Opinie

Mosterd na de maaltijd

"Heb nog nooit zoveel bijval gekregen voor voorstellen van mensen werkend in sector zelf als nu bij #accountants", twitterde PvdA-Kamerlid Henk Nijboer opgetogen. Met zichtbaar genoegen liet hij op 29 april 2014 een nieuwe steen in de vijver vallen.

Wie dacht dat het na de invoering van verplichte kantoorrotatie en de scheiding van controle en advies wel even stil zou blijven in politiek Den Haag, komt bedrogen uit.

Als het aan Nijboer ligt, gaat de governance van accountantsorganisaties vergaand op de schop. Er moet een onafhankelijke raad van commissarissen komen en het verdienmodel verdient herijking zodat er meer voor kwaliteit dan op declarabele uren wordt beloond.

Niet dat het helder is waaraan Nijboer dan precies denkt. Natuurlijk, een onafhankelijke raad van commissarissen klinkt stoer. Maar onafhankelijk van wie? Gaan deze commissarissen als een vooruitgeschoven post van de AFM toezicht houden? Wie zorgt er dan voor de benoeming, betaling en eventueel het ontslag? Aan wie leggen ze verantwoording af? Aan het maatschappelijk verkeer? De minister van Financiën? De AFM?

In de governance van het 'normale' bedrijfsleven versterkt de raad van commissarissen met name de checks & balances tussen bestuur en aandeelhouders. In een accountantsmaatschap zijn de partners de aandeelhouders. En die zullen voor Nijboer waarschijnlijk net zo min geschikt zijn om de onafhankelijkheid van de commissarissen te borgen als het bestuur.

Ook een alternatief voor het huidige verdienmodel is minder makkelijk bedacht dan in een krantenkop verpakt. Kan de politiek het ondernemingsrecht opzij schuiven en openbare accountants verbieden om vanuit een maatschap te opereren? Worden de onafhankelijkheid en het dempen van commerciële prikkels zekerder gesteld met externe aandeelhouders?

Natuurlijk komen er van tijd tot tijd alternatieven voorbij. Het coöperatieve model van Jules Muis. Het verzekeringsmodel van Joshua Ronen en Rik Blijham. De audit only-optie van Paul Koster. Of het volledig verambtelijken van de externe accountantscontrole.

Het is onduidelijk of Nijboer al toe is aan dergelijke ingrepen. Het zou in ieder geval leiden tot een merkwaardig isolement van Nederland binnen de internationale gemeenschap. En het is zeer de vraag of de kwaliteit van de accountantscontrole daarmee echt vooruit zou gaan.

Kamerleden hebben vaak de neiging om hun schouders wat op te halen bij dit soort intellectuele bedenkingen. Het gaat hen om het signaal. Of, zoals Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) het eens zei: "Als jullie zelf niet veranderen, doen wij het voor jullie. En wij opereren zelden met chirurgische precisie."

Politici voelen feilloos aan wanneer de publieke opinie rijp is om nieuwe strepen in het zand te zetten. Aanhoudende negatieve berichtgeving in de krant over tekortschietende controles, weinig daadkrachtig optreden bij het signaleren van fraude en omkoping, dubieuze beleggingsconstructies en negatieve kwaliteitsbeoordelingen door de toezichthouder - het helpt allemaal niet mee.

Waar de sector bij de Plasterk-amendementen nog tegengas kon mobiliseren bij het bedrijfsleven dat niet zat te wachten om iedere acht jaar van accountant te moeten wisselen, staan accountants er dit keer ogenschijnlijk alleen voor. Ook in de Tweede Kamer zullen weinig fracties er veel voor voelen om het hoongelach van hun collega's over zich af te roepen door te stellen dat het allemaal wel meevalt.

Ongeacht de uitkomst van het Kamerdebat is nu al duidelijk dat twee fundamentele uitgangspunten in de accountancy van de twintigste eeuw - het geloof in marktwerking en zelfregulering - steeds minder effectief zijn om politieke interventies te voorkomen. Bij twijfel over de onafhankelijkheid, kwaliteit en onkreukbaarheid van een accountantsorganisatie, dachten we in de vorige eeuw dat de markt zijn werk zou doen. Geen enkel bedrijf zou in zee gaan met een accountant van discutabele reputatie.

Accountants hebben mede vanuit die overtuiging altijd in een commerciële omgeving geopereerd, in tegenstelling tot andere, ambtelijke toezichthouders. Bovendien werd verondersteld dat de sector over voldoende zelfreinigend vermogen zou beschikken om gebrekkig functioneren af te straffen en de kwaliteit van het beroep veilig te stellen. Ook dat geloof is in het maatschappelijk verkeer volledig verdampt.

Op 14 mei 2014 debatteert de Tweede Kamer met de minister van Financiën over het accountantsberoep. Die discussie komt twee weken eerder dan het grote accountancydebat dat de NBA op 28 mei in de agenda heeft staan.

Dat de Kamer zich uitspreekt nog voordat de beroepsbeoefenaren zich zelf over mogelijke hervormingen hebben beraden, vormt een treffende illustratie van de nieuwe status quo. Wanneer de Kamer en de minister welwillend reageren op de veranderingen die Nijboer voorstaat, zal dat de nieuwe politieke realiteit zijn waartoe de beroepsgroep zich dient te verhouden.

De kans is groot dat de agenda voor de NBA-bijeenkomst op 28 mei niet op de Antonio Vivaldistraat in Amsterdam maar aan het Binnenhof van Den Haag zal worden bepaald. Wat verder ter tafel komt, is mosterd na de maaltijd.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan-Willem Wits is zelfstandig communicatieadviseur en werkt onder andere voor uiteenlopende opdrachtgevers in de accountancy.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.