Tuchtrecht

Samensteller suggereert zekerheid

Een accountant-administratieconsulent krijgt een samenstellingsopdracht en voert dus geen controlewerkzaamheden uit. Hij brengt echter wel een rapport uit over de getrouwheid van de jaarrekening.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
19/1410
Datum uitspraak:
21 december 2021
Oordeel:
hoger beroep deels gegrond / klacht deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing in plaats van berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2021:1102

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountantskantoor stelt sinds 2007 de jaarrekeningen samen van een stichting die de belangen behartigt van grondeigenaren in een stedelijke woonwijk. Sinds 2015 is een accountant-administratieconsulent de tekenend accountant van de stichting. In de - eind 2016 gewijzigde - statuten van de stichting staat onder meer dat:

  • het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar;
  • de jaarstukken vergezeld gaan van een rapport van een registeraccountant over de getrouwheid van de jaarstukken;
  • het bestuur elk jaar vóór 1 juli de jaarrekening vaststelt over het afgelopen boekjaar.

Volgens de opdrachtbevestiging voor het samenstellen van de jaarrekening over 2017 zal de accountant geen assurance-werkzaamheden uitvoeren en geen controle-oordeel of beoordelingsconclusie tot uitdrukking brengen. Het kantoor zal de opdracht uitvoeren in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder NV COS 4410. De accountant zal over de uitkomsten rapporteren in de vorm van een samenstellingsverklaring bij de jaarrekening.

In de samenstellingsverklaring staat onder meer dat de jaarrekening 2017 is samengesteld op basis van de informatie die het kantoor kreeg van de stichting. De accountant levert verder een 'rapport omtrent de getrouwheid van de jaarrekening'. Daarin staat dat de accountant geen controle- of beoordelingsopdracht heeft uitgevoerd, maar wel is nagegaan dat:

  • de opgenomen vorderingen overeenstemmen met het toerekeningsbeginsel met zo nodig een aftrek van een voorziening wegens oninbaarheid;
  • de liquide middelen overeenstemmen met de opgaves van de banken;
  • de opgenomen schulden voortvloeien uit nog niet betaalde verplichtingen in het boekjaar;
  • de posten 'Fonds groot onderhoud' en 'Algemene bedrijfsreserve' zijn verantwoord volgens een gedragslijn die het bestuur heeft vastgesteld;
  • baten en lasten aansluiten op de gevoerde financiële administratie;
  • het saldo van de baten en lasten is toegevoegd aan het kapitaal van de stichting.

In 2017 heeft de stichting twee grondpercelen verkocht, waarbij de opbrengsten zijn toegekend aan de vruchtgebruiker. Een lid van de Financiële commissie van de stichting krijgt ruzie met het bestuur over de verkoop van kavels die eigendom waren van de stichting. Zijn adviseur vraagt de accountant om informatie over de procedure die het bestuur heeft gevolgd bij de verkoop van de kavels. De accountant antwoordt dat hij er niets over kan zeggen vanwege zijn geheimhoudingsplicht. Daarna wint het commissielid tevergeefs informatie in bij het bestuur en klaagt er bij de Accountantskamer over dat de accountant:

a. een rapport heeft uitgebracht over de getrouwheid van de jaarrekening 2017 zonder een controle-opdracht uit te voeren, terwijl de statuten dat wel voorschrijven;

b. de deelnemers van de stichting niet heeft gezegd dat niet is voldaan aan de statutaire verplichting over het getrouwheidsonderzoek;

c. onzorgvuldig heeft gerapporteerd over zijn werkzaamheden;

d. niet heeft vermeld volgens welk stelsel van financiële verslaggeving hij de jaarrekening heeft opgesteld.

De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een berisping op. De accountant gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

De klager maakt misbruik van het tuchtrecht door alleen maar een klacht in te dienen om het bestuur van de stichting onder druk te zetten. De Accountantskamer heeft de klacht ten onrechte gegrond verklaard en een (te zware) maatregel opgelegd.

Oordeel

Het hoger beroep is deels gegrond; de klachtonderdelen b en d zijn ten onrechte gegrond verklaard.

