Tuchtrecht

Zakelijke fraude voor privédoeleinden niet-integer

Een registeraccountant in business verlengt een huurovereenkomst zonder toestemming van alle aandeelhouders, nadat zij de verloving met één van die aandeelhouders heeft verbroken. Ook fabriceert zij notulen van aandeelhoudersvergaderingen die nooit zijn gehouden.

Accountantskamer

Zaaknummers:
21/647 Wtra AK
Datum uitspraak:
28 januari 2022
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2022:5

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant gaat in 2013 samenwerken met twee andere experts op het gebied van ‘international trade compliance’ en massavernietigingswapens. Hun adviesbureau is gespecialiseerd in de Amerikaanse wettelijke voorschriften over internationale wapenhandel (International Traffic in Arms Regulations ofwel: ITAR). De registeraccountant en de compagnon uit Nederland werkten voorheen bij hetzelfde big four-kantoor; de compagnon was er specialist massavernietigingswapens. De derde compagnon is een Amerikaanse advocaat.

De drie partners leggen hun samenwerking op 15 oktober 2013 vast in een aandeelhoudersovereenkomst. Medio 2014 richten zij een bv op voor hun adviesbureau; de drie krijgen ieder (indirect) 33⅓ procent van de 18.000 aandelen met een nominale waarde van 1 euro per aandeel.

De accountant en de partner uit Nederland vormen samen het bestuur van de bv en zijn beiden bevoegd de vennootschap zelfstandig te vertegenwoordigen. Tot haar ontslag in medio 2020 is de accountant als ‘managing director’ onder meer verantwoordelijk voor de financiële aangelegenheden en de administratie. De partner uit Nederland houdt zich bezig met acquisitie en uitvoering van opdrachten. De Amerikaanse advocaat richt zich onder meer op het juridisch adviseren van klanten. De klanten van het bureau zijn veelal Europese overheden, waaronder het Nederlandse ministerie van Defensie, en grote ondernemingen. De twee directieleden werken in de praktijk vooral informeel samen.

Eind 2015 koopt de accountant een landgoed met een landhuis, waarvan zij vanaf 1 maart 2016 kantoorruimte verhuurt aan het bureau. In 2015 beginnen de accountant en de partner uit Nederland een affectieve relatie, die leidt tot een verloving. De accountant verbreekt de verloving echter en de twee gaan medio 2019 uit elkaar. Een jaar later neemt of krijgt de accountant ontslag als directielid. Sindsdien bestrijden de partners en de accountant elkaar in diverse gerechtelijke procedures.

De bv en de ex dienen een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. zonder medeweten en zonder instemming van de aandeelhouders een huurovereenkomst opgesteld en deze zonder toestemming voorzien van de digitale handtekening van de ex;

b. zonder medeweten en zonder instemming van de aandeelhouders een verlenging van de huurovereenkomst opgesteld en deze zonder toestemming voorzien van de digitale handtekening van de ex;

c. notulen opgesteld van aandeelhoudersvergaderingen die nooit zijn gehouden en deze zonder toestemming voorzien van de digitale handtekening van haar ex;

d. de jaarrekeningen 2013-2019 van de nieuwe bv opgesteld en gedeponeerd zonder dat deze met de aandeelhouders zijn besproken en zonder dat deze zijn goedgekeurd;

e. deze jaarrekeningen zonder toestemming voorzien van de digitale handtekening van de ex;

f. zichzelf onrechtmatig bevoordeeld bij het uitbetalen van management fees;

g. over de periode van 2013-2019 dividend laten uitkeren aan de aandeelhouders zonder dat hierover een besluit is genomen in een aandeelhoudersvergadering en niet conform de informatie in de jaarrekeningen die zij heeft opgesteld;

h. geld geleend van de bv en diverse transacties in rekening-courant verricht, zonder medeweten en toestemming van de overige aandeelhouders en zonder dat hierover een rentevergoeding is betaald;

i. van 2014-2019 privétransacties verricht ten laste van de bv, zonder dit te verantwoorden;

j. de jaarstukken niet tijdig gedeponeerd;

k. geen volledige en juiste administratie gevoerd en aan de bv toebehorende bescheiden niet afgegeven toen zij ontslag nam.

