Tuchtrecht

Groepsaccountant toetst informatie component-accountant onvoldoende

Een registeraccountant steunt als groepsaccountant bij de controle van de jaarrekening van een internationaal vastgoedfonds te veel op het werk van de component-accountant.

Accountantskamer

Zaaknummers:
22/51 Wtra AK
Datum uitspraak:
11 november 2022
Oordeel:
grotendeels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor één maand
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACKN:2022:39

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant annex RB-belastingadviseur/RPP-salarisadministratie-specialist wordt ingeschakeld door een onderneming die actief is op de internationale vastgoedmarkt. De vastgoedgroep is van oudsher een Israëlisch bedrijf, maar heeft haar statutaire zetel in Nederland. De NV die aan de top van de groep staat, heeft tot 2018 enkele jaren een notering aan de London Stock Exchange en is in die tijd een organisatie van openbaar belang in de zin van de Wet financieel toezicht.

Eind 2018 heeft de groep een balanstotaal van 665,2 miljoen dollar. Tot de belangrijkste bezittingen horen op dat moment twee panden in Manhattan. Het ene pand staat in de jaarrekening 2018 als ‘Investment property’ (vastgoedbelegging) voor 248 miljoen dollar. Het andere pand is voor 256,7 miljoen dollar opgenomen als onderdeel van ‘Inventory of apartments under construction and other inventory’ (voorraad appartementen in aanbouw en andere voorraad).

De vastgoedbelegging is gewaardeerd tegen de reële waarde en gebaseerd op het rapport van een taxateur die de NV heeft ingehuurd. Die heeft de waarde bepaald aan de hand van toekomstige kasstromen tegen een percentage van 2 procent vanaf 1 januari 2019 en 6 procent van 1 juni 2019 tot 1 juli 2022. Een groot deel van de kasstromen komt voort uit de opbrengst van de appartementenverkoop na een verbouwing die nog moet worden uitgevoerd. In de kasstromen is dan ook rekening gehouden met verbouwingskosten.

Het andere pand, met de voorraad appartementen in aanbouw, is gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs en de opbrengstwaarde. In de toelichting staat dat:

  • de voorraad voor 144,8 miljoen dollar bestaat uit grond en voor 111,9 miljoen dollar uit appartementen;
  • de opbrengstwaarde na een toets op bijzondere waardevermindering 1,6 miljoen dollar hoger is dan de boekwaarde en uitkomt op 258,3 miljoen dollar.

De NV heeft op dat moment ook nog een belang van 84,97 procent in een Ltd, waarvan het lokale management preferente aandelen (‘class A preference shares’) houdt. Daardoor heeft de NV geen zeggenschap. Om die reden wordt de deelneming niet langer geconsolideerd in de jaarrekening van de NV, maar als investering in een deelneming verwerkt in de winst- en verliesrekening, met een verlies van 156,5 miljoen dollar.

De accountant controleerde als groepsaccountant al de jaarrekeningen 2010-2013. Van 2014 tot en met 2017 doet een ander accountantskantoor de controle. Daarna benadert de NV de accountant/belastingadviseur/salarisadministratiespecialist opnieuw.

De accountant aanvaardt de opdracht nadat de LSE-beursnotering formeel is beëindigd. Als groepsaccountant steunt hij op de werkzaamheden van de component-accountant in Israël. Hij stuurt die accountant de definitieve auditinstructies en bezoekt het kantoor in het kader van de controle. Voor de controle hanteert hij een materialiteit van 4 miljoen dollar en een uitvoeringsmaterialiteit van 2 miljoen dollar.

In april 2019 geeft hij een goedkeurende controleverklaring af bij de (enkelvoudige en geconsolideerde) jaarrekening 2018 van de NV. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) dient een klacht in tegen de groepsaccountant.

