Tuchtrecht

Risico belangenverstrengeling niet gepareerd

Een registeraccountant begeleidt twee klanten bij een samenwerkingsproces. Hij neemt echter geen maatregelen om zijn objectiviteit te waarborgen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
20/2447 Wtra AK
Datum uitspraak:
30 juli 2021
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2021:54

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant is sinds 2011 de huisaccountant van twee bedrijven in dezelfde branche. In 2017 brengt hij de dga’s van beide ondernemingen met elkaar in contact. Eén hunner benadert de accountant daarna met de vraag of de andere onderneming wellicht wil samenwerken. De accountant legt de vraag voor aan de andere dga. De twee dga’s maken op het kantoor van de accountant nader kennis met elkaar en bespreken de mogelijke samenwerking.

Na een vervolgbespreking legt de accountant desgevraagd in een conceptmemorandum vast wat beide partijen hebben besproken. In dit memorandum staan drie scenario’s voor een mogelijke samenwerking en een voorstel voor de manier waarop het meest geëigende scenario kan worden uitgewerkt. Begin juli 2017 schrijft de accountant in een e-mail aan één van de dga’s dat het goed zou zijn als beide partijen een derde laten meekijken, omdat het voor het accountantskantoor “gewoon weg niet te doen is om 2 heren te dienen”.

De aangeschreven dga betrekt vervolgens één van zijn medewerker bij het proces. Behalve meekijken moet deze onder meer de financiële haalbaarheid onderzoeken van de toekomstige combinatie van beide bedrijven. De dga van het andere bedrijf schakelt een eigen medewerker in en later een belastingadviseur van MTH*. De medewerker bevestigt de voorlopige basisvoorwaarden voor de aankoop van een meerderheidsbelang in één van de ondernemingen door de andere onderneming. De accountant stuurt de potentiële koper een voorzet voor een schriftelijke reactie over de mogelijke verkrijging van het meerderheidsbelang.

Er wordt een analyse gemaakt van wat beide ondernemingen per 1 januari 2017 waard zijn. De analyse staat in een rapport van de accountant en twee anderen. Beide partijen maken daarna afspraken over de samenwerking en de due diligence-onderzoeken die moeten worden uitgevoerd. In november wordt een ‘Termsheet’ opgesteld met nadere afspraken over de ruilverhouding tussen beide ondernemingen. De accountant stelt enkele wijzigingen voor.

In het voorjaar van 2018 communiceert de accountant per e-mail met beide partijen, hun adviseurs en een notaris over:

  • een nieuw op te richten vennootschap;
  • een aandeelhoudersovereenkomst;
  • een addendum op de aandeelhoudersovereenkomst van de nieuwe bv;
  • het belang van gesprekken in aanwezigheid van de accountant;
  • de rekening-courant verhouding tussen twee betrokken bv’s;
  • een onttrekking van twee ton uit één van de bv’s;
  • het checken van de liquiditeitspositie door de accountant.

In mei wordt de overeenkomst voor de aandelenoverdrachten notarieel vastgelegd. Het accountantskantoor stelt in december een reorganisatieplan op voor de nieuwe bv. Kort daarna laat hij één van de dga’s weten zich terug te trekken uit het overlegproces tussen de twee ondernemingen, omdat de andere dga een nieuwe adviseur in de arm heeft genomen.

In september 2020 geeft een register valuator feedback op de waardeanalyse per 1 januari 2017. De andere dga dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. niet de vereiste objectiviteit in acht genomen toen hij zowel de klager als de andere dga adviseerde;

b. bij de uitvoering van het waarderingsonderzoek in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid;

c. niet de vereiste integriteit in acht genomen, omdat hij geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van onregelmatigheden in de jaarrekening 2017 één van de betrokken bv’s.

Oordeel

Klachtonderdeel a is deels gegrond en de klachtonderdelen b en c zijn ongegrond.

Ad a Twee heren

De accountant voert aan dat:

  • hij op objectieve wijze de belangen van de klager heeft behartigd;
  • beide partijen wisten van zijn rol;
  • beide partijen de helft van zijn kosten betaalden;
  • hij beide hij partijen meer dan noodzakelijk heeft geïnformeerd in het memorandum;
  • hij er voor heeft gezorgd dat beide partijen een eigen adviseur in de arm hebben genomen.

Een schending van het objectiviteitsbeginsel is echter niet alleen aan de orde als van objectieve oordeelsvorming daadwerkelijk geen sprake is, maar ook als duidelijk is dat de accountant zich heeft begeven in een situatie waarin zijn objectiviteit te zeer in het gedrang komt.

Op de werkzaamheden is Standaard 5500N van toepassing. De accountant heeft de klager echter nooit een opdrachtbevestiging gestuurd waarin zijn rol en de positie in het proces staan beschreven. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met paragraaf 18 van de Standaard.