Geen misbruik

Volgens vaste rechtspraak van het college (zie bijvoorbeeld JT-2007-21) doen de motieven op grond waarvan de klacht is ingediend niet ter zake. In de tuchtprocedure gaat het immers om het oordeel of de accountant bij de uitoefening van zijn beroep in strijd heeft gehandeld met de wet- en regelgeving dan wel een goede uitoefening van het accountantsberoep. Bij de tuchtrechter kun je daarom gedragingen aan de orde stellen in het belang van het bevorderen van de professionaliteit van de beroepsuitoefening. Andere onderliggende beweegredenen om een klacht in te dienen zijn niet relevant. Daarom heeft de Accountantskamer het betoog over misbruik van tuchtrecht terecht verworpen.

Ad a, b en c Getrouwheid jaarrekening

Uit de statuten van de stichting kun je volgens de Accountantskamer alleen maar afleiden dat ieder jaar een accountantsonderzoek naar de getrouwheid van de jaarrekening moet plaatsvinden. De accountant heeft echter een samenstellingsopdracht van de stichting gekregen. Dat de statuten een accountantscontrole voorschrijven vormde daarvoor geen beletsel. Maar volgens de Accountantskamer had de accountant geen rapport of verklaring over de getrouwheid van de jaarrekening mogen uitbrengen. Daarmee wek je namelijk ten onrechte de indruk dat je (een mate van) zekerheid omtrent de juistheid verstrekt, terwijl je geen assurance-werkzaamheden hebt verricht om een oordeel op te baseren. De accountant heeft onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij geen zekerheid gaf over de juistheid van de jaarrekening en was ook onduidelijkheid over de aard van zijn werkzaamheden. Volgens de Accountantskamer heeft hij daarom niet vakbekwaam en niet zorgvuldig gerapporteerd. De accountant zegt dat hij in zijn bewoordingen heeft aangesloten bij de statuten van de stichting. Hij had in zijn samenstellingsverklaring echter moeten aansluiten bij de voorbeeldverklaring die hoort bij Standaard 4410.

De accountant meent dat hij correct heeft gerapporteerd in overeenstemming met het Stramien voor assurance-opdrachten en Standaard 700 (Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten). Hij heeft in zijn samenstellingsverklaring beklemtoond dat hij geen controle- of beoordelingsopdracht heeft uitgevoerd. Verder heeft hij een duidelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van enkele werkzaamheden die hij heeft uitgevoerd respectievelijk vaststellingen die hij heeft gedaan. Hij spreekt nergens een oordeel of conclusie uit over de juistheid en/of volledigheid van individuele jaarrekeningposten dan wel van de jaarrekening als geheel. En de gebruikte bewoordingen roepen daar geen verwarring over op. Volgens Standaard 4410 hoef je niet per se te vermelden dat het geen controle- of beoordelingsverklaring is.

Het college vindt dat de accountant het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid onvoldoende in acht heeft genomen. Hoe je de statuten van de stichting ook uitlegt – de accountant wist dat hij van het bestuur van de stichting een samenstellingsopdracht had gekregen. Door zijn rapportage te omschrijven als een ‘rapport omtrent de getrouwheid van de jaarrekening’ en vervolgens conform de statuten van de stichting uit te brengen, heeft de accountant in de samenstellingsverklaring bewoordingen gebruikt die zich niet verhouden tot de normen uit Standaard 4410. De bewoordingen van de accountant suggereren enige zekerheid over de overeenkomst tussen de gepresenteerde cijfers en de werkelijkheid. Op grond van paragraaf 39 van NVCOS 4410 is de samenstellingsverklaring echter geen middel om een oordeel of een conclusie over de historische financiële informatie tot uitdrukking te brengen, in welke vorm dan ook. Dat de accountant heeft vermeld dat hij geen controle- of beoordelingsopdracht heeft uitgevoerd, doet daar niet aan af.

In hoger beroep zegt de accountant dat hij heeft gerapporteerd conform het Stramien voor assurance-opdrachten en Standaard 700. Dat is echter in tegenspraak met zijn stelling dat hij op geen enkele manier zekerheid heeft verschaft. Daarbij komt dat hij in zijn samenstellingsverklaring, direct na de mededeling dat hij een rapport omtrent de getrouwheid uitbrengt, schrijft dat hij enkele nader genoemde posten is nagegaan. Volgens het college gaat ook hiervan de suggestie uit dat hij een mate van zekerheid omtrent de juistheid van de jaarrekening verstrekt en dat strookt niet met zijn verklaring dat hij de opdracht heeft uitgevoerd volgens Standaard 4410. De Accountantskamer heeft de klachtonderdelen a en c dus terecht gegrond verklaard.