Klacht

De accountant heeft onvoldoende:

  1. vastgesteld of er genoeg tijd, middelen en gekwalificeerd personeel is, zodat hij zijn taak naar behoren kon uitvoeren;
  2. gedaan om genoeg geschikte controle-informatie te verkrijgen over de waardering van en de toelichting op de vastgoedbelegging;
  3. gedaan om genoeg geschikte controle-informatie te verkrijgen over de waardering en de rechten van de voorraad appartementen in aanbouw;
  4. gedaan om genoeg geschikte controle-informatie te verkrijgen over de verwerking van de Ltd in de geconsolideerde jaarrekening;
  5. gedaan om genoeg geschikte controle-informatie te verkrijgen over de financiële informatie van groepsonderdelen.

Oordeel

Klachtonderdeel 1 is ongegrond, de klachtonderdelen 2, 3, 4 en 5 zijn gegrond.

Ad 1 Tijd, middelen, personeel

In tegenstelling tot wat de AFM stelt, heeft de accountant een (summiere) begroting gemaakt voor de uren die elk van de (drie) leden van het groepsteam moeten besteden aan de controle. Hij heeft dat totaal van 206 uren vermenigvuldigd met de toepasselijke tarieven. In de ‘Audit fee quote 2018’ licht hij de controlewerkzaamheden toe en onderbouwt zo het geoffreerde bedrag van de fee quote. Dat bedrag sluit vrijwel geheel aan op het bedrag van de begroting.

De component-accountant van het Israëlische accountantskantoor heeft 4500 uur begroot. Aanvankelijk begroot de groepsaccountant 951 uur voor de groepscontrole, maar vindt later dat het groepsteam genoeg heeft aan 206 uur.

Het grote verschil is op zichzelf beschouwd geen reden om aan te nemen dat de groepsaccountant de benodigde tijd onvoldoende heeft beoordeeld. Standaard 220.12 en de toelichting in 220.A8 schrijven geen (gedetailleerde) begroting voor. In het controledossier heeft de groepsaccountant gemotiveerd opgeschreven dat het team “over de passende competentie en capaciteiten” beschikt.

Klachtonderdelen 2, 3 en 4, algemeen

Deze klachtonderdelen gaan over posten in de jaarrekening waarbij de controle-informatie (nagenoeg) geheel is verzameld door de component-accountant van het kantoor in Israël. De groepsaccountant heeft voldoende geschikte controle-informatie nodig om het oordeel op groepsniveau te onderbouwen (Standaard 600.44).

Bij posten met een significant risico op een afwijking van materieel belang, moet het opdrachtteam volgens Standaard 600.42/A61 de controledocumentatie van de component-accountant beoordelen. Als de groepsaccountant de werkzaamheden van die accountant niet voldoende vindt dan bepaalt het opdrachtteam welke aanvullende werkzaamheden nog nodig zijn en of de groepsaccountant dan wel de component-accountant die uitvoert (Standaard 600.43). Van de accountant wordt daarbij op grond van Standaard 200.15 steeds een professioneel-kritische instelling verlangd.

Op grond van Standaard 230.8 moet de accountant zijn controlewerkzaamheden zo documenteren dat een ervaren accountant, die niet eerder bij de controle was betrokken, inzicht kan krijgen verwerven in de punten a tot en met c uit deze bepaling. Uit Standaard 600.50 sub b volgt dat ook uit de documentatie van de groepsaccountant moet blijken wat de component-accountant heeft gedaan en hoe de groepsaccountant oordeelt over die werkzaamheden.

Ad 2 Waardering vastgoedbelegging 

Dit klachtonderdeel bestaat uit vijf subklachtonderdelen, waarvan alleen het vierde ongegrond is.

Ad 2.1 Disconteringsvoet 6 procent

In de waardering van dit pand zag de groepsaccountant een significant controlerisico en een frauderisico. De waardebepaling van een onroerende zaak als belegging is per definitie onnauwkeurig en vaak mede gebaseerd op subjectieve veronderstellingen. Volgens de Accountantskamer levert dit een verhoogd risico op een afwijking van materieel belang op. Naarmate zo’n risico hoger wordt ingeschat, is volgens Standaard 330.7 onder b overtuigender controle-informatie noodzakelijk.