De accountant heeft beide partijen in juli 2017 geschreven dat:

  • het goed zou zijn als zij een derde zouden laten meekijken;
  • het accountantskantoor niet twee heren kan dienen.

De accountant is zich dus terecht bewust geweest van een mogelijke belangenverstrengeling en het risico dat zijn objectiviteit in het gedrang zou komen. Volgens artikel 21 lid 1 VGBA had de accountant in die situatie een maatregel moeten treffen om zich aan het fundamentele beginsel van – in dit geval – objectiviteit te houden. De accountant heeft gewezen op bovengenoemde maatregelen, maar heeft hierover niets vastgelegd in zijn dossier.

Dat de accountant zich daadwerkelijk ongepast heeft laten beïnvloeden, heeft de klager onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Ad b Waardering

Volgens de klager is de waardering gebaseerd op een prognose die geen verband houdt met de werkelijkheid. Hij heeft daarvoor de begroting 2018 gebruikt. Die is niet gebaseerd reële verwachtingen, maar op wat de wederpartij hoopte ondanks de neergaande trend in de omzet van zijn bedrijf.

De Accountantskamer vindt dat de klager de verwijten onvoldoende heeft onderbouwd, gezien het verweer van de accountant dat:

  • de prognoses niet zonder meer zijn overgenomen van één van beide partijen;
  • de uiteindelijk gehanteerde prognoses zijn gebaseerd op mededelingen van beide partijen, die over en weer aangaven dat de omzet aanzienlijk kon toenemen door samen te gaan;
  • de verwachtingen over de te behalen omzet dus mede gebaseerd waren op de verwachtingen van de klager zelf;
  • de prognoses van de niet-klagende dga aanzienlijk zijn verlaagd na commentaar van het waarderingsteam en die prognoses uiteindelijk zijn opgenomen in het waarderingsrapport;
  • prognoses per definitie onzeker zijn en de klager niet voldoende heeft onderbouwd waarom de prognose niet goed was;
  • de niet-klagende dga de prognose over 2017, het jaar dat de onderneming nog werd gedreven door hem zelf, nagenoeg heeft gerealiseerd;
  • de schulden van beide partijen zijn meegewogen;
  • de schulden en de vorderingen zijn gesaldeerd, waardoor de schulden als zodanig niet meer zichtbaar waren;
  • de schulden van de niet-klagende dga wegvielen tegen vorderingen.

Ad c Onregelmatigheden jaarrekening

De accountant had een opdracht tot het verlenen van een transactiegerelateerde adviesdienst als bedoeld in Standaard 5500N. Bij de uitvoering heeft hij gebruik gemaakt van informatie die hij kreeg van het bestuur van de bv van de niet-klagende dga en van de jaarrekening 2017 die het kantoor had samengesteld. Sinds 2011 heeft de accountant zelf geen jaarrekeningen meer samengesteld voor dit bedrijf, terwijl hij ook niet verantwoordelijk was voor de samenstelling van de jaarrekening 2017. In het kader van zijn opdracht hoefde hij niet te controleren of de jaarrekening 2017 juist was en mocht hij in beginsel uitgaan van de juistheid van de informatie die daarin staat.

Voor zover de jaarrekening 2017 gebreken zou vertonen, heeft de klager onvoldoende onderbouwd dat de accountant deze eenvoudig had kunnen onderkennen en in verband daarmee actie had moeten ondernemen.

Maatregel

Waarschuwing. De accountant was zich ervan bewust dat zijn objectiviteit in het gedrang kon komen, maar heeft blijkens zijn dossier geen maatregelen getroffen. Dat hij zich daadwerkelijk ongepast heeft laten beïnvloeden of niet objectief is gebleven, is echter niet aangetoond.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant brengt twee van zijn klanten met elkaar in contact. Zij werken in dezelfde branche en besluiten te gaan samenwerken. Beide partijen verwachten zo hun omzet te verhogen. Eén van de partijen neemt aandelen in het bedrijf van de ander. De accountant begeleidt het proces, maar maant beide partijen op een gegeven moment wel om ieder een eigen adviseur in de arm te nemen. Zijn kantoor kan geen twee heren dienen. Toch gaat de accountant onderuit, omdat hij geen maatregelen treft om zijn objectiviteit te waarborgen. Hij zegt wel dat hij bijvoorbeeld beide partijen heeft aangeraden een eigen adviseur in te schakelen. Maar in zijn dossier is daarover niets terug te vinden. De Accountantskamer onderstreept nog maar eens dat je het objectiviteitsbeginsel niet alleen schendt als je de objectieve oordeelsvorming daadwerkelijk laat beïnvloeden, maar ook als duidelijk is dat je je begeeft in een situatie waarin jouw objectiviteit te zeer in het gedrang komt.
Overigens heeft de accountant nooit een opdrachtbevestiging gestuurd waarin hij zijn rol en positie in het proces beschrijft. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met paragraaf 18 van de Standaard 5500N.

*) De naam staat in het vonnis bij punt 2.8.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.