Oordeel

De klachtonderdelen b, c, d, j en h zijn (gedeeltelijk) gegrond; de rest van de klacht is ongegrond.

Geen misbruik klachtrecht

Volgens de accountant zou de klacht niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat:

  • het tuchtrecht wordt misbruikt;
  • het doel van het tuchtrecht, namelijk het bewaken en bevorderen van een goede beroepsuitoefening, niet wordt gediend met de behandeling van deze klacht.

De Accountantskamer wuift deze argumenten weg. Eén van de uitgangspunten van de Wtra is namelijk dat iedereen die vermoedt dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld een klacht kan indienen. Een klager hoeft niet aannemelijk te maken dat hij/zij belang heeft bij de behandeling van de klacht. Het algemeen uitgangspunt van het accountantstuchtrecht is dat het een goede beroepsuitoefening door accountants moet bewaken en bevorderen. In hoeverre klachten kunnen bijdragen aan dit algemene uitgangspunt wordt niet beoordeeld op het niveau van een individuele klacht, voor zover dit al mogelijk zou zijn, maar is verdisconteerd in dit algemene uitgangspunt.

Er is niet snel sprake van misbruik van klachtrecht, maar slechts onder bijzondere omstandigheden; met name als aannemelijk is dat een klager door (steeds opnieuw) een klacht in te dienen niet zozeer het handelen van een accountant ter toetsing wil voorleggen aan de Accountantskamer als wel de accountant financieel wil treffen. In dit geval is niet gebleken van misbruik. Dat de klagers de uitkomst van deze zaak (mogelijk) willen gebruiken in een civiele procedure, betekent nog niet dat daarvan sprake zou zijn, zelfs niet wanneer dit het enige motief is om de klacht in te dienen.

Verder moeten de werkzaamheden die de beklaagde heeft uitgevoerd als accountant in bussiness c.q. ‘managing director’ van de bv worden aangemerkt als professionele dienst. De accountant was immers verantwoordelijk voor de financiële aangelegenheden en de administratie van de bv.

Geen uitstel

De advocaat van de accountant heeft op de zitting gevraagd de behandeling van de zaak aan te houden, want:

  • dan worden de onderhandelingen over een schikking niet nodeloos gecompliceerd;
  • dan kan de advocaat alsnog inhoudelijk verweer voeren namens de accountant.

Dat partijen in het kader van een civiel geschil onderhandelen over een schikking staat los van de tuchtrechtelijke beoordeling van het handelen en nalaten van de accountant. De Accountantskamer heeft de klagers op de zitting gevraagd of zij kunnen instemmen met uitstel in afwachting van de uitkomst van de onderhandelingen. De ex heeft hierop geantwoord dat de klagers dit niet wenselijk vinden. De Accountantskamer vindt dat:

  • de klagers recht hebben op een voortvarende behandeling van hun klacht;
  • het belang van de accountant daartegen niet (voldoende) opweegt.

Over het alsnog voeren van inhoudelijk verweer zegt de Accountantskamer dat de accountant begin mei 2021 vier weken heeft gekregen om een verweerschrift in te dienen. Op verzoek van de advocaat heeft de Accountantskamer die indieningstermijn tot drie keer toe verlengd. Op de uiterste datum van 22 september 2021 heeft de accountant echter geen verweerschrift ingediend. Haar advocaat heeft daarentegen een verzoek gestuurd om de behandeling van de tuchtklacht aan te houden totdat er een onherroepelijke beslissing is gevallen over de vorderingen in een civiel kort geding. De voorzitter van de Accountantskamer heeft dit verzoek afgewezen en de termijn voor het indienen van een verweerschrift voor de vierde keer verlengd.

