Nieuws

#VandeKarvsNBA: Pleidooien eerste termijn voor tuchtrechter genoeg

'Er is geen doofpotcultuur binnen de NBA.' Dat benadrukt bestuursvoorzitter Pieter Jongstra aan het slot van de zitting van de Accountantskamer over de zaak Van de Kar & Veraart versus de NBA en de Raad voor Toezicht. Na de pleidooien in eerste termijn eindigt de zitting onverwacht snel.

Marc Schweppe

Accountant Leon van de Kar, die alleen naar de Accountantskamer in Zwolle is gekomen, wijst in zijn zestien pagina's tellende pleidooi bij aanvang van de zitting op liefst "1.249 verwijtbare gedragingen van betrokkenen". De 26 betrokken accountants, met name (oud-)leden van het NBA-bestuur en van de Raad voor Toezicht, zouden volgens Van de Kar samen liefst 7.404 overtredingen hebben begaan. Van die 26 zijn er tijdens de zitting 25 aanwezig in de rechtszaal.

Zonnekoning en one-man show

Alle betrokkenen dienen in de optiek van Van de Kar "ten volle in te staan voor de door hen of door het bestuur genomen besluiten of gegeven adviezen". Hij verwerpt het "zonnekoning-gedrag van betrokkenen die zichzelf gedragen alsof zij boven de wet staan".

Van de Kar wijst op "significante verschillen" tussen uitkomsten van toetsingen door SRA en toetsingen door de Raad voor Toezicht. Hij spreekt ook van een "NBA-cultuur om wet- en regelgeving niet na te leven of verkeerd toe te passen", waarvan zijn kantoor bij de toetsing slachtoffer is geworden. "Betrokkenen hebben in hun functies bij de NBA lak aan alle wet- en regelgeving. 'Goed' voorbeeld doet 'goed' volgen", aldus Van de Kar, die naast de toetsers en de Raad voor Toezicht ook zijn pijlen richt op de vaktechnisch adviseur van de raad. "Klager heeft de indruk dat de toetsingen de one-man show zijn van de vaktechnisch adviseur." In zijn ogen gebeuren er bij het toetsen van kantoren "vaktechnisch onverklaarbare zaken".

Van de Kar wil de eindoordelen die hij uit het "NBA-kansspel" heeft gekregen tegen het licht houden. Wat is het verschil tussen een A-oordeel en een B-oordeel van de raad zonder de verplichting een verbeterplan in te dienen, zo vraagt hij zich af. Krijg je een B-oordeel zonder die verplichting "wanneer functionarissen van de NBA uit rancune weigeren tot een A-oordeel te komen"?

Van de Kar stelt vragen bij de selectie en opleiding van de toetsers, die volgens hem "als een marionet van de raad zonder de vereiste kennis van wet- en regelgeving de ontoereikende toetsingsapplicatie klakkeloos invullen". Hij vindt ook dat hij als klager in het kader van hoor en wederhoor "volstrekt niet serieus is genomen, waardoor een deugdelijke grondslag voor de toetsing ontbreekt".

Hij besluit zijn pleidooi met de stelling dat "het handelen van de 26 betrokken accountants in welke rol dan ook niet zonder tuchtrechtelijke gevolgen mag blijven".

Niet-ontvankelijk

Namens de NBA en de Raad voor Toezicht stelt advocate Marije Batting (Pels Rijcken) niet te snappen wat Van de Kar & Veraart met de gang naar de tuchtrechter willen bereiken, "als de geboden gelegenheid voor dialoog niet is wat zij zoeken". Volgens Batting is het tuchtrecht niet voor een dergelijke zaak bedoeld. "Als zij menen dat zij met deze procedure alsnog een A-oordeel zouden kunnen krijgen, is dat niet juist."

De advocate wijst op de eerdere gang van het kantoor naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), dat zich al heeft uitgesproken over het toetsingsoordeel en oordeelde dat dat onvoldoende was gemotiveerd. "Gelet daarop gaat het niet aan over dezelfde inhoudelijke kwestie over de band van het tuchtrecht de individuele personen die de wettelijke taak van het bestuursorgaan uitvoeren persoonlijk en individueel voor het functioneren van de NBA als bestuursorgaan ter verantwoording te roepen." Wat de betrokkenen van de NBA en de RvT betreft moet de klacht van Van de Kar & Veraart dus niet-ontvankelijk worden verklaard. 

