Dijsselbloem: 'Voor kantoorroulatie geldt EU-verordening'
Wat betreft de verplicht roulatie van accountantskantoren gaan de bepalingen in de EU-verordening boven de Wijzigingswet Financiële Markten 2016. Dat kan betekenen dat oob-bedrijven tot 2024 de tijd hebben om van accountant te wisselen, in plaats van tot 2016.
Dat blijkt uit antwoorden van minister Jeroen Dijsselbloem op kamervragen over de roulatieplicht. Vandaag werd bekend dat de Europese verordening EU/537/2014 botst met de Wijzigingswet Financiële Markten 2016. Tweede Kamerleden Aukje de Vries (VVD) en Pieter Omtzigt (CDA) hadden vragen gesteld over de tegenstrijdigheid.
Op de vraag of het nodig is om het wetsvoorstel en de toelichting aan te passen om haar in overeenstemming te brengen met Europees recht, antwoordt Dijsselbloem: "Door middel van een Koninklijk Besluit zal worden bepaald dat artikel 23, onderdeel c, van de Wta, evenals de wijziging daarop in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016, niet in werking zal treden, waardoor ten aanzien van de kantoorroulatie alleen de bepalingen van de EU-Verordening gelden."
Dijsselbloem gaat in de kamerbrief verder in op de ontstane situatie: "Ingevolge het amendement Van Vliet op de Wet op het accountantsberoep2 is in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) bepaald dat vanaf 1 januari 2016 een roulatieplicht zal gelden voor accountantsorganisaties ten aanzien van wettelijke controles van organisaties van openbaar belang (oob’s); dit is de kantoorroulatie."
"In de Wijzigingswet financiële markten 2016 is een wijzigingsopdracht opgenomen die de roulatietermijn verlengt van acht naar tien jaar en de afkoelingsperiode van twee naar vier jaar, in overeenstemming met de maximumduur van de eerste controleopdracht in de Europese Verordening 537/2014 (EU-Verordening). Tegelijkertijd wordt de termijn voor de roulatie van de externe accountant verkort van zeven naar vijf jaar."
"Deze wijzigingsopdrachten in de Wijzigingswet financiële markten 2016 vloeien voort uit de motie van het lid Aukje de Vries c.s.3 Bij de wijziging van de Wta ten aanzien van de kantoorroulatie als gevolg van het amendement Van Vliet is niet voorzien in een specifieke overgangsregeling vanwege de beoogde uitgestelde inwerkingtreding per 1 januari 2016. In deze periode van drie jaar konden OOB-accountantsorganisaties zich voorbereiden op de kantoorroulatie."
"Met ingang van 17 juni 2016 is de EU-Verordening van toepassing. De hierin opgenomen overgangsregeling wijkt af van de Nederlandse wettelijke regeling van directe inwerkingtreding. De wettelijke bepaling in de Wta en de wijzigingsopdrachten in de Wijzigingswet Financiële Markten 2016 ten aanzien van de kantoorroulatie behoeven derhalve niet in werking te treden. Daardoor zal alleen de EU-Verordening van toepassing zijn."
"De EU-Verordening gaat uit van een roulatietermijn van tien jaar en een afkoelingsperiode van vier jaar. Dit zal derhalve rechtstreeks in Nederland van toepassing zijn. Van de lidstaatoptie om de roulatietermijn aan te passen, wordt geen gebruik gemaakt."
Gerelateerd
Financiën consulteert Wijzigingsbesluit accountancysector
Het ministerie van Financiën legt een ‘Wijzigingsbesluit accountancysector’ ter consultatie voor. Reageren kan tot en met 21 december aanstaande.
Eerste Kamer hamert accountantswet op 7 oktober af
De Wijzigingswet accountancysector staat al op 7 oktober op de agenda van de Eerste Kamer. Pas zeer recent besloot de Commissie Financiën van de senaat om de accountantswet...
In de Eerste Kamer wordt de accountantswet een hamerstuk
De Commissie Financiën van de Eerste Kamer heeft, na de recente instemming door de Tweede Kamer, besloten dat de Wijzigingswet accountancysector als hamerstuk kan...
FD: Wijzigingswet afgezwakt in aanloop naar behandeling door Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft de Wijzigingswet accountancysector goedgekeurd, maar de inhoud is gedurende de totstandkoming afgezwakt. Experts spreken tegenover het FD van...
Tweede Kamer stemt in met accountantswet
De Tweede Kamer heeft op 23 september ingestemd met de Wijzigingswet accountancysector. De wet kreeg brede steun van de verschillende partijen in het parlement.