Op 22 oktober 2021 heeft de advocaat inderdaad een verweerschrift ingediend. Daarin vraagt hij:

  • de klacht de klacht niet-ontvankelijk te verklaren;
  • de behandeling aan te houden totdat ten gronde is beslist in een nog door betrokkene aanhangig te maken geschillenregelingsprocedure en een lopende civiele procedure bij de Rechtbank Noord-Holland.

Voor het geval die verzoeken worden afgewezen, vraagt de accountant om de gelegenheid te krijgen toch inhoudelijk verweer te voeren. Maar een inhoudelijk verweerschrift blijft uit, ondanks een aanmaning door de voorzitter van de Accountantskamer. Na bijna een half jaar uitstel ziet de Accountantskamer geen aanleiding om nog langer te wachten op een inhoudelijk verweerschrift.

Rapportages onderzoeksbureau

De Accountantskamer zou volgens de accountant geen gebruik mogen maken van de rapportages die een onderzoeksbureau heeft opgesteld, omdat die niet objectief zijn. De forensisch feitenonderzoeker/rapporteur en de klager kennen elkaar namelijk privé en onderhouden nauwe betrekkingen. Namens de klager is tijdens een zitting van de Ondernemingskamer in november 2020 toegezegd dat een andere onderzoeker zou worden aangewezen om forensisch onderzoek naar de feiten uit te voeren.

Volgens de Accountantskamer betekent die toezegging niet dat de rapportages van de bekende onderzoeker zonder meer buiten beschouwing moeten worden gelaten. Hoewel de onderzoeker en de klager elkaar privé kennen en regelmatig met elkaar afspreken als vrienden kan de documentatie die bij deze rapportages is gevoegd wel degelijk worden betrokken bij de beoordeling van de klacht. Ook de inhoud van deze rapportages kan worden betrokken bij de beoordeling van de klacht, zij het dat de Accountantskamer die niet beschouwt als rapportages van een objectieve deskundige, maar als onderbouwing van het partijstandpunt van de klagers.

Proceshouding accountant

De accountant heeft ervoor gekozen geen inhoudelijk verweerschrift in te dienen en op de zitting niet alle vragen te beantwoorden. Van een accountant tegen wie een onderbouwde tuchtklacht is ingediend, mag je een inhoudelijke reactie, openheid van zaken en een toetsbare opstelling verwachten. Een tuchtklacht staat in die zin los van de diverse civiele procedures waarin partijen verwikkeld zijn. De gevolgen van de processuele keuze om dit niet te doen komen dan ook voor haar rekening.

Ad a Huurovereenkomst

Het verwijt dat de accountant zonder medeweten en zonder instemming van de aandeelhouders een huurovereenkomst heeft opgesteld en deze zonder toestemming heeft voorzien van de digitale handtekening van haar ex, is ongegrond.

De ex heeft op de zitting gezegd dat het landgoed is aangekocht om er samen met de accountant te wonen en te werken. Zij hebben ervoor gekozen het landgoed op naam van de accountant te zetten. Na het huwelijk zou het landgoed op beider naam komen. De ex heeft het regelen van de administratieve en financiële zaken overgelaten aan de accountant. Naar eigen zeggen wist hij dat zij een huurovereenkomst met het bureau had opgesteld. Hij had haar alleen gevraagd of de huur marktconform was, verder niet. De huurovereenkomst wilde hij niet zien omdat hij haar vertrouwde. De ex heeft naar eigen zeggen ook de Amerikaanse compagnon geïnformeerd over de huurovereenkomst.

Ad b Verlenging huurovereenkomst

Daarentegen snijdt het verwijt over de stiekeme verlenging van de huurovereenkomst wel hout.

