De discussie over private equity in de accountancy is vaak zwart-wit: voorstanders benadrukken de mogelijkheden voor groei en innovatie, tegenstanders waarschuwen voor verlies van autonomie en cultuur. In de praktijk is het vaak veel complexer. In een fictive dagboeknotitie neemt Hakan Koçak de lezer mee in de overpeinzingen van een bestuurder die het beste wil voor zijn mensen, klanten en kantoor en daarbij eerlijk probeert te kijken naar zowel de kansen als de risico's. Geen pleidooi vóór of tegen, maar een blik achter de schermen op hoe zo’n besluit voelt.
Discussie ColumnDagboeknotitie: Vertrouwen en vermogen
Maandagavond. Te laat voor koffie, te vroeg voor whisky. Het scherm dooft, PowerPoint dichtgeklapt. De pitch is klaar, de term sheet ligt geprint naast me. Morgen zit ik met private equity aan tafel. Het klinkt bijna vriendelijk, PE, maar in mijn hoofd voelt het als een sprong in een rivier waar ik de overkant niet van zie. Ik zie links ons kantoor zoals het nu is: opgebouwd in decennia, op vertrouwen, vakmanschap, partnerschap. Rechts: groei, kapitaal, versnelling. Onder me: mist. Geen vaste grond, alleen de belofte van mogelijk.
Ik heb de afgelopen maanden vaak gezegd dat we moeten versnellen. Technologie loopt op ons vooruit. Nieuwe ontwikkelingen vragen om investeringen die we nu niet hebben. De arbeidsmarkt trekt aan ons en opvolging is geen vanzelfsprekendheid meer. Soms voelt het alsof we nog één, misschien twee jaar hebben om te kiezen.
En toch knaagt er iets. Niet omdat ik private equity afwijs. Ik ken kantoren die er sterker uitkwamen: professioneler, digitaler, aantrekkelijker voor nieuw talent. Maar ik ken ook de verhalen waar rendement langzaam de rol van vakmanschap overnam. Waar een kwartaalcijfer meer gewicht kreeg dan een zorgvuldig advies.
De druk komt niet alleen van de markt, maar ook van binnen. Van partners die al twintig, dertig jaar hebben gebouwd. Mensen die er waren toen we nog met z'n vijven aan een vergadertafel pasten. Ze praten over 'de volgende fase', over 'balans in het leven'. Mooie woorden. Maar achter die woorden zit ook iets simpels: ze willen verkopen. Cashen. Loslaten. En ik begrijp het. Alleen… de prijs voor dat afscheid kan ook komen te liggen bij de toekomst. Wat vertel ik straks de dertigers die net partner zijn geworden? Dat de zeggenschap al deels bij een investeerder ligt? Dat er een rendement wordt verwacht dat niet alleen uit groei, maar soms uit het buigen van principes moet komen? Dat zij tien jaar moeten bouwen aan een verhaal waarvan de winst al deels verdeeld is?
Ik wil niet dat dit klinkt als een waarschuwing tegen PE. Dat is te kort door de bocht. De voordelen zijn reëel: in één klap middelen voor digitalisering, specialistische teams die we nu niet kunnen optuigen. Een governancestructuur die besluiten sneller maakt. Die talentvolle collega's laagdrempeliger partner maakt. Toegang tot nieuwe markten. Ik zie het voor me: hoe we AI-tools versneld uitrollen, onze klantpropositie verbreden, aantrekkelijker worden voor talent dat nu kiest voor grotere kantoren.
Maar ik weet ook dat kapitaal niet neutraal is. Rendement heeft een ritme. En dat ritme kan botsen met het onze. Vandaag zeggen we nog 'nee' tegen klanten die niet bij ons passen. Vandaag kiezen we voor een extra review, omdat we het 'niet zeker voelen'. Vandaag investeren we in een jonge medewerker zonder direct rendement. Maar doe je dat ook nog over een jaar, als er iemand aan de andere kant van de tafel zit die vraagt waarom de marge achterblijft?
Zonder PE houden we volledige zeggenschap. We kunnen kiezen voor langzame groei. We behouden de luxe om te investeren in relaties, in mensen, in ambacht. Maar er is ook een realiteit: we groeien trager, soms te traag. Innovatie blijft versnipperd. En er komt een moment dat onze klanten zich afvragen of we nog wel kunnen bieden wat de grotere spelers misschien met PE wel bieden.