De gebruikelijke disconteringsvoet was 10,23 tot 28,83 procent. Door uit te gaan van 6 procent viel de waardering 602.300 dollar lager uit. Op dit punt had de groepsaccountant niet genoeg informatie en was hij niet professioneel-kritisch genoeg tegenover de component-accountant. Daardoor heeft de groepsaccountant in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ad 2.2 Kasstroomperiodes

Uit het controledossier blijkt niet dat de groepsaccountant tijdens zijn reviewwerkzaamheden in Israël voldoende aandacht heeft besteed aan de verbouwing van de appartementen en/of zelf controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd op dit punt. De groepsaccountant heeft niet ontkend dat diverse aspecten bij de controle meer aandacht verdienden. Ook al waren de veronderstellingen van de taxateur betrouwbaar en accuraat en volgens de Israëlische accountant gebaseerd op alle relevante en correcte data - de groepsaccountant moest mede vanwege het significante risico beoordelen of hij voldoende geschikte controle-informatie had voor zijn controle-oordeel op groepsniveau. Bij gebrek aan een professioneel-kritische instelling had de groepsaccountant hiervoor onvoldoende aandacht. De accountant heeft ook op dit punt in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ad 2.3 Verbouwingskosten

Ook ten aanzien van de kostenraming ontbrak het de groepsaccountant aan voldoende geschikte controle-informatie. De verbouwingskosten waren begroot op (bruto) 128,3 miljoen dollar en de taxateur bracht die kritiekloos in mindering op de toekomstige kasstromen. De groepsaccountant stelde er blijkens zijn controledossier evenmin vragen over.

Ad 2.4 Wettelijke gebruiksbeperkingen

Aan de wettelijke gebruiksbeperkingen heeft de accountant wel voldoende aandacht besteed.

Ad 2.5 Schattingsonzekerheid, retrospectieve beoordelingen

Op grond van Standaard 540.6 is voldoende geschikte controle-informatie noodzakelijk over de vraag of de schatting van de reële waarde redelijk is en in de jaarrekening adequaat is toegelicht gezien het toepasselijke verslaggevingsstelsel (EU-IFRS en titel 9 boek 2 BW). De Standaard beschrijft de werkzaamheden die hiervoor nodig zijn.

Uit het controledossier blijkt niet dat de groepsaccountant heeft geëvalueerd en beoordeeld of de NV correct is omgegaan met de schattingsonzekerheid die gepaard gaat met een taxatie. (Zie ook deze uitspraak). En dit terwijl de accountant de waardering nota bene als een significant controlerisico en een frauderisico had geïdentificeerd.

Uit het dossier blijkt evenmin dat de groepsaccountant een retrospectieve beoordeling (Standaard 540.9) heeft uitgevoerd en heeft geëvalueerd of de volgens IFRS 13 verplichte toelichting op de jaarrekening voldoende was ten aanzien van de waarden.

Ad 3  Waardering en rechten appartementenvoorraad

Volgens AFM heeft de groepsaccountant onvoldoende werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van:

3.1       de kostprijs van het pand met de voorraad nog te bouwen appartementen;
3.2       de waardering van dit pand;
3.3       de rechten op dit pand (3.3.).

Subklachtonderdeel 3.3 is ongegrond (en blijft onbesproken in deze samenvatting); de subklachtonderdelen 3.1 en 3.2 zijn gegrond. Eerst bespreekt de Accountantskamer het significante risico dat de groepsaccountant volgens zijn verweer niet zou hebben geïdentificeerd.

Significant risico en frauderisico

Ook als de groepsaccountant de voorraad nog te bouwen appartementen inderdaad niet als significant risico zou hebben geïdentificeerd, had hij behoren vast te leggen waarom niet, want:

  • het gaat om een materiële balanspost die ongeveer 38 procent van het balanstotaal vormt;
  • het gaat om een post met een schattingsonzekerheid bij de verkoopopbrengst minus de geschatte kosten;
  • de groepsaccountant betitelde dit onderwerp in het ‘Report to the audit committee’ als één van de ‘areas of focus’;
  • de groepsaccountant classificeerde de waardering van dit pand in het controledossier als ‘key Audit matter’.