In juli 2019 is om 19:56 uur namens het bedrijf een e-mail verstuurd aan de accountant, die de ex digitaal heeft ondertekend en die is verstuurd vanaf zijn e-mailadres. Daarin staat onder meer dat de ex de accountant namens de vennootschap wil informeren dat het bureau en hij de (in 2023 aflopende) huur van de kantoorruimte in het pand met vijf jaar willen verlengen. De accountant heeft een kopie van deze e-mail doorgestuurd naar haar adviseur met als begeleidende tekst: ‘Geregeld!’

Volgens de ex en de vennootschap is de e-mail niet van hen afkomstig en heeft de accountant die achter hun rug om verstuurd, ook zonder toestemming van de Amerikaanse aandeelhouder. Daarbij heeft zij de naam en handtekening van de ex gebruikt. Volgens de accountant verlengde zij de huur heimelijk, omdat de woning van de ex ‘onder water stond’ en de bank extra zekerheid wilde. Zij ontkent echter dat zij de e-mail aan zichzelf heeft geschreven.

De Accountantskamer kan niet met zekerheid vaststellen wie de digitale handtekening van de ex onder de e-mail van 8 juli 2019 aan de accountant heeft geplaatst. Uit de verklaringen van de accountant op de zitting en de doorgestuurde e-mail blijkt echter dat de accountant in elk geval:

  • wist van de verlenging van de huurovereenkomst voor de kantoorruimte;
  • hiermee heeft ingestemd.

Zij kan hiervoor dan ook verantwoordelijk worden gehouden.

Volgens de oprichtingsakte van de vennootschap was voor het verlengen van de huur van de kantoorruimte in het landhuis voorafgaande toestemming vereist van de algemene vergadering. Of de ex nu wel of niet bekend was met de verlenging van de huurovereenkomst en/of daaraan wel of niet actief heeft meegewerkt, laat de Accountantskamer in het midden. Die wetenschap zou niet genoeg zijn geweest.

De Amerikaanse compagnon vroeg eind mei 2020 om:

  • aanvullende informatie over de reden om de huurovereenkomst met vijf jaar te verlengen;
  • een schriftelijke bevestiging dat de verlenging is geannuleerd.

De verlenging van de huur is nooit besproken in de algemene vergadering. De accountant had tijdens de behandeling van de klacht moeten toelichten waarom zij in strijd heeft gehandeld met de oprichtingsakte. Gezien de overgelegde stukken en wat er besproken is op de zitting vindt de Accountantskamer dat de accountant niet eerlijk en niet oprecht, dus in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, heeft gehandeld door de huurovereenkomst te verlengen zonder medeweten en zonder instemming van alle aandeelhouders (in ieder geval niet die van de Amerikaanse compagnon).

Ad c Notulen aandeelhoudersvergaderingen
Ad d Jaarrekeningen 2013-2019
Ad e Digitale ondertekening
Ad j Jaarstukken te laat gedeponeerd

In deze klachtonderdelen verwijt de ex de accountant dat zij:

  • notulen heeft opgesteld van aandeelhoudersvergaderingen die nooit zijn gehouden;
  • daaronder zijn digitale handtekening heeft gezet zonder zijn toestemming;
  • de jaarrekeningen 2013-2019 heeft opgesteld en gedeponeerd zonder deze te bespreken met de aandeelhouders en zonder dat deze zijn goedgekeurd;
  • deze jaarrekeningen digitaal heeft ondertekend zonder toestemming van de ex;
  • deze jaarrekeningen te laat heeft gedeponeerd.

Uit de stukken blijkt, dat de accountant notulen heeft opgemaakt van aandeelhoudersvergaderingen die zouden hebben plaatsgevonden op 17 september 2014, op 31 oktober 2015, op 12 december 2016, op 15 november 2017, op 11 april 2018 en op 2 juli 2019. Deze notulen zijn ondertekend door de accountant en voorzien van de digitale handtekening van de ex. De notulen zijn vrijwel gelijkluidend; er staat steeds in dat:

  • de jaarrekening van het voorafgaande boekjaar is vastgesteld;
  • aan de directie décharge is verleend voor het gevoerde beheer in het boekjaar.

