Magazine

Partnerschap minder in trek: niet per se het ultieme doel

Hoewel de winsten teruglopen en de regel- en prestatiedruk de lol soms een beetje vergallen, willen genoeg accountants partner worden. Toch komen er steeds meer die het partnerschap vanwege de werk-leven-balans niet ambiëren. En ook de financiën zijn minder zeker. Het partnerschap is geen vanzelfsprekend einddoel meer.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 3, 2013

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

De partnerinkomens zijn de afgelopen jaren gedaald. Bij middelgrote kantoren was de daling gemiddeld weliswaar ‘zeer bescheiden’, maar bij de kleine en grote kantoren ‘leverden de partners substantieel in’, zo blijkt uit het Accountancy Beloningsonderzoek 2012. Het ziet er niet naar uit dat de partnerinkomens er binnen afzienbare tijd op vooruit gaan. En dat roept de vraag op wie nog partner wil worden en dubbele werkweken wil maken nu de winsten teruglopen.

Gebrek aan ambitie lijkt er niet te zijn, volgens hetzelfde Beloningsonderzoek. Twee van de vijf mannelijke accountants (40,8 procent) willen op termijn partner of director worden, bij de vrouwelijke accountants is dat ongeveer één op de vier (23,8 procent). Onder RA's is die ambitie groter dan onder AA's.

Alleen: hoe staat het met die ambitie als de kans zich daadwerkelijk aandient? We hebben het gevraagd aan vijf accountancy-adviseurs en elf registeraccountants bij verschillende kantoren. Twee accountants van big four-kantoren en een accountant van een middelgroot kantoor doen er het zwijgen toe, terwijl een docente aan een accountantsopleiding - om problemen te voorkomen - alleen bereid blijkt anoniem haar zegje te doen.

Animo

Met de ambities van met name registeraccountants lijkt inderdaad niets mis. “Iedereen die een RA-titel heeft behaald en in de accountancy wil gaan of blijven werken, wil partner worden”, zegt Karin van Wijngaarden RA AA, bestuurslid van de NBA en van de NBA Young Professionals en partner bij Grant Thornton (zie ook: Ja, mooie kans).

Hielke Visser AA, assistent-accountant bij Horlings, herkent dat: “RA's hebben hogere ambities, hoewel dat misschien een beetje negatief klinkt. Ik heb de indruk dat AA's wat minder gefocust zijn op een carrière als vennoot bij een groter accountantskantoor dan RA's.” Martin Witt RA, partner bij DRV: “Er zijn zeker nog accountants die zitten te wachten tot ze partner kunnen worden. Dat is niet anders dan tien jaar geleden. Toen ik in 1998 begon, zei iedereen: straks is alles anders. Dat is ook wel zo. Maar we zijn nog steeds met zijn allen aan het werk.”

Een docente van een accountantsopleiding neemt onder haar studenten echter maar weinig animo waar voor het accountantsvak. “Ik vraag mijn studenten er altijd naar en veel die bij aanvang van de studie het doel hadden om partner te worden bij een accountantskantoor zeggen later dat zij niet verder willen in de accountancy. Zij denken dat zij in het bedrijfsleven beter kunnen verdienen en willen de work-life-balance bewaken.”

Sacha Hollestelle Msc, partner bij LOS in Amersfoort, en accountancystudent op Nyenrode ziet studenten afhaken vanwege de toegenomen werk- en regeldruk in de accountancy. “Vaak zie je dat deze mensen controller worden bij een groot bedrijf.”

Afhaken

Volgens Piet Jan Boringa van adviesbureau Alterim is de gretigheid om partner te worden afgenomen. “Zeker bij de big four. Daar is de partner nu meer een goedbetaalde werknemer die best zwaar wordt beoordeeld. Vroeger wàs je iemand als partner. Maar waarom zou je het nu moeten willen?”

Ook bij kleinere kantoren is de wens partner te worden niet meer vanzelfsprekend. Adviseur Paul Stoele RA AA stond onlangs een accountant bij die op zoek is naar een opvolger. Nadat een intentieovereenkomst was ondertekend, heeft de jonge accountant een paar maanden meegedraaid om vervolgens toch nee te zeggen. “Dat kom ik wel vaker tegen. Als puntje bij paaltje komt, deinzen heel wat mensen terug voor de grotere verantwoordelijkheid. In de positie daaronder hebben zij een leuk inkomen en een auto. En als ze de deur achter zich dichttrekken, zijn zij uitgewerkt.”

