Nieuws

AFM in beroep tegen uitspraak rechter over boetes PwC en EY

De Autoriteit Financiele Markten (AFM) gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de bestuursrechter van 20 december 2017. Die schrapte de boetes die de waakhond had opgelegd aan PwC en EY. De AFM wil via het beroep meer duiding krijgen over de interpretatie van de zorgplicht van de accountantsorganisaties.

De AFM stelt dat de uitspraak als consequentie heeft dat de toezichthouder accountantsorganisaties niet langer rechtstreeks kan aanspreken op basis van tekortkomingen in de kwaliteit van de controles van de jaarrekening. De AFM kan dan alleen nog individuele accountants via het tuchtrecht verantwoordelijk houden voor fouten. Dat is in de ogen van de toezichthouder minder effectief "en doet bovendien geen recht aan de verantwoordelijkheid die rust op accountantsorganisaties", aldus de AFM in een verklaring.

Meer duiding van de uitspraak is volgens de AFM belangrijk, zodat kan worden vastgesteld of de toezichthouder in de toekomst voldoende handhavingsmaatregelen heeft om het toezicht op de kwaliteit van wettelijke controles op jaarrekeningen goed uit te oefenen. Ook moet duidelijk worden of het Nederlandse toezicht op dit punt nog wel aansluit bij wat internationaal gangbaar is.

Zorgplicht

De centrale vraag in de rechtszaak was of overtreding van de zorgplicht kan worden vastgesteld, als na onderzoek van de AFM blijkt dat er ernstige tekortkomingen zijn in meerdere dossiers die betrekking hebben op wettelijke controles. In maart 2016 deelde de AFM op basis daarvan boetes uit aan EY, PwC, Deloitte en KPMG. Volgens de toezichthouder toonden de uitkomsten van de toetsing (gepresenteerd  in september 2014) aan dat de betrokken accountantsorganisaties niet aan hun zorgplicht hadden voldaan.

EY en PwC tekenden hiertegen beroep aan en werden op 20 december 2017 door de bestuursrechter in het gelijk gesteld. Die stelde dat de AFM had moeten motiveren waar specifieke elementen in het kwaliteitsbeleid van de accountantsorganisaties hebben gefaald.

Verantwoordelijkheid

Direct na de uitspraak in december 2017 omschreef AFM-bestuurder Gerben Everts de uitspraak van de rechter in de Telegraaf als "een flinke stap terug in de tijd". Inmiddels is zijn afdronk wat genuanceerder. Het bestuur van een accountantsorganisatie moet ervoor zorgen dat haar accountants de regels naleven, stelt hij in een toelichting bij de AFM. "Het is belangrijk de verantwoordelijkheid neer te leggen waar die hoort. De naam van een accountantsorganisatie is veel relevanter dan de naam van de accountant die de handtekening zet."

Consequentie van de uitspraak van de rechter zou zijn dat de toezichthouder geen instrumenten heeft om bij onvoldoende controle van een jaarrekening de accountantsorganisatie aan te spreken. Dat kan dan alleen via de individueel betrokken accountant. Mogelijk denkt die dan bij complexe of gevoelige controledossiers "die laat ik even voorbij gaan", zo vreest Everts. De AFM-bestuurder vindt de uitspraak van de bestuursrechter "moeilijk uit te leggen" aan beleggers, gebruikers van jaarrekeningen en het maatschappelijk verkeer.

Everts is nog altijd positief over de 53 verbetermaatregelen die het accountantsberoep in september 2014 heeft gepresenteerd. "Dat de sector zelf verbetermaatregelen heeft genomen, is veel effectiever dan dat wij dat opleggen." De AFM wil de dialoog met accountantsorganisaties rondom het toezicht graag continueren en intensiveren en daarbij "heel voorspelbaar" zijn. "Er is een gezonde dynamiek tussen ons en de kantoren, maar het toezicht moet soms een beetje schuren. De een ervaart dat gelaten, de ander is wellicht wat geirriteerd."

In gesprek met Financiën

De AFM geeft aan dat zij, hangende het hoger beroep, de uitspraak van de rechter ter harte zal nemen bij eventuele lopende en toekomstige handhavingsbesluiten. Tegelijk is de uitspraak volgens Everts geen aanleiding om het toezicht helemaal om te gooien. "We blijven primair toezicht houden, we zijn geen opsporingsinstantie. Daar past wat ons betreft ook een boeteregime bij."

De AFM heeft bewust tijd genomen voor de aankondiging van het hoger beroep, dat intern "zorgvuldig is voorbereid". Volgens Everts heeft de toezichthouder "verkend of we het roer moeten omgooien. We gaan door op de voet zoals we hebben gedaan. Maar eerst is nu duiding van een hogere beroepsrechter nodig". Mocht de uitspraak van de bestuursrechter ook in hoger beroep overeind blijven, dan gaat de toezichthouder opnieuw met de betrokken partijen om de tafel, aldus de AFM-bestuurder.

Daarnaast gaat de AFM in gesprek met het ministerie van Financiën, over hoe de uitspraak zich verhoudt tot de doelstellingen die de wetgever in 2006 had bij de invoering van de Wta. Daarbij wordt in het bijzonder gekeken naar artikel 14 van de Wta, dat betrekking heeft op de zorgplicht. Volgens Everts "snappen ze bij Financiën dat we in beroep gaan" en is er bij het ministerie de bereidheid om, als daar aanleiding voor is, de wetgeving op dit punt te evalueren.

Een nieuwe rapportage over de controlekwaliteit bij de oob-accountantsorganisaties wordt door de AFM in het voorjaar van 2019 voorzien.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.