Over de jaren 2013 tot en met 2017 zijn financiële jaarverslagen opgemaakt, die zijn voorzien van de (digitale) handtekeningen van de accountant en de ex. De data van ondertekening, vaststelling en deponering zijn:

Boekjaar Ondertekening vlgs jv Vaststelling vlgs KVK Deponering
2013 17 september 2014 geen apart jv nvt
2014 31 oktober 2015 31 oktober 2015 29 december 2016
2015 12 december 2016 7 november 2016 29 december 2016
2016 15 november 2017 15 november 2017 24 juni 2019
2017 11 april 2018 11 april 2018 24 juli 2019

Volgens de klagers blijkt uit de metadata in het rapport van het forensisch onderzoeksbureau dat de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen, die zouden zijn gehouden in 2014 tot en met 2018, zijn opgemaakt op 30 juni 2019, terwijl de notulen van de aandeelhoudersvergadering in 2019 zijn opgemaakt op 1 juli 2019. De documenten zijn op 8 juli 2019 verstuurd vanaf het e-mailadres van de ex. De financiële jaarverslagen 2013-2015 zijn volgens de metadata opgemaakt op 29 juni 2019 en die van 2016-2017 op 30 juni 2019.

Op de zitting heeft de accountant gezegd dat de cijfers zijn besproken en dat dividend is betaald aan de aandeelhouders. Omdat zij het druk had en de Kamer van Koophandel een andere manier van deponeren had ingevoerd, heeft zij de jaarstukken te laat gedeponeerd. Voor het rest wil zij hierover geen verklaringen afleggen.

De Accountantskamer stelt vast dat de accountant niet heeft weersproken of weerlegd, dat zij achteraf notulen heeft opgemaakt van de aandeelhoudersvergaderingen die volgens haar zijn gehouden. De Accountantskamer neemt aan dat zij de notulen heeft geantedateerd. Zij heeft hiermee niet eerlijk en oprecht opgetreden en in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit.

Zij heeft evenmin weersproken en weerlegd, dat zij de financiële jaarverslagen 2014-2017 op 29 of 30 juni 2019 heeft opgemaakt. Mede gezien de gemotiveerde onderbouwing van dit klachtonderdeel, neemt de Accountantskamer aan dat zij deze verslagen ook heeft geantedateerd. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gedeponeerde jaarrekeningen zijn besproken op een aandeelhoudersvergadering die daadwerkelijk is gehouden. Door de jaarrekeningen niet te bespreken met de twee andere aandeelhouders heeft zij in strijd gehandeld met het fundamentele beginselen van integriteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

De accountant heeft op de zitting erkend dat zij de jaarrekeningen niet tijdig heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Haar drukte en de gewijzigde manier van deponeren zijn hiervoor echter geen geldig excuus. De accountant heeft daarom in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Dat zij de digitale handtekening van de ex zonder diens instemming heeft gezet onder de notulen en financiële jaarverslagen hebben de klagers niet aangetoond. De accountant had wel een versie van de digitale handtekening die zij kon gebruiken voor administratieve (financiële) doeleinden.

Ad f Uitbetaling management fees

Volgens de klagers heeft de accountant zichzelf onrechtmatig bevoordeeld bij het uitbetalen van management fees. Zij hebben een overzicht verstrekt, waaruit volgt dat het adviesbureau vanaf 2014 tot en met de eerste helft van 2020 de volgende management fees heeft betaald:

  • aan de accountant: 692.840 euro
  • aan de ex: 582.645 euro
  • aan de derde compagnon: 309.847,92 euro

Omdat de accountant deze bedragen niet heeft bestreden, gaat de Accountantskamer ervan uit dat zij juist zijn. In een ‘Memorandum of Understanding’ bij het ‘Shareholders’ Agreement’ van de bv staat onder meer dat:

  • alle diensten die namens het bedrijf worden uitgevoerd, worden gefactureerd door de relevante (Nederlandse of Amerikaanse) gelieerde onderneming;
  • alle inkomsten uit de diensten ten goede komen aan het bedrijf (en/of zijn gelieerde bedrijven);
  • die inkomsten gelijkelijk worden verdeeld over de partijen op een basis van 33,33 procent (als dividend en/of vergoedingen).