In de ogen van het college had de Accountantskamer klachtonderdeel b echter geheel ongegrond moeten verklaren, omdat:

  • de kamer zelf vaststelt dat de accountant de deelnemers van de stichting niet persoonlijk of rechtstreeks hoefde te melden dat hij met zijn werkzaamheden niet had voldaan aan de statuten;
  • er ook niet over is geklaagd dat de accountant het bestuur van de stichting hierop had moeten wijzen.

Ad d Grondslag

Volgens de Accountantskamer heeft de accountant het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet in acht genomen, omdat hij niet duidelijk heeft vermeld op welke grondslag de jaarrekening was gebaseerd.

De accountant wijst er op dat:

  • de stichting geen commerciële stichting is die Boek 2, titel 9, van het BW moet toepassen;
  • bij toepassing van de grenswaarden van artikel 2:395a, eerste lid, van het BW bovendien sprake zou zijn van een microrechtspersoon;
  • voor zulke rechtspersonen geen enkel wettelijk toelichtingsvereiste geldt;
  • in de opdrachtbevestiging ten onrechte staat dat de jaarrekening 2017 van de stichting in overeenstemming met Boek 2, titel 9, van het BW zal worden samengesteld;
  • dat dit weliswaar niet zorgvuldig is, maar hierover niet wordt geklaagd;
  • in Rjk/C1.108 staat dat dit stelsel alleen in de toelichting op de jaarrekening mag worden genoemd als het integraal wordt toegepast;
  • dit ook moet gelden voor de formulering van de samenstellingsverklaring;
  • het verwijzen naar in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving gebruikelijk is en in feite een verwijzing is naar de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving;
  • de voormalige beroepsorganisatie Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) haar leden juist uitdrukkelijk heeft geadviseerd om hiernaar in de samenstellingsverklaring te verwijzen als er geen verslaggevingsstelsel is voorgeschreven, maar wel wordt voldaan aan de hoofdlijnen van Boek 2, titel 9, van het BW.

In Standaard 4410 (paragraaf 40, aanhef en onder e) staat dat de samenstellingsverklaring schriftelijk wordt uitgebracht en aangeeft welk stelsel van financiële verslaggeving van toepassing is als er een stelsel voor bijzondere doeleinden wordt gehanteerd. De accountant moet het stelsel dan beschrijven of verwijzen naar de beschrijving van dat stelsel voor bijzondere doeleinden in de historische financiële informatie. In de ogen van het college heeft de accountant voldoende toegelicht dat hij zoveel mogelijk aansluiting heeft gezocht bij de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine organisaties zonder winststreven. Verder is duidelijk dat de stichting in de toelichting van haar jaarrekening niet kon schrijven dat deze richtlijnen zijn gevolgd, omdat dit verboden is als die richtlijnen niet integraal worden toegepast.

Gezien dit verbod ligt het volgens het college ook niet in de rede om in de samenstellingsverklaring alsnog te vermelden dat de Rjk/C1 (grotendeels) zijn gevolgd. Het ligt in deze situatie meer voor de hand om te verwijzen naar in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Voor zover een discrepantie bestaat tussen het stelsel dat in de opdrachtbevestiging wordt genoemd en de regels die de accountant daadwerkelijk heeft gevolgd, heeft de accountant er terecht op gewezen dat hierover niet is geklaagd. De Accountantskamer heeft over dit klachtonderdeel dus ten onrechte geconcludeerd dat de accountant het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet in acht heeft genomen.

Maatregel

Waarschuwing in plaats van berisping. De klachtonderdelen b en d zijn ten onrechte gegrond verklaard. Wat betreft de klachtonderdelen a en c heeft de accountant in zijn samenstellingsverklaring en ‘rapport omtrent de getrouwheid’ geprobeerd aan te sluiten bij de statuten van de stichting en daarom formuleringen gebruikt die suggereren dat hij (in enige mate) de getrouwheid van (delen van) de jaarrekening heeft beoordeeld. Daardoor heeft de accountant op een manier gerapporteerd die niet voldoet aan de normen uit de Standaard voor samenstellingsopdrachten. In de specifieke omstandigheden van dit geval is deze onzorgvuldigheid echter niet zwaar genoeg om de berisping te handhaven.

