De eerste toewijzing van de i-grond
Sinds 1 januari 2020 (Wet Arbeidsmarkt in Balans) hebben werkgevers de mogelijkheid gekregen om de rechter te verzoeken een arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een combinatie van de wettelijke grondslagen, te weten de zogenaamde ‘i-grond’. Dit is nu voor het eerst gebeurd.
Michel T Schroots
In de eerste maanden van 2020 leek deze cumulatiegrond weinig voeten in de aarde te hebben en weinig verandering teweeg te brengen. Het ene na het andere verzoek dat was gebaseerd op de i-grond werd afgewezen, met, over het algemeen, als doorslaggevend argument dat de i-grond onvoldoende onderbouwd was.
In het geval waarover de Kantonrechter Almere oordeelt gaat het om een werknemer die als Strategic Accountmanager in dienst is van een logistieke dienstverlener en tevens lid is van het Management Team van die onderneming. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de groei van het bedrijf: hij dient nieuwe klanten te werven en omzet te realiseren.
Vertrouwen
In 2016 en 2018 wordt het functioneren van de werknemer beoordeeld als 'low or developing' en in 2019 zelfs als unacceptable. De werknemer laat uitdrukkelijk weten dat hij zich niet kan vinden in deze beoordelingen. De werkgever overhandigt in 2019 een 'verbeterplan' aan de werknemer op basis waarvan het functioneren van de werknemer zal worden gemonitord. In dit verbeterplan ligt de nadruk op het behalen van financiële resultaten. Aan het einde van dat jaar laat de werkgever weten dat hij vindt dat het functioneren van de werknemer onvoldoende is verbeterd. Hierdoor krijgt de werknemer het gevoel dat de werkgever bezig is met 'dossieropbouw': hij voelt zich onjuist beoordeeld en ondergewaardeerd.
Om te proberen het onderlinge vertrouwen te herstellen beginnen partijen in januari 2020 met een mediationtraject. Dat biedt geen uitkomst, met als gevolg dat de werknemer op 7 februari 2020 wordt vrijgesteld van het verrichten van werk.
Vervolgens wendt de werkgever zich op 24 februari 2020 tot de rechter met het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever verzoekt primair ontbinding wegens het disfunctioneren van werknemer (d-grond), dan wel de verstoorde verhouding die tussen partijen is ontstaan (g-grond). Subsidiair verzoekt de werkgever ontbinding op grond van zowel het disfunctioneren van werknemer als het feit dat tussen partijen een verstoorde verhouding is ontstaan, de cumulatie-(i-)grond.
Combinatie
De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van een voldragen d-grond en evenmin van een voldragen g-grond. De rechter ziet dat de werknemer niet goed functioneert, maar geeft ook aan dat de werkgever te weinig ruimte aan de werknemer heeft gegeven om zich te verbeteren. Daar komt nog eens bij dat de relatie tussen de werkgever en de werknemer moeizaam is, met name omdat partijen het fundamenteel niet eens zijn over het functioneren van de werknemer.
De kantonrechter is echter van oordeel dat de combinatie van disfunctioneren en een verstoorde verhouding tot de conclusie moet leiden dat van de werkgever niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Volgens de kantonrechter is er sprake van "één bijna voldragen ontslaggrond", wat volgens hem een vereiste is voor het aannemen van de i-grond. Het feit dat mediation niet heeft gewerkt gecombineerd met het feit dat de werknemer zich niet heeft verzet tegen de vrijstelling van werkzaamheden, zijn voor de kantonrechter, tezamen met diens eerdere vaststellingen, voldoende aanleiding om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De overweging met betrekking tot mediation is overigens opmerkelijk omdat dat traject vertrouwelijk is en dus niet kenbaar kan zijn aan wie het mislukken mogelijk te wijten is.
Transitievergoeding
De kantonrechter kent een transitievergoeding van 150 procent toe aan de werknemer. Deze verhoging wordt toegekend, omdat de kantonrechter van oordeel is dat de werkgever steken heeft laten vallen bij het verbetertraject. Dit heeft erin geresulteerd dat het vertrouwen tussen werkgever en werknemer duurzaam is geschaad. De werknemer had ook een hoge billijke vergoeding gevraagd, maar deze wordt niet toegewezen.
Deze uitspraak bevestigt eerdere uitspraken, waarin is overwogen, dat de i-grond expliciet moet worden gemotiveerden goed onderbouwd dient te worden. Daarbij wordt bevestigd dat voor de i-grond tenminste vereist is dat tenminste sprake is van één bijna voldragen ontslaggrond. Wordt vervolgd!
- Uitspraak ECLI:NL:RBMNE:2020:2705
Gerelateerd
CNV wil geen concurrentiebeding voor werknemers in proeftijd
Werknemers die in hun proeftijd worden ontslagen, blijven gebonden aan het concurrentiebeding. Dat blijkt uit een nieuw wetsvoorstel van demissionair minister Karien...
EU-wetgeving over platformwerkers voorlopig gestrand
Een Europese wet die de rechtsbescherming van platformwerkers zoals maaltijdbezorgers en Uber-chauffeurs moest verbeteren, is voorlopig van tafel. De EU-landen konden...
Forse kritiek op wetsvoorstel om zieke mkb-werknemer te vervangen
De Raad voor de Rechtspraak heeft forse kritiek geuit op een nieuw wetsvoorstel van demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken), dat het voor werkgevers...
SER: Verlofstelsel moet via nieuwe wet overzichtelijker worden
Het verlofstelsel moet simpeler. Daarvoor pleit de Sociaal-Economische Raad (SER), die de regering en het parlement adviseert over sociaaleconomische vraagstukken.
Alliantie moet ondernemersklimaat voor vrouwen helpen verbeteren
64 verschillende organisaties hebben een samenwerking aangekondigd binnen 'Code-V', een alliantie van overheid, financiële instellingen en belangenorganisaties....