Een schaarste aan partnerkandidaten is er overigens zeker niet, want er treden meer partners uit dan aan. Bij de big four moet het aantal partners omlaag, met name bij KPMG omdat de winstaandelen van de Nederlandse partners in KPMG Europe te laag zijn vergeleken met die van buitenlandse, zeggen Jacob Kienstra van The Independence Company en Piet Jan Boringa. En de krimp belemmert de doorstroming naar het partnerschap.

De laatste jaren is de leeftijd van de beginnende partner opgeschoven van 35 jaar naar gemiddeld veertig, zegt Johan Visser, die jarenlang actief was in werving en selectie van accountants. En vennoten stoppen nu ook later. Soms zijn pensioengerechtigde partners bij kleine kantoren gedwongen nog even door te werken omdat de pensioenpot leger is dan zij hadden voorzien, zegt Stoele. Dat risico maakt het partnerschap er niet aantrekkelijker op.

Balans werk-privé

De belangrijkste reden om geen partner te willen worden, is de aanslag op het privéleven.

Adviseur Teus Klop: “Als partner wordt van je verwacht dat je zestig tot zeventig uur per week werkt. Het moderne huishouden staat het klassieke partnerschap voor een flink deel in de weg. Nu zie je soms dat het partnerschap in twee stukjes wordt gehakt, waarbij een partner zijn praktijk overdraagt aan twee deeltijdpartners.” Johan Visser ziet tegenwoordig ook veel vaker “twee car- rières op één kussen”. De accountant en zijn partner verdienen samen bijvoorbeeld 2,3 ton en vinden dat meer dan genoeg. “Je moet ook de tijd hebben om het op te maken. Die categorie is wat groter geworden.”

Dat de partners bij de big four veel omzet en veel uren moeten maken, wordt door niemand betwist. Bij de kleinere kantoren gaat het er soms iets kalmer aan toe. Paul Stoele: “Het is ook een beetje de aard van het beestje. Soms zie je mensen ineens later op kantoor komen en langere pauzes nemen als ze partner zijn geworden.”

LOS-partner Sacha Hollestelle AA vraagt zich af of de toegenomen aandacht voor het privéleven geen voorbijgaande trend is: “Ik heb de indruk dat de dertigers meer gefocust zijn op hun privéleven dan twintigers. Ik begeleid twee trajecten vanuit Jong Ondernemen. Deze jongeren van onder de twintig zijn enorm enthousiast. Als ik hun voorhoud dat ze als toekomstig ondernemer hard zullen moeten werken, vinden zij dat helemaal niet erg en is de work-life-balance geen onderwerp van gesprek.”

Geen financiële drempel

Geen van de accountants die wij spraken, ziet in de financiering een belemmering om partner te worden. Paul Stoele: “Door de lagere rendementen en winstverwachtingen is het nu niet meer gebruikelijk dat je bij de toetreding één keer de jaaromzet voor de aandelen betaalt. Het voordeel van ingroeien is dat je bij toetreding geen som geld op tafel hoeft te leggen. Je krijgt gewoon salaris en naarmate je langer partner bent, krijg je een groter aandeel van de winst.”

Teus Klop: “Vroeger legde je één tot anderhalf miljoen op tafel om partner te worden. Nu zie je bijna overal ingroeiregelingen. Soms moeten partners nog wel een stukje werkkapitaal inbrengen van drie á vier ton. Zo'n bedrag wil de bank nog wel lenen. Want in het algemeen is de accountancy een redelijk welvarende branche, kan ik u zeggen.”

De verse partners Martin Witt (DRV) en Sacha Hollestelle (LOS) hebben nog ouderwets de aandelen van hun voorganger overgenomen en zij hadden geen problemen om die overname gefinancierd te krijgen. Maar er doen ook verhalen de ronde over accountants die als senior manager méér verdienden dan nu als partner.

Minder leuk

Accountants moeten steeds meer voldoen aan allerlei regels en de toezichthouders zitten er steeds meer bovenop. Daardoor nemen de risico's voor de verantwoordelijke partners toe en komen zij steeds meer in een keurslijf te zitten.

