Tuchtrecht

Oneerlijk zaken doen met oud-directeur

Een registeraccountant en een accountant-administratieconsulent duperen een oud-directeur van hun kantoor door een huurschuld niet te betalen, het verhaal op de schuldenaar onmogelijk te maken en door wervende telefoongesprekken met cliënten van de oud-directeur te laten opnemen en te gebruiken in een civielrechtelijke procedure tegen hem.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/598 en 16/599 Wtra AK
Datum uitspraak:
09 september 2016
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor drie maanden resp. berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2016:90

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent is via zijn holding enig aandeelhouder van een accountantskantoor. Hij verkoopt de aandelen in dit kantoor op 1 januari 2011 aan een bv van een registeraccountant en een andere accountant-administratieconsulent van een ander kantoor.

De holding van de verkopend accountant is tot medio 2014 op basis van een managementovereenkomst statutair bestuurder geweest van het kantoor van de registeraccountant en de andere accountant-administratieconsulent. In die overeenkomst stond een relatie- en een concurrentiebeding met een boetebeding. De verkopend accountant verhuurt de kantoorruimte aan de twee accountants.

In april 2013 ontstaan er strubbelingen en beëindigt de verkopend accountant de samenwerking met de registeraccountant en de andere accountant-administratieconsulent. De oud-directeur dient een klacht tegen de twee kopers in. De Accountantskamer legt de registeraccountant op 15 februari 2016 een berisping op en de kopend AA een waarschuwing. Zij hebben de oud-directeur bewust “in een sterk negatief daglicht” gezet in een brief aan “een aanzienlijke groep derden”. Het hoger beroep van de twee tegen deze uitspraak loopt nog als de Accountantskamer de onderhavige zaak behandelt.

In een civiele procedure van de oud-directeur tegen het verkochte kantoor wijst de kantonrechter in Rotterdam de vordering van de holding van de oud-directeur gedeeltelijk toe. Het kantoor moet hem 56.073,09 euro aan huurachterstand betalen. Dit bedrag mag niet worden verrekend met een (vermeende) tegenvordering op de holding, zolang de bodemrechter niet heeft vastgesteld dat die tegenvordering gegrond is.

In een ander vonnis wijst de kantonrechter in Rotterdam een tweede vordering van de holding op het kantoor gedeeltelijk toe: het kantoor moet hem 15.012,28 euro aan huurachterstand betalen. In het vonnis stelt de kantonrechter vast dat de verschuldigde 56.073,09 euro nog niet is betaald. Later wijst de Rechtbank Rotterdam het verzoek van de holding om het kantoor failliet te verklaren af. Later wordt het kantoor alsnog failliet verklaard.

De verkopend accountant dient opnieuw een klacht tegen de twee in bij de Accountantskamer. Hij overlegt daarbij:

  • de jaarrekeningen 2012, 2013 en 2014 van het kantoor, die hij heeft opgevraagd bij de Kamer van Koophandel;
  • de transcripten van zeven opgenomen telefoongesprekken, waaruit blijkt dat een medewerker van de twee accountants oud-klanten van de oud-directeur hebben proberen af te pikken;
  • vier afdrukken van e-mails die de accountants vanaf een door hen verzonnen nepadres van de oud-directeur hebben verstuurd en waarin zij klanten van de oud-directeur vragen om een kopie van de jaarrekening te sturen, omdat de accountants die niet meer zouden kunnen vinden.

Naar aanleiding van de nep-e-mails heeft de oud-directeur aangifte bij de politie gedaan wegens identiteitsfraude. Over het vervolg daarop is niets bekend.

Klacht

De accountants hebben:

a. de vonnissen van de kantonrechter niet nageleefd;

b. de executie van deze vonnissen gefrustreerd;

c. zonder toestemming en wetenschap van derden telefoongesprekken opgenomen;

d. naar het schijnt de identiteitsfraude geïnitieerd.

Oordeel

Klachtonderdeel a is niet-ontvankelijk, klachtonderdeel d is ongegrond en de klachtonderdelen b en c zijn gegrond.

Ad a

Het druist in tegen de eisen van een behoorlijke tuchtprocesorde dat een klager bij de tuchtrechter een klacht indient, die gebaseerd is op een bepaald feitencomplex, dat al in een eerdere tuchtrechtprocedure aan de orde is gekomen en waarvan de klager de feiten had kunnen kennen. In een behoorlijke tuchtprocesorde moet een klager zijn klachten tegen een accountant ook zoveel mogelijk tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maken. In ieder geval moet de klager vóór de mondelinge behandeling van een eerder ingediende klacht zijn overige klachten over het handelen of nalaten van de betrokken accountant(s) indienen, zodat de Accountantskamer de nieuwe klacht(en) desgewenst kan voegen bij eerder ingediende klacht.

De klager kende de twee vonnissen van de kantonrechter al toen de eerste klacht werd behandeld op de zitting. Klachtonderdeel a is daarom niet-ontvankelijk.

Ad b

Dit klachtonderdeel is wel ontvankelijk, omdat het frustreren van de uitvoering van het tweede vonnis met name slaat op een activa/passivatransactie na het vonnis. Het is niet aannemelijk geworden dat de oud-directeur op de zittingsdag van de Accountantskamer al wist dat het kantoor geen enkel verhaal meer bood door de activa/passivatransactie.