De groepsaccountant had daarom “sowieso” specifieke aandacht moeten besteden aan deze post om te voldoen aan Standaard 200.15 (de professioneel-kritische instelling) en Standaard 600.42 sub a en b (de evaluatie van de communicatie van de accountant van het groepsonderdeel).

Ad 3.1 Kostprijs

Volgens de (toelichting op de) jaarrekening 2018 is de boekwaarde van het pand met nog te bouwen appartementen per 31 december 2018 256,7 miljoen dollar, waarvan 144,8 miljoen dollar voor ‘Cost of land’ en 111,9 miljoen dollar voor ‘Apartments under construction’. De balanswaarde per 31 december 2017 was 216,2 miljoen dollar. Het verschil tussen beide bedragen wordt volgens het controledossier verklaard door ‘additions’ van 28,7 miljoen dollar en ‘interest expenses capitalized’ van 12 miljoen dollar.

Op grond van Standaard 510.6 is voldoende geschikte controle-informatie noodzakelijk over de vraag of het beginsaldo van 216,2 miljoen dollar een afwijking van materieel belang bevat. Hiervoor had de groepsaccountant bijvoorbeeld de werkdocumenten van zijn voorganger kunnen evalueren en/of specifieke controlewerkzaamheden kunnen uitvoeren (Standaard 510.6 sub c). Voor hem was het immers een nieuwe controle-opdracht.

Hetzelfde geldt voor de 38,8 miljoen dollar wegens ‘Revaluation Adjustment’ dat blijkens de ‘Inventory valuation’ van de NV in het saldo per 31 december 2017 is verdisconteerd als gevolg van de in 2016 gewijzigde classificatie van belegging naar voorraad. De communicatie van de vestiging Israël over een en ander had de groepsaccountant op grond van Standaard 600.42 behoren te evalueren.

In het controledossier heeft de groepsaccountant vermeld dat:

  • het Israëlisch kantoor een gegevensgerichte cijferanalyse heeft uitgevoerd naar de balanstotalen op 31 december 2017 en 31 december 2018;
  • de mutatie van 40,7 miljoen dollar wordt verklaard door Additions (28,7 miljoen) en Interest expenses capitalized (12 miljoen);
  • het rapport is geïnspecteerd door het Nederlandse kantoor;
  • de groepsaccountant de daarin opgenomen waarderingsgrondslagen redelijk en plausibel vindt op basis van de informatie van een advieskantoor in de VS en het kantoor in Israël, alsmede op basis van een zelfstandige analyse van het rapport.

Uit het controledossier noch uit andere stukken kan worden afgeleid:

  • welke informatie de groepsaccountant heeft vergaard;
  • welke zelfstandige analyse hij heeft uitgevoerd om tot dit oordeel te komen;
  • wat hij heeft gedaan met de werkdocumenten van de vorige accountant.

De groepsaccountant heeft de in Standaard 510.6 bedoelde werkzaamheden en de in Standaard 600.42 bedoelde evaluatie van het beginsaldo, het bedrag van de herwaardering en de kostprijs per 31 december 2018 onvoldoende en niet professioneel-kritisch genoeg uitgevoerd. Daardoor heeft deze het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid andermaal geschonden.

Ad 3.2 Afwaardering naar opbrengstwaarde

De waardebepaling van het pand met de nog te bouwen appartementen is onderhevig aan onzekerheid, ook al heeft het kantoor in Israël gebruik gemaakt van Amerikaanse vastgoedexperts. De groepsaccountant had kritische vragen behoren te stellen en aanvullende werkzaamheden moeten (laten) uitvoeren, gezien:

  • de volgens de specificaties van de NV beperkte marge tussen de geschatte opbrengstwaarde van 258,3 miljoen dollar en de boekwaarde van 256,7 miljoen dollar; en
  • de niet geringe verschillen tussen de gerealiseerde verkoopprijzen en de vraagprijzen van de nog te verkopen appartementen.