Bij de grote kantoren wordt het werk volgens de werving- en selectieadviseurs ook minder leuk door de afrekencultuur. In die cultuur nemen partners elkaar de maat en zijn zij vanwege de druk om voldoende omzet te halen geen maten meer maar eerder concurrenten. Johan Visser: “Wanneer je eindelijk partner bent, begint de race opnieuw: jouw omzet wordt vergeleken met die van andere partners, je wordt voortdurend beoordeeld.”

Jacob Kienstra (Independence Company): “De oude garde houdt de nieuwe klein, zodat het eigen winstaandeel groter uitvalt. Dat is van alle tijden, maar gezien de maatschappelijke ontwikkelingen wordt hier tegenwoordig wel meer over nagedacht.”

Visser: “Er zijn meer accountants dan vroeger die geen zin hebben in dat knokkerige bestaan, met name de intellectuele vrouwelijke accountants. Maar financieel is het partnerschap bij de big four nog wel steeds aantrekkelijk.”

Minder prikkels

Vroeger verliet je als accountant het openbaar beroep alleen voortijdig als je geen kans zag de top te bereiken en partner te worden. Tegenwoordig keren accountants het beroep ook de rug toe omdat zij geen zin hebben om partner te worden, ook al ligt dat binnen bereik. En soms stapt een partner ruim voor de eindstreep over naar het bedrijfsleven.

Piet Jan Boringa: “Partner zijn was vroeger een eindstation. Dat bleef je tot aan je pensioen. Maar er zijn steeds meer partners die voortijdig hun aandelen verkopen en er uitstappen.”

Alfa-bestuursvoorzitter Fou-Khan Tsang RA: “De huidige generatie groeit veel meer door vaker van werkkring te wisselen, door voor zichzelf te beginnen of over te stappen naar het bedrijfsleven. Zo las ik bijvoorbeeld dat een BDO-partner onlangs commercieel directeur geworden is bij een softwarebedrijf.”

Richard Overweg AA stapte drie jaar geleden op als partner bij BDO om een eigen kantoor te beginnen en hij kent meer vakgenoten die zo'n stap hebben gezet (zie kader ‘Nee, liever zelfstandig’). Ook Sacha Hollestelle (LOS) kent daarvan verschillende voorbeelden.

Dat accountants het beroep verlaten is al langer gaande. Nieuw is dat het partnerschap niet meer vanzelfsprekend het ultieme einddoel is voor de openbaar accountant met een titel.

Jacob Kienstra: “Het werk is minder aantrekkelijk geworden, de klant is minder centraal komen te staan en de accountant wil in lijn met de sociaal-maatschappelijke trend meer aandacht besteden aan het thuisfront. Bovendien kun je als senior manager ook goed verdienen. De prikkel om partner te willen worden ontbreekt dus vaker.”

Ja, mooie kans

Sacha Hollestelle Msc, student accountancy aan Nyenrode, (42) is sinds kort partner bij LOS in Amersfoort: “Ik heb de aandelen van een oudere partner overgenomen, omdat ik de potentie van het kantoor zie en de kansen die het heeft in een veranderende accountancy markt. Ik ben geen ingroei-partner, want ik wil graag gelijkwaardig opereren met de drie andere partners en er samen de schouders onder zetten. Extra werkdruk is er wel. Het gaat dan om een paar vergaderingen en netwerkmomenten extra en die zijn vooral 's avonds. Toch voelt dat niet echt als extra werk. Je wilt als ondernemer aan de slag om het mooi te houden en mooier te maken. Een goede work-life-balance is daarbij de grootste uitdaging voor mij. Wat mij echt niet mag en gaat overkomen is thuiskomen en mijn vrouw horen zeggen dat ze er morgen niet meer is omdat ik er toch nooit ben. Ik breng onze twee kinderen elke dag naar school en probeer ze 's avonds nog te zien om in ieder geval de dag nog even door te nemen.”

Martin Witt RA (38) is directeur van de DRV-vestiging Sliedrecht en onlangs benoemd tot partner. “Ik heb mij ouderwets moeten inkopen. De financiering was geen probleem, er waren vier financiers en daarvan heb ik de goedkoopste gekozen. Ik heb ja gezegd tegen het partnerschap, omdat ik het een mooie kans vind. Ik heb veel vertrouwen in de toekomst van ons kantoor, ook al is de algemene tendens dat de omzet terugloopt. Daar kun je zelf iets aan doen, je moet gewoon aan de bak. De hele accountancy verandert. Van jaarrekeningen maken gaan we naar probleemoplossend adviseren. Juist nu moet je met nieuwe oplossingen en producten komen. Dat ik meer moet werken, valt wel mee. Voor mijn benoeming maakte ik ook niet weinig uren. Ik ga gewoon voor de klant en als het nodig is ren ik. Maar als het kan, ben ik thuis bij het gezin.”

