Arjan Brouwer

Een accountant kan nog wel eens in verhitte discussies terechtkomen en weerstand ervaren. Dat geldt niet alleen bij controleopdrachten, maar soms ook bij sectorbrede discussies, meent Arjan Brouwer.

Discussie Column

Olifantshuid

Accountants hebben een maatschappelijk relevante rol en zijn op verschillende manieren van toegevoegde waarde voor de maatschappij. Het zekerheid verschaffen aan gebruikers van informatie dat die informatie een getrouw beeld geeft, is een belangrijke functie. Het identificeren en laten corrigeren van afwijkingen in die informatie als gevolg van fraude of fouten is daar onderdeel van. Een minstens even belangrijke functie is het bijdragen aan de verbetering van processen, systemen en interne controles van organisaties, zodat fouten en fraudes zoveel mogelijk worden voorkomen. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de frauderisico-analyses, risicomanagement en interne beheersing van de organisatie zelf. Door daar een kritische en volhardende rol te vervullen kan de accountant maatschappelijk misschien wel van meer toegevoegde waarde zijn, dan via de gegevensgerichte werkzaamheden die tijdens de jaarrekeningcontrole worden uitgevoerd.

Om die kritische en volhardende rol te vervullen moet een accountant stevig in de schoenen staan, want het kost soms behoorlijk wat overtuigingskracht om relevante personen binnen de gecontroleerde organisatie het belang en nut van bepaalde processen en interne controles te laten inzien. Het is niet altijd makkelijk om die discussies te voeren, maar wel in het maatschappelijk belang dat accountants dat doen.

Veel accountants zullen het wel eens hebben meegemaakt. Tijdens de controle identificeer je gebieden waar de interne beheersing onvoldoende effectief is, of aan effectiviteit kan winnen. Je benoemt in de management letter een aantal concrete verbeteringen die de organisatie naar jouw mening zou kunnen of moeten doorvoeren. Bijvoorbeeld om frauderisico’s effectiever te mitigeren. Je denkt zelf dat je de organisatie op die manier ook echt verder kunt helpen en bent eigenlijk best tevreden over hoe je het maatschappelijk belang dient en tegelijkertijd de gecontroleerde organisatie helpt verbeteren.

Maar in plaats van dat je wordt bedankt voor deze nuttige suggestie en de organisatie de voorgestelde verbeteringen doorvoert, ervaar je alleen maar weerstand. Men ziet het nut van de suggestie niet, is niet van plan om er iets mee te doen en een aantal krachttermen vliegt over tafel. Je vraagt je vertwijfeld af wat er nu is gebeurd. Het was toch echt een goed idee, waar de organisatie baat bij zou hebben. En het beter mitigeren van frauderisico’s is toch in ieders belang?

Hetzelfde kan gebeuren als je constateert dat de jaarrekening niet aan de vereisten van de verslaggevingsstandaarden voldoet en aangeeft op welke punten deze gecorrigeerd moet worden, voordat een goedkeurende verklaring kan worden verstrekt. Zowel transacties als verslaggevingsregels kunnen complex zijn en de organisatie heeft dit naar beste eer en geweten in de jaarrekening verwerkt. Vervolgens komt de accountant met correcties die leiden tot een verwerking in de jaarrekening die de organisatie niet had zien aankomen en niet kan of wil begrijpen. Ook in die situatie kan de accountant nog wel eens in verhitte discussies belanden. Het kan zelfs voelen als intimidatie, wat in de VGBA wordt benoemd als een bedreiging voor het houden aan de fundamentele beginselen.

Ja, als accountant moet je soms een dikke huid hebben. Een olifantshuid, zou je kunnen zeggen.

Mijn oplossing in dergelijke situaties is nog wel eens om het dan nog een keer uit te leggen. BW X en IAS Y, implementation guidance Z, etcetera etcetera. Heel soms helpt dat, maar guess what? Meestal niet. Door in te gaan op de achtergrond en logica van de regels worden al iets meer mensen overtuigd. Maar er zijn toch nog veel gevallen waar de weerstand blijft bestaan. Het omgaan met dergelijke weerstand is niet altijd makkelijk. De eerste reflex kan zijn om het buiten jezelf te zoeken. De andere persoon is gewoon onaardig, defensief, heeft een dubbele agenda, wil zijn straatje schoonvegen of is niet geïnteresseerd in echte verbetering. Dat zou soms waar kunnen zijn, maar in veel gevallen waarschijnlijk niet. En het zijn gedachten die je niet verder helpen bij het komen tot een oplossing.