Uit een specificatie die de NV heeft verstrekt, blijkt bijvoorbeeld dat tien appartementen beneden de vraagprijs zijn verkocht:

  • acht appartementen aan familie en vrienden voor een prijs 26 procent onder de vraagprijs;
  • twee appartementen aan marktpartijen voor een prijs van 5 procent respectievelijk 13 procent onder de vraagprijs.

Een korting van 2,2 procent op de vraagprijzen van de resterende appartementen heeft geleid tot een lagere opbrengst, die groter is dan het bedrag van de materialiteit. De groepsaccountant heeft hierover niets vastgelegd in het dossier. De groepsaccountant heeft niet professioneel-kritisch beoordeeld of de NV goede redenen had om te verwachten dat:

  • de verkoop van de appartementen in 2019 zou toenemen;
  • het door de NV begrote bedrag aan ‘hard costs’ van 13,1 miljoen dollar redelijk is.

Niet alle kritiekpunten van de AFM zijn gegrond, maar per saldo heeft de groepsaccountant de geschatte opbrengstwaarde van de onverkochte appartementen niet professioneel-kritisch genoeg beoordeeld. In strijd met de Standaarden 500.6 en 600.44 had hij wat betreft de waardering van het pand tegen kostprijs niet voldoende geschikte controle-informatie en heeft hij ook hierbij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Klachtonderdeel 4 Deelneming in Ltd

Van dit klachtonderdeel zijn onderstaande drie subonderdelen gegrond.

Ad 4.1 Verlies van zeggenschap

De deconsolidatie van de Ltd leidt in de winst- en verliesrekening tot de post ‘Loss from discontinued operations, net’ ad 156,5 miljoen dollar. De Accountantskamer vindt dit bedrag van materiële betekenis voor de jaarrekening 2018. De groepsaccountant heeft geen significant risico geïdentificeerd bij de verwerking van de Ltd in de jaarrekening. Wel noemt hij de deconsolidatie in het ‘Report to the audit committee’ als één van de ‘areas of focus’.

De groepsaccountant heeft de werkzaamheden van het kantoor in Israël op dit punt beoordeeld. Verder heeft hij onder meer kennisgenomen van een memo dat het Israëlische kantoor begin 2019 stuurde aan de auditcommissie van de NV en enkele bijbehorende documenten.

In het controledossier schrijft de groepsaccountant dat:

  • het groepsteam uitvoerig heeft gesproken met de cliënt en met de component-accountant over de Russische activiteiten;
  • de controle over de Ltd tegen het einde van het jaar feitelijk is overgedragen aan het management;
  • hierdoor niet meer wordt geconsolideerd;
  • de facto sprake is van een ‘discontinued operation’;
  • het groepsteam voor een gedetailleerde beschrijving verwijst naar de mailcommunicatie met en het memo van de component-accountant;
  • het groepsteam zelf geen additionele teksten heeft geschreven, omdat er anders te veel sprake zou zijn van doublures.

Volgens IFRS 10.7 heeft een investeerder/belegger alleen zeggenschap over een deelneming als deze:

  • controle heeft over de deelneming; én
  • is blootgesteld aan of recht heeft op variabele opbrengsten vanwege de betrokkenheid bij de deelneming; én
  • de controle over de deelneming kan gebruiken om de hoogte van het rendement van de investeerder te beïnvloeden.

In de ‘Ordinary Resolution’ staat dat de aandeelhouders van de Ltd hebben besloten ‘300 Class A Preference Shares’ uit te geven aan een zeker persoon. In de ‘Trust Agreement’ wordt deze persoon aangeduid als de trustee en een ander persoon als de manager van de Ltd. In die overeenkomst staat verder dat de NV aan het management van de Ltd, dus de genoemde manager, beschermende en andere rechten wil geven in de vorm van ‘Class A Preference Shares to the Management’. Dat laatste staat ook in de toelichting bij de jaarrekening.

Volgens een memo van het accountantskantoor kan het management van de Ltd in vergaande mate zelfstandig beslissingen nemen. Maar in de trustovereenkomst staat dat de ‘board’ van de NV voor allerlei beslissingen vooraf toestemming moet geven.

