Magazine

Bronnen

Waarom generalisten verder komen - Als je begrijpt wat ik bedoel - Elly's boekblog.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1, 2021

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel (pdf)
» Download het hele nummer (pdf)

Rob Heinsbroek

Waarom generalisten verder komen

‘Om echt iets goed te kunnen moet je tienduizend uur doelbewust en gespecialiseerd trainen om er een specialist in te worden, en zo jong mogelijk beginnen graag.’ In de afgelopen decennia was dit een sterk mantra voor sporters, muzikanten, wetenschappers en eigenlijk iedereen die een expert wilde worden.

Wetenschapsjournalist David Epstein heeft hier een duidelijke mening over. Onzin, eerst jezelf verbreden en pas later specialiseren biedt veel meer kansen. Zijn mening heeft hij verpakt in een lezenswaardig boek waarin hij een lans breekt voor generalisten.

Volgens Epstein is in elk geval een aantal punten van belang. Begin breed, of je nu atleet of wetenschapper of wat dan ook wilt worden, proef eerst eens van diverse kanten wat er allemaal mogelijk is. Ontwikkel aldus een brede persoonlijke en professionele kennis. Specialiseer pas later en durf dus ook een laatbloeier te zijn.

Ook heel belangrijk; wees niet bang om een carrièreswitch te maken. Epstein noemt een mooi voorbeeld van een US Navy Seal (gespecialiseerde militaire commando) die bedrijfskunde en openbaar bestuur gaat studeren. Of wat dacht u van Vincent van Gogh. Die heeft eerst jarenlang verschillende baantjes gehad en amateuristisch aangekladderd voordat het op latere leeftijd echt wat met hem werd. En hoe!

Een mooi actueel voorbeeld uit de sport is wielrenner Matthieu van der Poel. Niet alleen is hij succesvol in drie verschillende disciplines van het wielrennen; veldrijden, mountainbiken en het klassieke wegwielrennen, in zijn jonge jaren heeft hij ook andere sporten beoefend. Hij was naar zeggen een talentvolle voetballer. Niet zozeer vanaf lage leeftijd specialiseren maar eerst breed ontwikkelen dus. En ontzettend veel lol hebben in wat je doet. Die reputatie heeft Van der Poel ook.

Ook Epstein gebruikt voorbeelden van sporters die een brede basis hebben en dat zijn niet de minste. Een beroemd voorbeeld is tennisser Roger Federer. Interessant is nu juist om Federer te vergelijken met golfer Tiger Woods die van jongs af aan enkel met golfen bezig is geweest. Beiden hebben de absolute top bereikt maar via duidelijk verschillende routes. Epstein ontkent ook niet dat van jongs af aan specialiseren tot een zeldzaam hoog niveau kan leiden maar naar zijn sterke overtuiging is de route ‘Federer’ beter en ook door meer specialisten gebruikt dan we soms denken.

Van belang is hier ook het verschil tussen vriendelijke en boosaardige leeromgevingen. In de eerste is de Umwelt duidelijk en vaak ook onveranderlijk. Mooie voorbeelden zijn schaken of vioolspelen. Daarentegen zijn de zogenaamde boosaardige leeromgevingen - daar zouden we eigenlijk een positiever woord voor moeten verzinnen - veranderlijk. Deze omgevingen reflecteren ook veel meer de huidige wereld die snel schakelt en bijna continu in beweging is. En juist in zo’n omgeving en wereld is een brede basis heel belangrijk en kan de specialisatie wel later volgen.

En laten we ook het ‘lol maken’ niet vergeten. Epstein beschrijft het belang van veel verschillende sporten beoefenen als een ‘proeftuin’ voor jonge sporters. En ook creatievelingen hebben vaak baat om het aloude gezegde ‘twaalf ambachten en dertien ongelukken’ in de praktijk te brengen.

Als we zo vrij zijn om eens naar de accountancy te kijken levert Epstein dus prima argumenten aan om de accountancystudie vooral breed te houden en specialisaties pas in een later stadium of in een post master te doen.

Misschien klinkt het ook wel logisch; als de wereld steeds complexer wordt is kennis en beheersing van meerdere vaardigheden alleen maar handiger. Uiteindelijk heeft de wereld volgens Epstein het meest aan mensen met een brede belangstelling. Waarvan acte.

David Epstein: Waarom generalisten verder komen, Prometheus 2020. ISBN 978 90 446 4365 7.

Als je begrijpt wat ik bedoel

Geen toespeling op de beroemde animatiefilm over Olivier B. Bommel en Tom Poes - alhoewel die het zeker waard zou zijn, maar dit terzijde… - maar een leuk boekje over het schrijven van een begrijpelijke, heldere en overtuigende tekst.

En laten we eerlijk zijn, daarvoor kunnen accountants wel een paar goede tips gebruiken. Alleen in de perceptie al behoren de schrijfsels van deze beroepsgroep niet tot de meest uitnodigende.

