Arbeidsrecht

Baas mag e-mailverkeer niet zomaar controleren

Als gevolg van technische ontwikkelingen is het voor een werkgever steeds makkelijker om zijn werknemers te controleren. Zo kan een werkgever bijvoorbeeld door software het internetgebruik van zijn werknemer monitoren. De vraag rijst echter in hoeverre dit, met het oog op de privacy van de werknemer, is toegestaan.

Michel T Schroots

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft over dit onderwerp onlangs uitspraak gedaan in de zaak van de Roemeense verkoopmedewerker Bărbulescu. In deze uitspraak geeft het EHRM enkele richtlijnen die kunnen worden toegepast bij afweging van het belang van de werknemer op privacy en het belang van de werkgever om de communicatie van zijn personeel tijdens werktijd te kunnen controleren. 

De feiten

De heer Bărbulescu had, op verzoek van zijn werkgever, een Yahoo Messenger-account voor het onderhouden van zakelijke contacten en beantwoorden van vragen van klanten aangemaakt. Het bedrijfsreglement van het bedrijf bepaalde dat het gebruik van de computers en andere bedrijfsfaciliteiten voor privédoeleinden niet was toegestaan. Nadat zijn werkgever er, door op de computer van Bărbulescu geïnstalleerde software, achter kwam dat hij de account ook gebruikte voor contacten met zijn verloofde en broer, werd Bărbulescu ontslagen. Aanvankelijk ontkende Bărbulescu het verzenden van de privéberichten van de zakelijke account nog, maar de werkgever kon zijn stelling onderbouwen met 45 pagina’s door Bărbulescu verstuurde privéberichten. 

De procedure

Bărbulescu besluit om zijn ontslag voor de Roemeense rechter aan te vechten en stelt zich hierbij op het standpunt dat de werkgever zijn recht op privécorrespondentie had geschonden. De rechtbank oordeelt echter dat een werkgever het recht heeft om controle uit te oefenen op werknemers en dat het controleren van het computergebruik van een werknemer daar ook onder valt. Nu Bărbulescu het bedrijfsreglement had geschonden, acht de Roemeense rechtbank het aan hem gegeven ontslag niet in strijd met Roemeens arbeidsrecht. 

Bărbulescu dient hierop een klacht in bij het EHRM en voert daarbij aan dat zijn ontslag een direct gevolg is van schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven waarborgt. De 'Kamer' van het EHRM, de instantie die in eerste aanleg over de klacht oordeelt, stelt Bărbulescu, net als de Roemeense rechter, in het ongelijk en beslist dat er geen sprake is van schending van het recht op privacy. De Kamer overweegt dat het niet onredelijk is dat de werkgever Bărbulescu door software tijdens werktijd controleert. Toen Bărbulescu ook tegen dit oordeel in beroep ging, is hij uiteindelijk door de ‘Grote Kamer’ van het EHRM in het gelijk gesteld.

Het oordeel van de Grote Kamer

In de uitspraak van de Grote Kamer van het EHRM komt naar voren dat, wanneer een werkgever de communicatie van een werknemer wil controleren, deze controle moet zijn voorzien van adequate en toereikende waarborgen tegen misbruik en willekeur. De Grote Kamer geeft hierbij een opsomming van een aantal relevante factoren voor deze waarborgen, namelijk: 

  • Is de werknemer vooraf geïnformeerd over de mogelijkheid dat de werkgever de communicatie controleert?
  • Wat is de omvang van de controle op de werknemer en in welke mate is er sprake op inbreuk van privacy van werknemer?
  • Heeft de werkgever een gerechtvaardigd belang om de communicatie van de werknemer te controleren?
  • Zijn er minder ingrijpende methodes om hetzelfde doel te bereiken?
  • Wat zijn de gevolgen van de controle voor de werknemer en worden de resultaten van de controle gebruikt voor het beoogde doel?
  • Is er sprake van een passende waarborg, zoals een beperking in de toegang van de werkgever tot een bepaalde inhoud?

De Grote Kamer van het EHRM beoordeelt vervolgens of de Roemeense rechter deze factoren voldoende heeft meegenomen in de beoordeling van de zaak. Hierbij hecht de Grote Kamer met name belang aan de omstandigheid dat de Roemeense rechter niet is nagegaan of Bărbulescu van te voren was geïnformeerd over het feit dat de berichten die hij via Yahoo Messenger verzond mogelijk konden worden gecontroleerd door zijn werkgever. De Grote Kamer oordeelt dat de Roemeense rechter ook de overige relevante factoren onvoldoende heeft meegenomen in de afweging van de betrokken belangen. De Grote Kamer komt daarom tot de slotsom dat er sprake is van een schending van het recht op privacy van Bărbulescu.

Definitief 

Nu er geen beroep meer open staat tegen de uitspraak van de Grote Kamer van het EHRM, is de uitspraak van het EHRM definitief. Werkgevers die overwegen de zakelijke e-mailaccount van hun werknemers te controleren, zullen dus voortaan rekening moeten houden met de 'richtlijnen' die het EHRM in deze uitspraak heeft gegeven. Het blijft voor de werkgever mogelijk om controlemaatregelen te nemen, maar de werkgever dient hierbij wel voldoende maatregelen ter bescherming van de belangen van de werknemer te nemen. Met name is van belang dat de controle voor de betrokken werknemer voorzienbaar is: het is niet toegestaan achteraf een controle uit te voeren, wanneer dit niet vooraf is medegedeeld. 

Michel T Schroots is advocaat in Rotterdam en lid van de praktijkgroep Ondernemingsrecht van het kantoor Schaap Advocaten Notarissen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.