Volgens de accountant zijn na de oprichting andersluidende afspraken gemaakt over de verdeling van de management fees. Op 26 mei 2020 heeft zij de Amerikaanse compagnon er bijvoorbeeld per e-mail aan herinnerd dat:

  • de partners gelijke winstaandelen en dividenden krijgen;
  • de bedragen van beheervergoedingen verschillen.

Volgens de accountant hebben de partners nooit bezwaar gemaakt tegen de betaling van de fees. Op basis van de beschikbare gegevens kan de Accountantskamer niet vaststellen of bij de management fees terecht is afgeweken van de regeling die in 2013 is afgesproken en of de accountant daarmee beginselen van de VGBA heeft geschonden.

Ad g Uitkering dividend

Door toedoen van de accountant is over 2013 tot en met 2019 dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders zonder besluit van de aandeelhoudersvergadering en niet conform de informatie in de jaarrekeningen die de accountant heeft opgesteld.

Volgens de klagers heeft het bedrijf van 2016 tot en met 2019 de volgende bedragen aan dividend betaald:

  • aan de accountant: 158.612 euro
  • aan de ex: 158.612 euro
  • aan de derde compagnon: 124.600,29 euro

Omdat de accountant deze bedragen niet heeft bestreden, gaat de Accountantskamer ervan uit dat zij juist zijn. Bij de bespreking van de klachtonderdelen c, d, e en j heeft de kamer al een oordeel geveld over de tekortkomingen in de notulen in de jaarrekeningen die de accountant heeft opgesteld. Over de dividenduitkeringen hebben de twee andere compagnons niet aan de bel getrokken, hoewel zij wisten hoeveel hun persoonlijke vennootschappen aan dividend hadden ontvangen.

De ex heeft de dividenduitkeringen steeds geaccepteerd zonder de accountant te wijzen op het ontbreken van formele besluiten van de aandeelhoudersvergadering. Omdat hij blijkbaar instemde met deze informele gang van zaken is het verwijt ongegrond. Of de hoogte van de uitgekeerde dividenden indruisen tegen een fundamenteel beginsel kan de Accountantskamer niet vaststellen.

Ad h Lenen van geld

De accountant zou zonder medeweten en toestemming van de andere aandeelhouders en zonder rentevergoeding geld hebben geleend van het bedrijf en diverse transacties in rekening-courant hebben verricht.

Voor de Accountantskamer staat vast dat de accountant in 2016 een bedrag van 165.000 euro heeft overgeboekt van de bedrijfsrekening naar haar privérekening. Daarvan heeft zij nadien 145.000 euro terugbetaald. Op de zitting heeft zij gezegd dat deze lening nodig was om het landgoed te kunnen kopen. De ex wist hiervan en heeft hiermee ingestemd.
Volgens de oprichtingsakte van het bedrijf had de algemene aandeelhoudersvergadering vooraf toestemming moeten geven voor het uitlenen van 165.000 voor de aankoop van het landgoed.

De toestemming van de vergadering en de aandeelhouders ontbreekt echter. De aandeelhouders waren ook niet op de hoogte, terwijl het aangaan van zo’n grote lening risico’s met zich meebracht voor de vennootschap. Het zelfde geldt voor het ontbreken van een rentevergoeding. De accountant heeft dan ook in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid door achter de rug van de andere aandeelhouders om (in ieder geval achter de rug van de Amerikaanse compagnon) een groot bedrag te lenen van het bedrijf.