Wat dan wel? Ik besprak dit recent met iemand die me wees op een quote van voormalig Amerikaans president Theodore Roosevelt: "People don't care how much you know, until they know how much you care."

Ik denk dat dit de kern in veel gevallen raakt en het belang onderstreept van het opbouwen van een goede relatie met de cliënt. De accountant als kritische vriend die de organisatie een spiegel voorhoudt, ervoor zorgt dat ze in control is en relevante en betrouwbare informatie verschaft aan haar stakeholders. Niet alleen omdat dat van belang is voor die stakeholders, maar ook omdat dat van belang is voor de organisatie zelf. Als de organisatie vertrouwt dat de accountant die rol vervult, zal weerstand vaak sneller verdwijnen, zodat een constructieve dialoog kan ontstaan. En andersom geldt dat natuurlijk ook.

Als het gaat om sectorbrede vraagstukken is dit ook van belang. Ook in die discussies voel ik veel wantrouwen, waarbij betrokken personen of partijen er lang niet altijd in lijken te geloven dat voorstellen worden gedaan met de intentie om de kwaliteit van de accountantscontrole echt naar een hoger niveau te tillen. Hierdoor ontstaat in veel gevallen geen echte dialoog en blijft weerstand bestaan. Het zorgt er ook voor dat veel personen en partijen zich niet eens in de dialoog mengen, of hun echte standpunten niet delen omdat ze weten dat die vanwege hun rol toch al met wantrouwen zullen worden ontvangen door bepaalde actoren in de discussie. Dat is jammer. Want alleen als we in staat zijn om op basis van vertrouwen samen een constructieve dialoog te voeren, komen we verder.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Arjan Brouwer is partner bij PwC en hoogleraar externe verslaggeving aan de VU Amsterdam.

Gerelateerd

7 reacties

Jaap Nienhuis

Chartered Institute of Internal Auditors (CIIA)

Jaap Nienhuis

It takes two to tango: relatie extern - intern accountant.

'Statutory audit must make more use of internal audit expertise; while objectivity and independence are critical, greater collaboration could be the key to stronger assurance' (AccountancyAge, 31/8/2021). Meer kwaliteit door meer samenwerking? Liz Sandwith van het Chartered Institute for Chartered Accountants (CIIA): ook al zijn de functies vergelijkbaar, toch zijn er verschillen. "Internal audit will examine issues related to business practices, while their external counterparts issue opinions regarding financial statements and records." Interne accountantsrapporten zijn een tool voor het organisatie-management terwijl de externe accountant werkt voor externe stakeholders. Een intern accountant maakt deel uit van de organisatie, begrijpt de organisatie beter en heeft een brede taak. De extern accountant kan voortbouwen op de kennis van de intern accountant, eerder dan diens werk te herhalen.

In 2020 verrichtte Sir Tony Redmond onderzoek voor de Britse regering naar de effectiviteit van de externe audit en de transparantie van financiële verslagen van lokale overheden. Vraag was in hoeverre de externe auditfunctie gebruik kan maken van de kennis en expertise van de interne audit om voldoende begrip te ontwikkelen van de lokale overheid. Ook de CIIA zegt:"input van beide kanten geeft meer zicht op het financiële rapportageproces van een organisatie. McMorrow, directeur beleid, ethiek en regulering van RSM, gelooft dat een productievere relatie tussen interne en externe audit leidt tot meer kwaliteit. Samenwerking vanuit wederzijds begrip door betekenisvolle, professionele dialoog bij de planning en tijdens de controle. Voorop staat dat men niet te zeer vertrouwt op het werk van de ander: "a sharing of information without compromising each other's independence and objectivity. Geen "inappropriate or undue reliance on the work of the internal auditor." Gaat het mis, dan niet: Blame it on the Bossa Nova.

Frans Kersten

In de bijdrage wordt ervan uitgegaan dat de accountant in staat is om om relevante personen binnen de gecontroleerde organisatie het belang en nut van bepaalde processen en interne controles te laten inzien. Mijn ervaring is dat de accountant dikwijls niet in staat is om nut en noodzaak aan te tonen. Vaak moet iets gebeuren omdat het zo in het eigen handboek of in de eigen checklist staat. Dat het ook anders kan ziet men dan niet of wil men niet begrijpen. Wat meer kennis van AO/IC (niveau Starreveld) én ICT is dan gewenst.
Ik sluit echter niet uit dat dit inherent is aan de werkwijze tijdens de controle. De assistent met onvoldoende kennis doet de signalering en neemt niet het weerwoord van de organisatie mee. Het punt blijft staan in de afhandeling binnen het controleteam. Als het dan op hoger niveau besproken wordt creëert alleen het ter tafel brengen al weerstand omdat het punt vanuit de organisatie onvoldoende belangrijk wordt gevonden.