Bij die transactie hebben de twee accountants alle activa en de onderneming van het verkochte kantoor overgeheveld naar de belastingadviespoot van hun andere kantoor.

In de overnamebalans staan verschillende posten die de accountants hebben toegelicht op de zitting. Zo betreffen de “reorganisatiekosten” de kosten van de afwikkeling van de “ellende” met de oud-directeur; met name de begrote kosten voor het verder procederen over hun claim tegen de holding van de oud-directeur.

Volgens de toelichting van de accountants hebben zij met de transactie:

  • alle aanspraken, die de aan hen gelieerde ondernemingen hadden op het verkochte kantoor, willen zeker stellen en verrekenen;
  • alle verhaalsmogelijkheden voor de huurvordering van de holding willen verijdelen.

De huurvordering van de holding staat niet ter discussie. Aan hun tegenvordering op de holding hebben de twee accountants in de jaarrekening van het gekochte kantoor geen waarde toegekend. Bovendien gold voor de huurder op grond van de huurovereenkomst een verrekenings- en opschortingsverbod.

Onder deze omstandigheden mochten de accountants volgens de Accountantskamer niet op deze manier hun andere ondernemingen bevoordelen boven de holding. In plaats van de tegenvordering hadden zij volgens de gewone wettelijke mogelijkheden kunnen vragen om bijvoorbeeld beslaglegging.

De accountants hebben niet alleen de verhaalsmogelijkheden voor de holding gefrustreerd. De Accountantskamer vindt het “extra bedenkelijk” dat zij bovendien de huurschuld verder hebben laten oplopen zonder de holding te melden dat die verder oplopende schuld niet langer werd gedekt door de activa en de activiteiten die tot kort daarvoor nog van het gekochte kantoor waren.

Het gedrag van de accountants is oneerlijk en onoprecht en in strijd met het integriteitsbeginsel. Met hun handelwijze hebben de accountants ook het accountantsberoep in diskrediet gebracht, zodat zij tevens in strijd hebben gehandeld met het professionaliteitsbeginsel. De handelwijze getuigt evenmin van een beheerste en integere bedrijfsvoering (zoals bedoeld in artikel 11 van de NVAK-aav).

Ad c

De accountants hebben toegelaten dat één van hun medewerkers in telefoongesprekken

voormalige klanten van de oud-directeur heeft benaderd en die gesprekken heeft opgenomen zonder dat de benaderde ex-cliënten daarvan op de hoogte zijn gesteld bij het begin van het telefoongesprek. De accountants hebben deze methode vooraf met hun advocaat besproken en de transcripten laten gebruiken in de civielrechtelijke procedures tegen de oud-directeur. Daarom kunnen de accountants zich niet verschuilen achter het verweer dat zij:

  • er niet gelukkig mee waren;
  • volledig hebben gevaren op het advies van hun advocaat;
  • geen rechtstreekse opdracht hebben gegeven voor de opnames.

Gelet op het tijdsverloop en de kennis van de gang van zaken hebben de accountants genoeg tijd gehad om het maken respectievelijk gebruiken van de opnames te verhinderen. De accountants hadden het ook móeten verhinderen. Door zich met zo’n handelwijze in te laten hebben zij niet oprecht gehandeld en in strijd met het integriteitsbeginsel.

Het is namelijk niet oprecht om cliënten van een andere accountant op te bellen en deze gesprekken zonder aankondiging op te nemen. De (ex-)cliënten van de accountant zijn zo zonder hun medeweten betrokken in een geschil waar zij part noch deel aan hebben en evenmin invloed op hadden.

De accountants hebben hierdoor ook:

  • het maatschappelijk vertrouwen in de beroepsgroep geschaad;
  • het accountantsberoep in diskrediet gebracht;
  • het professionaliteitsbeginsel geschonden;
  • in strijd gehandeld met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep;
  • geen beheerste en integere bedrijfsvoering (als bedoeld in artikel 11 van de NVAK-aav) gehanteerd.

De accountants hebben achteraf afscheid genomen van de advocaat die één en ander heeft voorgesteld, mede omdat zij twijfelden aan de methodes. De Accountantskamer ziet daarin een bevestiging om dit klachtonderdeel gegrond te verklaren.

Ad d

Volgens de accountants waren zij zelf niet betrokken bij de identiteitsfraude en hebben zij niemand gevraagd of opgedragen om dit voor hen te doen. Dat één van hun medewerkers dit heeft gedaan en dat de accountants de uitkomsten vervolgens aan hun advocaat hebben overgelegd, vindt de Accountantskamer onvoldoende bewijs dat zij ook de initiator zijn van deze, strafrechtelijk verwijtbare, handelwijze. De klager heeft dit klachtonderdeel dus feitelijk onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling van drie maanden voor de registeraccountant respectievelijk een berisping voor de accountant-administratieconsulent vanwege:

  • het willens en wetens frustreren van de verhaalsmogelijkheden door de heimelijke activa/passivatransactie;
  • het verder laten oplopen van de reeds bestaande huurschuld;
  • het heimelijk laten opnemen van telefoongesprekken met (ex-)cliënten van de klager.

De sanctie valt voor de registeraccountant zwaarder uit omdat hem al meermaals een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.