Het klachtonderdeel is ongegrond op het punt van de transacties in rekening-courant. Hiervoor was volgens de oprichtingsakte geen voorafgaande goedkeuring nodig, terwijl een rekening-courantverhouding tussen een vennootschap en haar bestuurder niet ongebruikelijk is.

Ad i Privétransacties

Volgens de klagers heeft de accountant van 2014 tot en met 2019 privétransacties verricht ten laste van het bedrijf, zoals brandstofkosten, energiekosten en kosten voor het onderhoud van de tuin van het landgoed. De accountant heeft niet gereageerd op dit verwijt.

In het initiële rapport van het onderzoeksbureau staat dat in de bankafschriften en de administratie van het bedrijf verschillende transacties zijn aangetroffen die ‘mogelijk’ als privé-uitgaven van de accountant moeten worden aangemerkt. Uit dit rapport blijkt echter niet in hoeverre deze transacties in de administratie van het bedrijf zijn verwerkt (als kosten, in rekening-courant of in het geheel niet). De klagers hebben dit klachtonderdeel zo gebrekkig onderbouwd dat de accountant er niet op in hoeft te gaan.

Of het aanvullend rapport van het onderzoeksbureau de verwijten had kunnen schragen, blijft onduidelijk. De klagers hebben er geen toelichting op gegeven en de Accountantskamer hoeft niet zelfstandig op zoek te gaan naar feiten en omstandigheden die het verwijt onderbouwen.

Ad k Gebrekkige administratie

Dat de accountant geen volledige en juiste administratie zou hebben gevoerd en na haar ontslag geen bescheiden van het bedrijf heeft afgegeven, hebben de klagers niet onderbouwd.

Maatregel

Berisping. De registeraccountant heeft als accountant in business:

  • in meerdere opzichten in strijd gehandeld met fundamentele beginselen, waaronder die van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid;
  • de grens tussen haar professionele werkzaamheden en haar privétransacties niet goed afgebakend;
  • onvoldoende besef gehad van de risico’s van onzorgvuldige en soms ongeordende handelingen als bestuurder van het bedrijf.

Van een voormalige externe accountant die werkzaam is geweest in de controlepraktijk had anders mogen worden verwacht. Het verweer dat de klacht voorkomt uit rancune, omdat zij de verloving met de ex heeft verbroken, doet in zoverre ter zake dat de verloofde de veel te informele werkwijze mede heeft veroorzaakt. Als medebestuurder heeft hij geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de gang van zaken binnen de vennootschap, omdat hij de accountant te veel vertrouwde. Buiten deze bijzondere context zou een zwaardere maatregel op zijn plaats zijn geweest.

Annotatie Lex van Almelo

Voldoen aan de regels voor internationale handel is extra actueel na de ingestelde sancties tegen Rusland. In deze casus gaat het om een registeraccountant van een big four-kantoor die met twee specialisten op dit gebied een adviesbureau begint. Eén van de partners kent zij van het big four-kantoor waar zij beiden werken; de derde partner werkt vanuit de VS. De drie hebben wel evenveel aandelen en evenveel zeggenschap over grote transacties. De accountant doet als managing director de financiële zaken en de administratie; haar voormalig kantoorgenoot is de tweede directeur. De twee directieleden gaan ook een affectieve relatie aan, die ertoe leidt dat de tweede directeur het al gauw goed vindt en er – mede door de fysieke afwezigheid van de derde partner – een informele werkwijze ontstaat.

Een jaar of twee na de oprichting van het bureau koopt de accountant een landgoed met een fraai landhuis, dat gaat dienen als onderkomen voor zowel het bureau als het stel, dat zich verlooft. Medio 2019 verbreekt de accountant de verloving. Een jaar later volgt haar ontslag als directeur. De ex blijft directeur-eigenaar van het bedrijf en dient een klacht in tegen de accountant. Zij zou van alles hebben gedaan achter de rug van de andere aandeelhouders om.