Antje Kuilboer-Noorman

Arjan beschrijft mooi en helder een gegeven dat alle controlerende accountants wel herkennen: weerstand, wantrouwen en soms zelfs onwil. Vaak en helaas als eerste van hun vakbroeders in business, meer dan van bestuurders en commissarissen aan wie de controlerend accountant zijn verslag doet van soms ook tegen die tijd al te veel gemodereerde bevindingen die vaak aan impact hebben ingeboet na de eerste ‘interne’ slag onder invloed van de lijnen die binnen de organisatie liggen, waar je als externe altijd al buiten spel staat. Wat ik vooral aardig vindt aan de reacties deze keer is dat Marcel, Arnout en Jan in mijn ogen alle drie gelijk hebben, voor zover het daar om moet gaan, of beter dan, alle drie zeer terechte aanvullende opmerkingen maken. Positief stimuleren van antifragiliteit voor de sector in algemeen en individuele accountant in bijzonder in de vorm van het beter toerusten van de begripvolle accountant met een stevige olifantshuid, naast het rechtstreekser en duidelijker gaan communiceren met opdrachtgevers over bevindingen, waarbij die opdrachtgevers ook echt begrijpen wat de wettelijke controle en het werk van de accountant inhoudt, is op alle punten muziek in mijn oren.

Arnout van Kempen

Ik lees, optimist die ik ben, vooral een oproep van een accountant aan accountants om wat minder te rekenen op de kracht van feiten en wat meer empathie te tonen, wat meer ook te werken aan een vertrouwensbasis onder communicatie. Lijkt me niet zo’n slecht idee.

Dat vertrouwen vanzelf komt als de prestaties goed zijn moge waar zijn, erkennen en begrijpen dat de prestaties van de accountant heel wat verder gaan dan technische prestaties lijkt me best een relevant inzicht.

Dus ja, ik vind de observaties van Arjan zowel terecht als relevant, en zijn oplossingsrichting ook. Maar ik lees er dan ook niet in dat anderen maar minder moeilijk moeten doen, maar dat accountants beter dat “moeilijke” moeten begrijpen en daar op moeten inspelen.

Jan Bouwens

Beste Marcel. Je geeft aan dat het vertrouwen vanzelf komt als de accountant zijn werk goed doet. Als ik naar onderzoek kijk, dan stel ik vast dat vele gecontroleerden dat heel anders zien dan je beweert. Uit onderzoeksresultaten blijkt dat een niet-triviale hoeveelheid gecontrolleerden hun accountant bestraffen als deze manipulaties bloot legt, we zien dit verschijnsel met name terug als er sprake is van zwakker governance. De accountant neemt het dan op tegen een onwillig (samenwerkend) executive en nonexective bestuur. dit geeft spanning die helaas zo nu en dan verkeerd uit valt Natuurlijk is dat mogelijk fout van de accountant (moet weerstand bieden) maar niets is zwart-wit in dit verband. Naleving van good governance-praktijken is nog steeds geen vanzelfsprekendheid, ook niet voor OOB-kantoren. Regelgevers en toezichthouders zouden een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren als hun streven zou leiden tot sterkere governance. Hiermee zou het werk dat de accountant levert enorm toenemen in kwaliteit. It takes two to tango.

Marcel Pheijffer

Arjan, Ik zie hier een aantal vervolgblogs aankomen.

Want naast een olifantenhuid voor accountants, moeten zij toch ook:

een rechte rug hebben?
Niets over het hoofd zien?
Met beide voeten op de grond blijven staan?
Niets uit het oog verliezen?
Eelt op de ziel kweken?
Het hart op de tong?
Het hoofd koel houden?
Van hun hart geen moordkuil maken?
Geen lange tenen hebben?

Punt is niet dat er weerstand (en druk) op accountants is. Dat hoort bij de rol die je vervult. Veel van wat je zegt is bovendien op vele andere beroepen van toepassing. Wat je schrijft is dan ook niet uniek voor accountants.

Punt is wel dat accountants niet altijd even goed zijn/worden toegerust om met (in- en externe) weerstand en druk om te gaan.

Je plaatst de discussie in het perspectief van de cliënt of de organisatie die zo lastig is. Bij andere personen en partijen.
Ik plaats de discussie liever in het perspectief van wat we als accountants zelf kunnen verbeteren in plaats van dat we vertellen dat derden moeten verbeteren. Als de prestaties goed zijn komt het vertrouwen bij derden vanzelf. Je moet het verdienen, het is geen automatisme.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.