Nieuws 10 mei 2023

Weinig vertrouwen in politiek, veel in gezondheidszorg

Slechts 21 procent van de 15-plussers had in het laatste kwartaal van 2022 nog vertrouwen in politici en maar 25 procent in de Tweede Kamer. Het meeste vertrouwen, 78 procent, hebben mensen in de gezondheidszorg.

Ruim 48 procent van de 15-plussers heeft vertrouwen in banken. Bijna 36 procent zegt vertrouwen te hebben in grote bedrijven. Dat blijkt uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat sinds 2012 wordt uitgevoerd.

Na een toename in 2020 en 2021 is het vertrouwen in veel instituties in 2022 weer gedaald tot een niveau van vóór de coronapandemie. Het vertrouwen in verschillende instituties daalde zelfs verder dan voor corona. Dat geldt voor politieke instituties, maar ook voor grote bedrijven en ambtenaren.

Vertrouwen in medemens

Het vertrouwen in andere mensen nam het afgelopen decennium langzaam toe; van 58 procent in 2012, naar 66 procent in 2022. Ook zegt een meerderheid gezaghebbende instituties te vertrouwen. Zo heeft 77 procent van de vijftienplussers vertrouwen in de politie en in rechters en 64 procent in het leger. Het vertrouwen in deze instituties is de afgelopen tien jaar iets toegenomen.

Ongeveer de helft heeft vertrouwen in de Europese Unie en in de gemeenteraad. In kerken heeft 30 procent van de mensen vertrouwen. De pers krijgt het vertrouwen van bijna 40 procent.

Meer vertrouwen onder hoger opgeleiden

In 2022 had 40 procent van de mensen met alleen basisonderwijs vertrouwen in de medemens. Dat vertrouwen is tenminste twee keer zo hoog bij de groep met een hbo- (80 procent) of universitaire opleiding (89 procent).

Zij hebben gemiddeld ook meer vertrouwen in (politieke) instituties. Bij het vertrouwen in private instituties - zoals banken en grote bedrijven - zijn er geen verschillen tussen de diverse onderwijsniveaus, aldus het CBS.

Bron: CBS