Volgens Batting hebben de toetsers hun werk zorgvuldig uitgevoerd en getoetst aan de normen die daarvoor staan. De gehanteerde toetsingsformulieren "zijn juist bedoeld om een gelijke wijze van beoordeling van alle accountantspraktijken te waarborgen".

Ook de raadadviseur (vaktechnisch adviseur RvT) is op zorgvuldige en onafhankelijke wijze tot zijn advies gekomen, meent de verdediging. De "zware verwijten" over een "one-man show" zijn niet terecht. De adviseur heeft een grondige vaktechnische analyse gemaakt en op basis daarvan "naar eer en geweten zijn eigen oordeel gevormd".

Ook van individueel tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de leden van de RvT is geen sprake, net zomin als van de NBA-bestuursleden, aldus Batting. De gemaakte verwijten "zien vooral op het functioneren van de NBA als bestuursorgaan", terwijl er voor een tuchtklacht sprake moet zijn van eigen, persoonlijk handelen.

Het verwijt van Van de Kar & Veraart over de cultuur van de NBA wordt door de betrokkenen nadrukkelijk bestreden, er is geen enkele onderbouwing voor "anders dan hun onvrede met de toetsing van hun eigen accountantspraktijk en het toetsingproces in meer algemene zin". Volgens Batting zijn de klachten daarom allemaal niet-ontvankelijk, dan wel ongegrond.

Slotwoord NBA-voorzitter

Na de lunchpauze eindigt de zitting onverwacht snel. Eigenlijk heeft de Accountantskamer na de beide pleidooien geen vragen meer, aldus voorzitter Michiel Werkhoven. Alleen enkele details uit bijlagen van de processtukken worden nog even gecheckt. Van de Kar stelt in tweede termijn nog dat hij de tuchtzaak wel terecht vindt, omdat die het handelen van de betrokkenen betreft. Advocaat Batting werpt opnieuw tegen dat het tuchtrecht hier toch echt niet voor bedoeld is.

NBA-voorzitter Pieter Jongstra maakt bij de afsluiting gebruik van de mogelijkheid om een slotwoord te spreken, "mede namens de betrokken accountant-collega's bij de NBA". Hij staat voor de tuchtrechter "met een duaal gevoel dat breed wordt gedeeld in onze groep". De NBA-accountants respecteren de oproep om voor de tuchtrechter te verschijnen, maar zijn tegelijk van mening "dat wij hier niet horen te staan". Volgens Jongstra is het tuchtrecht niet bedoeld voor een geschil over het functioneren van het proces van toezicht, maar voor een oordeel over persoonlijke gedragingen.

"Laat ik er verder geen doekjes om winden. Er is geen doofpotcultuur binnen de NBA", aldus Jongstra, die stelt dat deze aantijging "maar met name de koppeling die wordt gemaakt naar onze professionaliteit" hem persoonlijk en alle betrokken accountants "diep heeft geraakt". Waarom er een doofpotcultuur zou zijn is hem ook niet duidelijk. De NBA heeft juist "een luisterend oor" voor "iedere accountant en iedere groep van accountants die het niet eens is met de gang van zaken" binnen de beroepsorganisatie. "We stimuleren ook doelbewust het debat omdat we daar sterker van worden. De opinies op ons platform Accountant.nl zijn daarvan een treffende illustratie."

De NBA-voorzitter staat "voor het gehele toetsingsproces zoals dat door de NBA wordt uitgevoerd". Jongstra spreekt de overtuiging uit "dat in dit geval de weg van dialoog en overleg, met andere woorden de bestuurlijke en democratische weg, de enig juiste is".

Uitspraak eind januari

Accountantskamer-voorzitter Werkhoven sluit daarna de behandeling. De uitspraak wordt over circa vijftien weken verwacht, al mikt Werkhoven op eind januari 2018. Bij het vertrek uit het gerechtsgebouw in Zwolle lijkt Van de Kar wat ongelukkig door de snelle afronding van de zitting. "Mijn gevoel zegt dat dat geen goed teken is."

» Lees de tekst van het slotwoord van Pieter Jongstra

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.