Magazine

Transparantie vraagt om beroepsorganisatie van uitsluitend auditors

Het gebrek aan onderscheid tussen controlerende en andere accountants schaadt de duidelijkheid voor het maatschappelijk verkeer. Versterking van de pluriformiteit van het NIVRA is dan ook een slecht idee, vindt Hans Blokdijk.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2005

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Hans Blokdijk

De Wet toezicht accountantsorganisaties is voor het accountantsberoep een stap in de goede richting. Maar wie zijn tijdshorizon wat verder legt, kan moeilijk voldaan zijn. Het ‘accountantsberoep’ bestaat nog steeds uit twee wezenlijk verschillende beroepen:

  • de accountants, de samenstellers van financiële verantwoordingen die primair werken voor hun opdrachtgevers; en
  • de auditors, die primair werken voor de gebruikers van die financiële verantwoordingen.

Die twee functies zijn gericht op twee groepen met mogelijk tegenstrijdige belangen: het ‘accountantsberoep’ is dan ook helemaal niet homogeen. De functies vereisen een sterk verschillende geestesgesteldheid. Die van de ‘auditors’ moet in elk geval geloofwaardig zijn bij de gebruikers van accountantsverklaringen.

Nu zijn de ‘auditors’ voortgekomen uit de ‘accountants’, en die historie torsen wij nog steeds mee, ook in de beroepsorganisaties. Maar in het maatschappelijk verkeer wordt in toenemende mate transparantie geëist. Ik meen dan ook dat wij auditors voortaan auditors moeten noemen, en geen accountants. In de Angelsaksische landen is dat al zo: als je je daar als accountant bekendmaakt, denkt men dat je een administrateur bent. Kijk ook maar in de International Standards on Auditing, die wij in de RAC-bundel zo keurig vertaald hebben: controlerend accountants worden daarin steevast aangeduid als auditors. Nu weet ik wel dat auditor een vreemd woord is, maar dat is accountant ook, zij het dat het wat langer ingeburgerd is.

Het rapport-Berenschot signaleerde het gebrek aan maatschappelijke herkenbaarheid ook. Maar in dit opzicht is de evaluatie van de accountantswetgeving mislukt! Elke poging om auditors een afwijkende, maatschappelijke herkenbaarheid te geven, is de kop ingedrukt.

Dit is het gevolg van het feit dat vrijwel uitsluitend is geluisterd naar de lobbies van de gecontroleerden, de ondernemingen, en hun accountants, verenigd in heilloze allianties: het Koninklijk NIVRA is lid van VNO-NCW, en de NOvAA van MKB-Nederland.

Dit begon al met het onderzoek van Berenschot. Dit bureau heeft de gecontroleerden gevraagd naar hun tevredenheid met hun accountants. Die tevredenheid was nu juist niet in het maatschappelijk belang: het onderzoek had zich moeten richten op de tevredenheid van de gebruikers van accountantsverklaringen. Ook al is dit een zeer diverse groep, die bovendien ten dele anoniem is, daartoe bestonden wel degelijk praktische mogelijkheden. Zo had men kunnen informeren bij subsidiegevers zoals ministeries, bij de Belastingdienst, bij bankiers en bij de Vereniging van Effectenbezitters. Op deze foutieve insteek is al gewezen door het voormalig Kamerlid Hindriks.

Maar de fout werd doorgetrokken. Op de hoorzitting van 31 januari 2002 van de vaste Kamercommissie waren de gebruikers van accountantsverklaringen in het geheel niet vertegenwoordigd. Het belang van deze groep is slechts naar voren gebracht door enkele privé-personen, die uiteraard alleen voor zichzelf konden spreken. En bij de volgende hoorzitting, op 9 september 2004, was het weer precies hetzelfde! Waar was ‘het maatschappelijk verkeer’?

Hierdoor zijn vrijwel uitsluitend de belangen van de gecontroleerden en van hun accountants behartigd. De belangen van de (deels naamloze) gebruikers zijn buiten beeld gehouden. Dit geldt niet voor de ministeries van Economische Zaken en van Financiën. In hun eerdere uitingen hebben zij wel degelijk getracht het algemeen belang een passende plaats te geven. Dat belang, van sterk gespreide belanghebbenden, behoort de volksvertegenwoordiging primair in het vaandel te hebben, maar het tegendeel is helaas gebleken. De titel ‘accountant’ moest beschermd blijven, maar de ‘auditors’ mochten vooral niet herkenbaar zijn!

Het tegenhouden van transparantie komt voort uit statusjacht. Niet alleen van individuen, maar ook van organisaties. Dat is iets van de voorbije eeuw. Het speelt al vanaf de oprichting van het NIVRA, toen iedereen met een bepaald accountantsdiploma de controlebevoegdheid en daarmee de status kreeg, nodig of niet nodig. Het is de corruptie van het poldermodel: de instellingen behartigen primair hun eigen belang. Daarop zit de maatschappij in de 21e eeuw niet te wachten! Het beroep verkeert nog altijd in zijn duistere Middeleeuwen: zelfs de ‘aflatenhandel’ heeft zich voorgedaan, getuige menige ongerechtvaardigde accountantsverklaring.

Transparantie vraagt om een beroepsorganisatie van uitsluitend ‘auditors’. Het NIVRA is nu in wezen een vereniging van afgestudeerden die lid blijven om hun opleidingstitel te kunnen blijven voeren. Dit gerechtvaardigd verlangen kan echter ook gediend worden met geheel andere oplossingen: daarvoor is bovendien geen publiekrechtelijke organisatie nodig. Dat verlangen is bovendien van een beduidend lagere orde dan het maatschappelijk belang van transparantie. ‘Auditors’ moeten hun eigen regels kunnen maken zonder invloed van een meerderheid van titeldragers die geen ‘auditor’ zijn. De ‘auditors’ moeten zich ontworstelen aan de knellende omhelzing van de ‘accountants’.

Het NIVRA koestert echter zijn pluriformiteit. Maar op de gebieden die NIVRA-leden bestrijken zijn reeds andere verenigingen ontstaan, zoals de VRC, de NOREA en de VRO. Deze hebben veel leden die ook lid van het NIVRA zijn, maar tellen daarnaast ook vele andere leden. Bij die verenigingen meen ik al enige onvrede te bespeuren over de dominerende rol die het NIVRA zich op hun vakgebieden aanmeet, terwijl hun in wezen die leidende rol zelf toekomt.

Een voorlopige oplossing zou zijn de verdeling van het NIVRA in ‘kamers’ voor verschillende beroepen die door NIVRA-leden worden uitgeoefend, waaronder dat van ‘accountant’ in de echte betekenis van het woord. Deze gedachte kwam reeds voor in een beleidsnota van enkele jaren geleden, maar er is sindsdien niets meer van vernomen. Wellicht is het zinvol dit idee in heroverweging te nemen.

Het einddoel moet echter blijven: een beroepsvereniging van uitsluitend echte ‘auditors’. Weliswaar daagt de Renaissance, maar de Reformatie moet nog komen!

Noot
Hans Blokdijk is emeritus hoogleraar accountancy aan de Vrije Universiteit, hoogleraar accountancy aan NIVRA-Nyenrode en zelfstandig gevestigd adviseur.

Hans Blokdijk (1935-2013) was hoogleraar accountancy aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan Universiteit Nyenrode. Na zijn vertrek als partner bij KPMG in 1992 was hij werkzaam als zelfstandig adviseur van accountants en advocaten.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.