwe werkmaatschappijen. De advocaat van de onderneming wijst de werknemer erop dat zijn dienstverband overgaat naar een andere onderneming en dat hij daarom verplicht is om de door hem gehouden certificaten te verkopen aan de hernoemde bv. De waarde van een certificaat zou 16,99 euro zijn.

De werknemer vraagt of een accountant de prijs kan berekenen volgens de akte. Een accountant-administratieconsulent annex registeraccountant krijgt hiervoor de opdracht en stuurt in juli 2020 een brief aan de bv waarin hij onder meer schrijft dat:

  • hij in overeenstemming met de statuten uit hoofde van zijn functie als openbaar accountant de gewaarmerkte berekening van de waarde van de certificaten stuurt;
  • hij de berekeningsmethodiek, waarmee de directie de prijs heeft bepaald, heeft getoetst;
  • de gehanteerde berekeningsmethodiek overeenkomt met de akte;
  • de gehanteerde berekeningsmethodiek aansluit met de jaarrekeningen 2017, 2018 en 2019 van de hernoemde bv;
  • de waarde per certificaat per ultimo 2019 16,99 euro bedraagt en per ultimo 2018 10,51 euro;
  • de waarde van álle aandelencertificaten (dus niet alleen de 1040 van de werknemer) 920,777 euro is (en in 2018: 559.531 euro).

Bij de brief voegt de accountant de prijsbepaling die de directie heeft gemaakt. Op deze prijsbepaling staat een paraaf van de accountant en een stempel van zijn kantoor met de tekst: “Gewaarmerkte pagina behorend bij ons oordeel d.d. 6 juli 2020; Paraaf gehanteerd ter waarmerking”.

De verkoop van de certificaten gaat niet door, omdat de werknemer en de directie het niet eens worden over de verkoopprijs. De werknemer/certificaathouder dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de juistheid van de prijsbepaling en onzorgvuldig gerapporteerd.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Op de zitting bij de Accountantskamer heeft de accountant eerst gezegd dat zijn brief een rapport van feitelijke bevindingen is en dat hij bij het opstellen het kader van Standaard 5500 (Transactiegerelateerde adviesdiensten) heeft gevolgd. Daarna zegt hij dat hij Standaard 4400N (Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden) bedoelde.

Volgens de Accountantskamer is de brief geen rapport van feitelijke bevindingen als bedoeld in Standaard 4400N. De accountant heeft namelijk een conclusie getrokken over de waarde van de certificaten. Terwijl je in een rapport van feitelijke bevindingen alleen rapporteert over de feitelijke bevindingen die volgen uit zijn werkzaamheden. De accountant mag in zo’n rapport geen oordeel geven of conclusies trekken over het object in zijn totaliteit.

Verder heeft de accountant met zijn brief de indruk gewekt dat hij een bepaalde mate van zekerheid (assurance) geeft over de waarde van de certificaten en op de bijlage bij de brief staat dat deze hoort bij zijn oordeel. Ook dit stemt niet overeen met Standaard 4400N, omdat daarin staat dat een accountant de indruk moet vermijden dat sprake is van een assurance-opdracht. Bovendien voldoet deze brief niet aan de eisen voor een rapport van feitelijke bevindingen, want de accountant:

  • vermeldt niet dat de opdracht in overeenstemming met Standaard 4400N is uitgevoerd;
  • omschrijft de overeengekomen specifieke werkzaamheden niet;
  • noemt het doel waarvoor deze werkzaamheden zijn uitgevoerd niet;
  • verwijst niet naar de opdrachtvoorwaarden;
  • noemt de beoogde gebruikers niet.

De brief heeft echter een aspect van assurance, omdat de gebruikte bewoordingen kunnen worden opgevat alsof zij het vertrouwen van de beoogde gebruikers moeten versterken in de getoetste prijsbepaling. Daarom beoordeelt de Accountantskamer de brief als een assurance-rapport aan de hand van Standaard 3000A (Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie (attest-opdrachten)). Dit betekent onder meer dat de brief moet berusten op een deugdelijke grondslag en dat de accountant voldoende geschikte assurance-informatie moet hebben voor zijn conclusies.