Annotatie Lex van Almelo

Een stichting geeft een accountant-administratieconsulent de opdracht de jaarrekening samen te stellen. De accountant komt met een samenstellingsverklaring en een ‘rapport omtrent de getrouwheid’. Met die titel en ander formuleringen suggereert de accountant dat hij zekerheid geeft over de getrouwheid van de jaarrekening, zonder dat hij voldoende werkzaamheden heeft uitgevoerd om die conclusie te schragen. De reden voor die suggestie is dat de accountant wilde aansluiten bij de statuten van de stichting, die een jaarlijks oordeel over de getrouwheid voorschrijven (en dus feitelijk een controle). De accountant had duidelijker moeten zijn over het gebrek aan zekerheid.

De accountant maakt niet duidelijk welk stelsel van jaarverslaggeving er is gehanteerd. In de opdrachtbevestiging staat ten onrechte dat de jaarrekening in overeenstemming met Boek 2, titel 9, van het BW zal worden samengesteld. Omdat de stichting eigenlijk een micro-rechtspersoon is, ligt verwijzen naar de RJk voor de hand, zeker nu de accountant die richtlijn deels heeft gevolgd. Je mag er echter alleen naar verwijzen als deze richtlijn over de volle breedte is toegepast. De accountant heeft dit dus terecht niet gedaan.

De accountant vindt dat de klager – een lid van de Financiële commissie van de stichting – met zijn klacht het bestuur onder druk wil zetten en dus misbruik maakt van het tuchtrecht. Volgens vaste rechtspraak van het college (zie bijvoorbeeld JT-2007-21) doen de motieven voor een klacht echter niet ter zake. In de tuchtprocedure gaat het om de vraag of de accountant bij de uitoefening van zijn beroep in strijd heeft gehandeld met de wet- en regelgeving dan wel een goede uitoefening van het accountantsberoep. Hieruit volgt dat je bij de tuchtrechter gedragingen aan de orde kunt stellen ‘in het belang van de bevordering van de professionaliteit van de beroepsuitoefening’. Andere onderliggende beweegredenen om een klacht in te dienen zijn niet relevant. Daarom heeft de Accountantskamer het betoog over misbruik van tuchtrecht terecht verworpen.

Rancune, juridisch jennen of stalken, de accountant op kosten jagen, de succeskans van een schadeclaim vergroten – al deze motieven doen in de ogen van het tuchtrecht en de tuchtrechter niet ter zake. Het gaat in het tuchtrecht namelijk om het antwoord op de vraag  de accountant heeft gedaan wat hij/zij moest doen.
Dit loffelijk uitgangspunt roept echter vragen op als klagers doorslaan door ellenlange klachten in te (blijven) dienen die nergens op slaan of al eerder zijn beoordeeld, maar die de accountant wel moet weerleggen. Het meest recente – en meest extreme – voorbeeld daarvan is ‘Bloemendaal’. De aangeklaagde accountant is al tienduizenden euro’s kwijt aan advocaatkosten en tijdverlies. En dan moet het hoger beroep nog komen. De klacht – opgesteld en ingediend door een gepensioneerd jurist die geen facturen stuurt naar zijn opdrachtgeefster - telde aanvankelijk meer dan honderd (!) onderdelen, waarvan de Accountantskamer nauwelijks chocola kon maken.

Ook buiten ‘Bloemendaal’ zijn er inmiddels genoeg voorbeelden te vinden van klacht(onderdel)en, waarin het doel van een betere beroepsuitoefening uit het zicht is verdwenen. Denk niet alleen aan klachten tegen onderzoekers van integriteitsschendingen, maar ook aan klachten tegen bestuursleden van de NBA of andere organisaties waarin de bestuurlijke top een accountantstitel heeft. Het motief van een klacht(onderdeel) zou moeten zijn de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verbeteren. Bij andere motieven moet de klager naar de NBA Klachtencommissie, de civiele rechter of de therapeut.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.