Het dilemma is niet zwart-wit. Het gaat niet om voor of tegen. Het gaat erom of we, met of zonder private equity, nog steeds een verhaal kunnen vertellen dat klopt. Een verhaal dat de nieuwe generatie kan dragen, zonder dat ze zich afvragen waarom we ooit ja of nee hebben gezegd. En daarom moet ik morgen verder kijken dan rentepercentages, groeiplannen en waarderingen. Dit is het moment om vragen te stellen die niet in spreadsheets passen, maar wel bepalen of we over vijf jaar trots zijn op wat we hebben gebouwd.
Ik wil weten of ze begrijpen dat rendement niet alleen in cijfers zit, maar ook in reputatie, cultuur en vakmanschap. Of ze bereid zijn dat mee te wegen in hun beslissingen. Of zij de ruimte zien om soms op de rem te trappen, niet omdat we bang zijn, maar omdat het de juiste keuze is voor onze mensen en klanten.
Ik moet vragen:
- Hoe zorgen we dat onze besluitvorming niet alleen sneller wordt, maar ook trouw blijft aan onze waarden?
- Wat betekent 'groei' voor hen in concrete termen: gaat het alleen om omzet, marges en marktaandeel?
- Zijn ze bereid om niet te maximaliseren, als dat beter is voor de lange termijn van het kantoor?
- Hoe borgen we dat investeringen in technologie ook echt de kwaliteit van ons werk verbeteren en niet alleen de productiviteit?
- Hoe voorkomen we dat jonge partners straks met targets werken die haaks staan op de reden waarom ze hier ooit begonnen zijn?
- Wat doen we als een kwaliteitseis tijdelijk ten koste gaat van de marge?
- Hoeveel zeggenschap houden wij over wie onze klanten zijn en wie niet?
- Hoe meten we straks ons succes? Alleen in financiële termen, of ook in het vertrouwen dat we blijven verdienen bij onze klanten, bij onze mensen, bij onszelf?
Ik wil dat morgen duidelijk is dat ik niet tegen groei ben, maar tegen groei die onze identiteit uitholt. Dat ik niet tegen rendement ben, maar tegen rendement dat alleen uit spreadsheets komt. Dat ik niet tegen verandering ben, maar tegen verandering die ons uit handen wordt genomen.
Misschien zeg ik ja. Misschien zeg ik nee. Maar wat ik ook kies, het moet een keuze uit overtuiging zijn, niet uit gemak of angst. Met ruimte voor groei én voor vakmanschap. Voor rendement én voor menselijkheid. Want uiteindelijk is vertrouwen het enige kapitaal dat we niet op de balans zetten, maar dat ons hele kantoor draagt. En daar mag geen investeerder en ook geen partner achteloos aan voorbijgaan.
Wat vindt u van deze column?
ReageerGerelateerd
Accountancy Europe maakt opnieuw de stand op rondom private equity in accountantssector
Accountancy Europe heeft een nieuwe paper uitgebracht over de groei van third party ownership in de Europese accountancysector, waaronder private equity-investeringen.
Nieuwe AV-Top 50 weerspiegelt invloed private equity
De nieuwe AV-Top 50, de jaarlijkse ranglijst van accountantskantoren opgesteld door Full Finance in samenwerking met Accountancy Vanmorgen, toont de snelle opkomst...
Qconcepts-directeur Cor Pijnenburg: 'IK Partners was bereid fors in ons te investeren'
Het snel groeiende Qconcepts zag ook in het jaar dat private equity-firma IK Partners instapte zijn omzet toenemen. In het overnamejaar introduceerde het kantoor...
Investering in Qconcepts is tot dusver duurste private equity-deal
Qconcepts is bij de investering door private equity-firma IK Partners op een ondernemingswaarde van € 120 miljoen gewaardeerd. Daarmee is de overdracht van de auditspecialist...
Belgische oprichter PIA Group: 'Nederland heeft een inhaalslag gemaakt'
Het is deze maand drie jaar geleden dat de Belgische accountant en ondernemer Steven Brouckaert met zijn PIA Group de Nederlandse markt betrad. Brouckaert is Europa's...