Als het om de begrijpelijkheid van teksten gaat die door accountants worden gebezigd zijn er ruwweg twee kampen. In het eerste kamp bevinden zich de ‘vaktechneuten’ (excusez le mot maar zo noemen ze zichzelf ook vaak…) die elke zin lang uitspinnen, driedubbel omdraaien om zoveel mogelijk details te benoemen en de nodige vaktermen gebruiken zonder verdere uitleg. “Want we schrijven onze standaarden toch immers voor een beperkte en gekwalificeerde doelgroep.”

Dat is op zich zeker waar maar er is ook een tweede kamp dat zich meer en meer bewust is dat accountants veel meer de taal van het brede publiek moeten spreken. Die standaarden? Ja die mogen vaktermen gebruiken maar een beetje prettiger opgeschreven kan ook geen kwaad. Met name echter de producten die voor het maatschappelijk verkeer zijn bestemd (de diverse verklaringen etc.) die mogen echt wel wat toegankelijker worden geformuleerd.

Maar daar is zeker wat aan te doen. Entree dit boekje van Lemmens, met maar liefst 101 schrijftips handig gegroepeerd in hoofdstukjes als ‘stijl’, ‘beeldspraak’, ‘publiek’ en ‘valkuilen’. Voor accountants zijn er al snel de nodige tips te herkennen zoals: “Beperk vaktaal tot de juiste context” en “Houd zinnen overzichtelijk voor je lezer”.

En ook nog eens een heel hoofdstuk over nut en noodzaak van het gebruik van Engels. Is naar de mening van Lemmens niet altijd verkeerd maar bedenk heel goed waarom je het doet. En daar zijn de meningen in accountancyland ook nog steeds behoorlijk over verdeeld. Moeten we die mooie termen uit de nieuwste Exposure Draft van bijvoorbeeld IFAC 1 op 1 overnemen want de meeste accountants - en zeker die in de internationale praktijken werken - kennen die termen echt wel, of moeten we alles knalhard in het Nederlands omzetten? Zijn we met sustainability of met duurzaamheid bezig?

Enfin, fijne tips en goed leesbaar opgeschreven (dat zou overigens eens niet zo zijn in dit boek!). Een nuttig tussendoortje.

Marcel Lemmens: Als je begrijpt wat ik bedoel - 101 regels voor het schrijven van heldere en overtuigende teksten, Haystack 2020, ISBN 9789461264220.

Elly's boekblog

Duurzaam kapitalisme

Duurzaamheid en kapitalisme? Niet te verenigen, betogen velen. Maar Willem Schramade, expert duurzame financiering en docent aan de EUR, denkt dat het wèl kan. In dit uitstekende boek legt hij uit hoe.

In zijn inleiding gaat hij diep in op ons waardebegrip en geeft een aansprekend voorbeeld van het verschil tussen prijs en waarde: goud is duur, maar je kunt er eigenlijk niets mee; water daarentegen kost bijna niets, maar je kunt niet zonder. Wat is waardevoller? Het is de aanloop naar zijn Waardenvenster, met financiële, sociale en ecologische waarden. Economische activiteiten moeten waarde creëren in alle drie categorieën. Hoe dat dan precies kan, legt hij uit in praktische hoofdstukken waarin bedrijfsleven, financiële instellingen, overheid en wijzelf centraal staan. Hierbij komen ook true price en verslaggeving uitgebreid aan de orde.

Gelukkig beweert Schamade niet dat we de huidige ecologische problemen wel eventjes oplossen, wel geeft hij aan hoe kapitalisme ondersteunend kan zijn aan duurzaamheid. Hij heeft veel inzichten uit vele boeken en andere bronnen bij elkaar gebracht tot een goed lopend en, wat mij betreft, overtuigend verhaal. Wat me opviel: de publicatiejaren van die bronnen. Er wordt al jaren over dit onderwerp geschreven, maar pas de laatste tijd is het mainstream geworden. Eindelijk!

Sterk in dit boek zijn de vele voorbeelden. Zo las ik met interesse over de ideeën voor een niet-anonieme effectenbeurs, wat loyaliteit en langetermijndenken zou kunnen bevorderen. Blue City in Rotterdam is een voorbeeld van de combi missie - zakelijkheid. Eén van de initiatieven daar is het verzamelen van koffieprut van de horeca, daar oesterzwammen mee kweken en die weer terug verkopen aan de horeca. De vrijkomende CO2 wordt bij de productie van een voedingssupplement gebruikt en de schimmeldraden voor verpakkingsmateriaal. Circulair en winstgevend! Ik denk dat het kan, duurzaam en kapitalistisch. Wat denk jij?

Willem Schramade: Duurzaam kapitalisme. ISBN 978 94 6156 260 9

Elly Stroo Cloeck is project- en interimmanager GRC, audit en accountancy. Ze schrijft recensies en samenvattingen van managementboeken, te vinden op 1001managementboeken.nl.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.