Op de zitting heeft de accountant:

  • gezegd dat hij alleen heeft getoetst of de gegevens uit de jaarrekeningen (waarbij een andere accountant een samenstellingsverklaring had afgegeven) aansluiten op de gegevens die in de prijsbepaling zijn gehanteerd en of de prijsberekening juist was uitgevoerd;
  • erkend dat hij geen assurance-werkzaamheden heeft uitgevoerd.

De accountant heeft dus onvoldoende assurance-informatie verkregen, waardoor de brief een deugdelijke grondslag mist. Daarmee heeft de accountant in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Dit beginsel heeft hij ook geschonden door onzorgvuldig te rapporteren. De brief voldoet niet aan alle eisen van Standaard 3000A en bevat veel slordigheden, wat een onzorgvuldige indruk geeft.

‘Ter lering’ wijst de Accountantskamer er nog op dat:

  • je voorzichtig moet zijn als je vaststelt of het gaat om een opdracht als in Standaard 4400N dan wel een opdracht waarvan wordt verwacht dat die wordt uitgevoerd als een controle- of andere assurance-opdracht;
  • het daarom belangrijk is vooraf met de beoogde gebruikers te overleggen over de uit te voeren werkzaamheden en de uitgangspunten van de opdracht;
  • op basis van dat overleg na te gaan of de opdracht in de gegeven omstandigheden geschikt is, gezien de doelstelling en de informatiebehoefte van de beoogde gebruikers;
  • de accountant dus meer zicht had gehad op de gepastheid van de opdracht als hij vooraf (voldoende) overleg had gevoerd met de beoogd gebruikers.

Maatregel

Berisping.

Annotatie Lex van Almelo

Een AA/RA laat zich voor het karretje spannen van de directie van een klant. Die klant is een onderneming die een werknemer 1040 certificaten aandelen heeft gegeven. De werknemer moet die certificaten aanbieden en leveren als hij ergens anders gaat werken. De bv waar hij werkt gaat anders heten en die ‘nieuwe’ bv richt twee werkmaatschappijen op. Het dienstverband van de werknemer gaat volgens de uitspraak over naar één van die werkmaatschappijen. De advocaat van de onderneming trekt meteen aan de bel: hier met die certificaten; je krijgt er 17 euro per stuk voor.

Op aandringen van de werknemer laat de directie de prijs berekenen door een accountant. De AA/RA berekent echter niets, maar toetst alleen de berekening van de directie. Hij schrijft een brief, waarin staat dat de berekening deugt en de waarde van een certificaat inderdaad 17 euro is. De werknemer en de directie worden het echter niet eens over de prijs en de werknemer is het ook niet eens met de werkwijze van de accountant.

De accountant trekt conclusies in zijn brief, die hij op de zitting bij de Accountantskamer eerst een rapport van feitelijke bevindingen noemt, dat is opgesteld volgens de standaard voor transactiegerelateerde adviesdiensten (5500). Vervolgens noemt hij de brief een rapport conform de standaard voor het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (4400N). Gezien de conclusies is de brief echter geen rapport van feitelijke bevindingen, want daarin rapporteer je alleen over de feitelijke bevindingen die volgen uit de werkzaamheden. Oordelen en conclusies zijn daarin taboe. Geen van beide standaarden zijn van toepassing.

Volgens de Accountantskamer heeft de brief een aspect van assurance, omdat de gebruikte bewoordingen kunnen worden opgevat alsof zij het vertrouwen van de beoogde gebruikers moeten versterken in de getoetste prijsbepaling. En volgens de toepasselijke standaard voor attestopdrachten (3000A) moest de brief berusten op een deugdelijke grondslag en moest de accountant voldoende geschikte assurance-informatie hebben voor zijn conclusies. Die had de accountant niet.

De Accountantskamer voegt er ‘ter lering’ aan toe dat een accountant er goed aan doet vóór de opdrachtaanvaarding te overleggen met de beoogde gebruikers, zodat het duidelijk wordt wat voor soort opdracht hij het best kan uitvoeren.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.