Gezien deze tegenstrijdigheden had nader onderzoek naar de zeggenschap vanuit een professioneel-kritische instelling op de voet van Standaard 600.43 moeten volgen. Uit het controledossier blijkt niet dat de groepsaccountant uitvoerig met het kantoor in Israël en met de NV heeft gesproken over de Russische activiteiten. Ter onderbouwing van zijn evaluatie verwijst de groepsaccountant naar het memo van het kantoor in Israël en naar de informatie die de nodige vragen oproept. Die vastlegging voldoet daarom niet aan Standaard 230.8 en Standaard 600.50b.

Ad 4.2 Zakelijke motieven

In verband met het verwijt dat hij de motieven voor de aandelenemissie en de afspraken met het management en de trustee niet heeft getoetst, wijst de groepsaccountant op de ‘Management Incentive Plan and management incentive share Agreement’ (MIP), een overeenkomst van de manager en de Ltd. Daarin staat dat:

  • de Ltd en dus de NV als meerderheidsaandeelhouder niet langer in Rusland willen investeren;
  • de Russische bezittingen verkocht zullen worden;
  • de Ltd geliquideerd zal worden;
  • de manager zolang in dienst blijft.

De AFM vermoedt dat de NV haar zeggenschap heeft willen overdragen om een bepaalde ‘verwerking in de administratie’ te kunnen doorvoeren. De Accountantskamer ziet hier een transactie met een verbonden partij, zoals bedoeld in artikel 2:381 lid 3 BW en IAS 24. De afspraken in de trustovereenkomst en het MIP zijn onder anderen gemaakt met de Ltd-manager. Volgens Standaard 550 heeft de accountant de verantwoordelijkheid om relaties en transacties met verbonden partijen te beoordelen, omdat die niet onafhankelijk van elkaar zijn.

Relaties tussen verbonden partijen geven het management de mogelijkheid tot manipulatie. Op grond van Standaard 550.16a/A26 zal de accountant het management dan vragen om inlichtingen over de aard van de transactie. De accountant had moeten evalueren of hij voldoende geschikte controle-informatie had over de zakelijke motieven van de NV om (op papier) haar zeggenschap prijs te geven, omdat:

  • de NV een indirect belang van 85 procent behield;
  • de NV financieel risico liep door het (gefingeerde?) verlies van zeggenschap over de Ltd aan de verbonden partij;
  • deconsolidatie het significante gevolg was.

Uit het controledossier blijkt niet dat de groepsaccountant hieraan voldoende aandacht heeft besteed.

Ad 4.4 Verlies gestopte activiteiten

De ‘Loss from discontinued operations, net’ was een materiële verliespost van 156,5 miljoen dollar, waarvoor de groepsaccountant geen aantoonbare controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd.

Klachtonderdeel 5 Rapportage kantoor Israël

De subklachtonderdelen 5.1 en 5.2 zijn beide gegrond.

Ad 5.1 Onvoldoende beschikbare financiële informatie

De AFM verwijt de groepsaccountant terecht dat hij niet heeft vastgesteld op welke financiële informatie de controleverklaring van het kantoor in Israël betrekking heeft, omdat een gewaarmerkte jaarrekening ontbrak bij de ‘Full scope interoffice conclusion’ van dat kantoor. In zijn ‘Group Audit Instructions 2018’ schrijft de groepsaccountant dat hij een kopie wil van de definitieve geautoriseerde jaarrekening inclusief het controlerapport van het Israëlisch kantoor. Met een gewaarmerkte versie van de jaarrekening bij de controleverklaring van de component-accountant voorkomt de groepsaccountant dat later een debat ontstaat over de vraag op welke versie van de jaarrekening de controleverklaring betrekking heeft. De groepsaccountant heeft die versie echter niet ontvangen, ondanks zijn verzoeken.

Ad 5.2 Controleverklaring kantoor Israël

Verder vindt de Accountantskamer dat de groepsaccountant gezien de auditinstructies geen genoegen had mogen nemen met de inhoud van de controleverklaring die het Israëlisch kantoor verstrekte. Daarin staat weliswaar dat de financiële informatie in alle van belang zijnde opzichten in overeenstemming is met het toegepaste verslaggevingsstelsel. Er staat echter niet dat die financiële informatie een getrouwe weergave vormt.