De klacht blijkt ten dele gegrond. Zo heeft de accountant zonder toestemming van de andere partners een huurovereenkomst met het adviesbureau verlengd en 165.000 euro van het bureau geleend om het landgoed te kunnen kopen. Bovendien heeft zij jaren later notulen gemaakt van aandeelhoudersvergaderingen die nooit zijn gehouden en jaarrekeningen gedeponeerd die nooit door zo’n vergadering zijn vastgesteld. Dat zij onder de notulen en de jaarrekening de digitale handtekening van de ex heeft gezet, is niet aangetoond. Maar daar heeft het wel alle schijn van.

De Accountantskamer ziet meerdere inbreuken op het integriteitsbeginsel en het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De kamer legt echter geen zwaardere maatregel op dan een berisping, omdat de ex als mededirecteur te weinig omkeek naar de financiële en formele bedrijfsvoering en bijvoorbeeld geen bezwaar maakte tegen de ongelijke dividendbedragen, die werden uitgekeerd. De Accountantskamer wijt die ‘te informele’ werkwijze aan de affectieve relatie van de twee directeuren.

Dat de ex klaagt uit rancune en misbruik maakt van het tuchtrecht, wuift de tuchtrechter weg. Iedereen die vermoedt dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld kan een klacht kan indienen; een klager hoeft niet aan te tonen dat hij/zij belang heeft bij de behandeling van de klacht. Verder is het accountantstuchtrecht er om een goede beroepsuitoefening te bewaken en bevorderen. De Accountantskamer zegt dat zij niet toetst in hoeverre een individuele klacht hieraan kan bijdragen. Maar de kamer doet dat natuurlijk wel als zij kijkt of het tuchtrecht wordt misbruikt. Van misbruik is niet snel sprake. Het kan zich wel voordoen als een klager (steeds opnieuw) een klacht indient om de accountant financieel te treffen. Maar als het enige motief voor een klacht is dat de klager de uitspraak van de tuchtrechter wil gebruiken in een civiele procedure is dat nog geen misbruik.

Omdat er al allerlei civiele procedures lopen, heeft de advocaat van de accountant tot aan de zitting toe aangestuurd op uitstel van de behandeling. De Accountantskamer had de termijn om het verweerschrift in te dienen al vier keer verlengd en de behandeling daarmee een half jaar uitgesteld. Zelfs na een aanmaning van de voorzitter dient de advocaat van de accountant geen verweerschrift in met inhoudelijke argumenten.

Op de zitting heeft de tuchtrechter aan de klagers gevraagd of zij bezwaar hadden tegen nog meer uitstel. Dat hadden ze. De accountant heeft haar inhoudelijk verweer vervolgens beperkt tot antwoorden op sommige – niet alle – vragen van de Accountantskamer. Het is wellicht geen zand in de machine strooien, maar wel de hakken in het zand zetten, dunkt mij. (Onlangs stuurde dezelfde advocaat ook vergeefs aan op uitstel van de behandeling, maar dan omdat er naast de tuchtzaak een strafzaak liep/loopt).

Het gevolg van deze weerspannige houding is wel dat de feiten die de klager aanvoert, meer gewicht in de schaal leggen. De Accountantskamer geeft de klagers echter niet zonder meer gelijk op de punten die niet worden bestreden.

De relatief lage sanctie lijkt niet ingegeven door het gebrek aan inhoudelijk verweer. Dat zou namelijk een premie zijn voor traineren en zwijgen, terwijl de accountant zich toetsbaar moet opstellen. De Accountantskamer zegt dat ook met zo veel woorden en voegt eraan toe dat je moet opdraaien voor de gevolgen als je ervoor kiest om de aantijgingen niet inhoudelijk te bestrijden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.