Karin van Wijngaarden RA AA (32) is bestuurslid van de NBA en NBA Young Professionals en sinds 1 januari 2013 partner bij Grant Thornton in Woerden. “Ik zie bijna alleen maar mensen die partner willen worden. Het geldelijke speelt daarbij een rol. Voor mijzelf niet, ik heb nog geen idee hoeveel ik nu ga verdienen. Dat de winsten onder druk staan, vind ik niet erg. Ik wás al zeer betrokken bij het werk en als je een titel hebt, ben je toch al medeverantwoordelijk voor het dossier. Als je dan partner wordt, krijg je loon naar werken en straal je die verantwoordelijkheid ook naar buiten uit. Ik vind het mooi om mensen aan te sturen en wil graag iets doen om dit mooie beroep in stand te houden en een rol te spelen in het maatschappelijk verkeer. Ik ben net tweeëndertig en dat is voor een partner heel jong. Bij ons moeten partners er op hun zestigste uit, dus ik kan nog lang genieten van het vak.”

Nee

Hielke Visser AA (32), Horlings: “Ik zou op dit moment geen vennoot willen worden bij een accountantskantoor. Het past nu niet in mijn leven. Ik heb twee kinderen en daardoor komt het werk voorlopig niet meer op nummer één. Omdat ik vorig jaar gescheiden ben, ben ik ook niet meer heel flexibel wat mijn werktijden en overuren betreft. Ik denk wel dat de inhoud van het werk van de vennoot en de druk per kantoor verschilt. Maar puur vanwege de balans werk en privé zou ik geen vennoot willen worden.”

Nee, liever zelfstandig

Richard Overweg AA (38) is eigenaar van eenmanskantoor Ambitions: “Ik was bij BDO teamleider in de controlepraktijk. Ik vond de budget- en urendruk zo hoog dat ik dacht: ik kan net zo goed voor mezelf beginnen dan kan ik mijn eigen stempel op de zaak drukken. In december 2009 ben ik mijn eigen kantoor begonnen, dat zich met name richt op zzp'ers. In plaats van vijftig á zestig uur, werk ik nu 45 tot vijftig uur per week. En in plaats van controles beperk ik mij nu tot samenstellen en belastingadvies. Ik ben een eenmanszaak, maar werk samen met een maatschap. Het is denkbaar dat ik daarmee op termijn een maatschap gaan vormen. En dan ben ik automatisch partner, ja.”

Ja, mits

Rieky van der Kruis RA (31), Mazars: “Ik ben nu manager in de controlepraktijk bij Mazars in Breda en heb hiervoor gewerkt bij een big four-kantoor. Daar had ik geen partner willen worden. De druk om resultaten te halen is er veel groter en er wordt een hele grote inzet van je verwacht. Ik zag dat de werkdagen zo lang waren dat er weinig tijd over blijft voor een gezin of een privéleven. Bij dit kantoor zou ik op termijn wel partner willen worden. Ik heb niet voor niets een zware studie gevolgd. De regelgeving en de AFM-reviews maken het werk niet altijd even leuk. Maar het is een taak voor ons om de kwaliteit te leveren die verwacht wordt. Die uitdaging moeten we aangaan. Ik ben bereid om daarvoor lange dagen te maken, zo lang het maar niet structureel is of vijf dagen per week. Ik wil de kinderen niet 's ochtends op de taxi naar school zetten en 's avonds bellen om te zeggen: welterusten, hè. Op dit moment is een gezin nog toekomstmuziek, maar ik vind het wel een hele belangrijke overweging. “Als ik op dit moment partner zou worden, zou ik, gezien de winstverwachtingen, eerder kiezen voor de optie om langzaam in te groeien. Wanneer je eenmaal besluit om partner te worden verbind je jezelf aan een bedrijf en ga je niet zomaar switchen omdat je ergens anders meer kunt verdienen. Mocht ik hier over enkele jaren geen partner worden, dan ga ik kijken welke functie of welk bedrijf beter bij mij past.”

Lex van Almelo is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.