Volgens Standaard 700.25 is de terminologie ‘getrouwe weergave’ of ‘getrouw beeld’ (in ISA 700.25: ‘fairly’ of ‘true and fair view’) onderdeel van het accountantsoordeel over de financiële overzichten. In het IAASB Handbook volume 3, waarnaar de groepsaccountant verwijst, staat dat het oordeel vaak gaat over de vraag of de financiële overzichten "in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouw beeld geven" in overeenstemming met het toepasselijke financiële-verslaggevingsstelsel dan wel "een getrouw beeld" geven van de financiële positie aan het einde van de periode en van de resultaten en kasstromen tijdens de periode.

Toen de groepsaccountant zijn controleverklaring afgaf had hij niet voldoende geschikte controle-informatie, omdat hij van het kantoor in Israël nog geen gewaarmerkte jaarrekening bij de controleverklaring had ontvangen en de verklaring van het kantoor niet overeenkwam met zijn auditinstructies.

Ook hier ontbreekt het de groepsaccountant aan een professioneel-kritische instelling en voldoende geschikte controle-informatie. En ook op dit punt heeft hij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor één maand. De groepsaccountant heeft zijn verantwoordelijkheid en taak lichtvaardig opgepakt door zich onvoldoende professioneel-kritisch op te stellen. Daardoor had hij niet steeds voldoende geschikte controle-informatie. Voor zover hij meent dat hij wel voldoende geschikte controle-informatie had, blijkt dit niet uit zijn controledossier. De accountant heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid op meerdere onderdelen van de controle geschonden.

Annotatie Lex van Almelo

Een internationaal Israëlisch vastgoedbedrijf is statutair gevestigd in Nederland. De vastgoedgroep heeft onder meer twee panden in Manhattan en is via een 85 procents-deelneming in een Ltd actief in Rusland. De panden in Manhattan worden ongebruikelijk laag gewaardeerd in de jaarrekening en een deel van de appartementen wordt beduidend onder de vraagprijs verkocht aan familie en relaties. De resultaten van de Russische activiteiten worden niet geconsolideerd in de jaarrekening van de Nederlandse groeps-NV, omdat de NV de zeggenschap zou hebben overgedragen aan de manager van de Ltd. In de resultatenrekening wordt een verlies van 156,5 miljoen dollar verwerkt vanwege ‘discontinued operations’.

Een groepsaccountant van een Nederlands kantoor geeft een goedkeurende verklaring af bij de jaarrekening 2018 van de NV. De AFM plaatst daar vraagtekens bij en de Accountantskamer verklaart de AFM-klacht grotendeels gegrond.

De Nederlandse groepsaccountant steunt bij voorbaat massief op de werkzaamheden van de component-accountant in Israël. Het kantoor in Israël heeft 4500 uur begroot voor de controle, de groepsaccountant verlaagt het aantal begrote uren voor de groepscontrole van 951 naar 206. Gezien deze cijfers zal het sommigen niet verbazen dat de groepsaccountant veel informatie van de component-accountant in Israël slikt zonder door te vragen of aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren. Ook al wordt bijvoorbeeld de waardering op voorhand ingeschat als een controle- en frauderisico.

Of de groepsaccountant de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening van de NV ten onrechte heeft goedgekeurd, blijkt niet uit de uitspraak van de Accountantskamer. Al heeft het er de schijn van dat de vastgoedinvesteerder de winst kunstmatig heeft gedrukt. Wel is duidelijk dat de groepsaccountant volgens zijn controledossier op veel punten te weinig controle-informatie had en vrijwel blind voer op de Israëlische accountant van het groepsonderdeel. Hij heeft zijn taak en verantwoordelijkheid “lichtvaardig” opgevat door zich niet professioneel-kritisch op te stellen. De volgende keer moet hij dus toch maar 951 uur in de controle steken.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.