Mkb

Micro-onderneming raakt mkb-accountant vol in de flank

Per 1 november 2015 wordt de micro-onderneming geïntroduceerd, met beduidend minder regels voor de jaarverslaggeving dan tot nu toe gebruikelijk voor kleine rechtspersonen. Voor de mkb-accountant die voornamelijk werkzaam is in de samenstelpraktijk heeft dit verregaande consequenties.

John Weerdenburg

De micro-onderneming, die door een ingrijpende aanpassing van het Burgerlijk Wetboek per 1 november 2015 mogelijk wordt, heeft minimale verplichtingen voor de jaarverslaggeving. Het is daarom van groot belang dat de accountant het gesprek aangaat met zijn relaties die tot dit type onderneming moeten worden gerekend. In dat gesprek zal duidelijk moeten worden of deze summiere verslaggeving wel aansluit bij de informatiebehoefte van de gebruikers van de jaarrekening. Als deze gebruikers (bankier, participanten, aandeelhouders) meer informatie willen dan vereist, is het niet verstandig de vrijstellingen te benutten die een micro-onderneming heeft. Zijn de enige gebruikers van de jaarrekening de ondernemer en de Belastingdienst (middels de aangifte vennootschapsbelasting), dan ligt de keuze voor de micro-onderneming wel voor de hand.

'Het is van groot belang dat de accountant het gesprek aangaat met zijn relaties die tot een micro-onderneming moeten worden gerekend.'

Voorwaarden

De belangrijkste wijziging van het Burgerlijk Wetboek is het nieuwe artikel 2: 395a BW. Hierin zijn de voorwaarden voor micro-ondernemingen opgenomen. Een micro-onderneming is (2: 395a lid 1 en 2 BW) een rechtspersoon die op twee opeenvolgende jaarlijkse balansdata, zonder onderbreking, (op basis van geconsolideerde cijfers) heeft voldaan aan minimaal twee van de volgende drie vereisten:

  • de waarde van de activa volgens de balans, gewaardeerd op de grondslag van verkrijgings- of vervaardigingsprijs, bedraagt niet meer dan € 350.000;
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 700.000;
  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan tien.

Deze rechtspersoon geniet opvallende vrijstellingen, zowel in de inrichtingsjaarrekening als in de publicatiestukken. Zo hoeft een micro-onderneming slechts een zeer beperkte balans (2: 395a lid 4 BW; debet: vaste activa/vlottende activa; credit: eigen vermogen, voorzieningen en schulden) en winst-en-verliesrekening (2:395a lid 5 BW; omzet/kosten van grond- en hulpstoffen, afschrijvingen en waardeverminderingen, lonen en overige bedrijfskosten) op te stellen.

'Een micro-onderneming hoeft slechts een zeer beperkte balans en winst-en-verliesrekening op te stellen.'

Een micro-onderneming hoeft geen toelichting bij de jaarrekening te geven, maar moet (volgens een schrijven van de Raad voor de Jaarverslaggeving van 21 april 2015) onderaan de balans wel de niet in de balans opgenomen verplichtingen en de kredieten en voorschotten verleend aan bestuurders en commissarissen vermelden. Dit resulteert in een verslag van slechts twee bladzijden, waarbij alleen de balans gepubliceerd dient te worden. Ook hoeft een micro-onderneming geen Overige Gegevens op te stellen. Dit zal niet anders zijn bij kleine rechtspersonen.

Standaard 4410

Wanneer voor een bv die een micro-onderneming is de minimale jaarverslaggeving wordt opgesteld, vallen die werkzaamheden dan onder de herziene Standaard 4410? Naar mijn mening niet. Standaard 4410 is verplicht bij een historisch financieel overzicht, zoals bij een jaarrekening die bestaat uit een balans en een winst-en-verliesrekening met bijbehorende toelichting. Zoals eerder vermeld hoeft een micro-onderneming geen toelichting bij de balans en winst-en-verliesrekening op te stellen, waardoor een verplichte toepassing van de herziene Standaard 4410 niet van toepassing kan zijn. Uiteraard kan wel worden gekozen voor een vrijwillige toepassing van 4410H. Daarbij kan worden gesteld dat wanneer de eisen voor jaarverslaggeving voor een micro-onderneming nog minder zijn dan die voor de publicatiestukken voor een kleine rechtspersoon, het vreemd overkomt dat je voor laatstgenoemde onderneming 4410H niet hoeft toe te passen en voor een micro-onderneming wel.

Vpb-plus?

In artikel 2: 395A lid 7 is opgenomen dat een micro-onderneming voor de waardering van de activa en voor de bepaling van het resultaat ook de grondslagen van hoofdstuk 2 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 mag hanteren; oftewel, de jaarrekening op fiscale grondslagen. Er bestaat dus een rechtstreekse koppeling met de aangifte vennootschapsbelasting. Is het dan mogelijk om deze opdracht te kwalificeren als een 'Vpb-plus'? Als de enige gebruikers van de jaarrekening van een micro-onderneming de ondernemer én de Belastingdienst zijn, is dit mogelijk. Opvallend hierbij is de vrijstelling om in de balans geen opgave te doen van de overlopende activa en passiva wat betreft de overige bedrijfskosten (2: 395a lid 3 BW). In hoeverre gaat de Belastingdienst mee met deze mogelijkheid? Of is dit in strijd met 'goed koopmansgebruik'? Ik ben erg benieuwd naar het standpunt van de Belastingdienst.

'Introductie van de micro-onderneming biedt een ondernemer de mogelijkheid om te besparen op zijn administratieve kosten.'

Afweging

De introductie van de micro-onderneming kan een ondernemer de mogelijkheid bieden om te besparen op zijn administratieve kosten, vanwege de geringere verslaggevingseisen. In hoeverre het ook verstandig is om dat te doen, wordt bepaald door de informatiebehoefte van de gebruikers van deze jaarverslaggeving.

John Weerdenburg AA is mede-oprichter van adviesorganisatie Auxilium Adviesgroep BV te Leusden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.