Discussie | Debat

Geen tijd voor een rondleiding

Commerciële druk en een gebrek aan innovatie halen de kwaliteit van de accountantscontrole naar beneden. Die twee factoren werden gisteren uitgebreid besproken in het derde debat dat de werkgroep Toekomst Accountantsberoep organiseerde.

Geert Dekker

De ervaring van een assistent-accountant zette de discussie in het Zwolse theater De Spiegel meteen op scherp. Hij verhaalde van de introductie die hij kreeg bij een bedrijf, als lid van het controleteam. Wil je de fabriek even zien? was de vraag. Nog voordat hij het aanbod enthousiast kon accepteren, werd het echter weer ingetrokken. Eigenlijk eh... was daar helemaal geen ruimte voor, gezien het beperkte aantal uren dat voor de controle beschikbaar was.

Afgesloten kamertje

Is het zover gekomen dat controlerend accountants niet eens meer om zich heen (kunnen) kijken in de organisatie die ze controleren, vroeg menig debatdeelnemer zich vervolgens af. Klopt, zei Roderik Meeder, directeur bedrijfsmanagement bij Rabobank en voorzitter van de ledengroep Accountant in Business bij de NBA. "De accountant komt binnen, betrekt een kamer en drie weken later komt hij er weer uit met een stapel papier als product."

Foto Roderik Meeder

René van Selm, accountant bij de Belastingdienst, valt hem bij: "Als ik bij een onderneming kom en ik zie een paar keurig geklede heren in een afgesloten kamertje zitten, druk bezig met hun social media, dan weet ik: die hebben de accountant op bezoek."

Foto René van Selm

"Wat een onzin", protesteert Erik-Jan Kreuze (Afier Accountants). "Nou, laat ik zeggen: wat een bescheiden waarneming van de werkelijkheid. De moderne accountant sluit zich niet op in een zaaltje zonder met mensen te praten."

Foto Erik Jan Kreuze

Het is ook niet de controleaanpak van Antoinette Dijkhuizen (4you advies & accountant): "Het lijkt er steeds meer op dat als je de afvinklijsten niet hebt ingevuld, de controle niet goed is. Maar daar gaat het niet om. Je moet weten wat er bij de klant speelt. Praat met hem, stel open vragen, leer luisteren. Wat zegt de klant en ook: wat zegt hij niet?"

Foto Antoinette Dijkhuizen

Leverage

Het voorbeeld komt lopende de door Felix Rottenberg geleide discussie nog een paar keer terug, als het gaat om de coaching van jonge accountants en als het gaat om het verdienmodel in de accountancy. De coaching wordt door Giljam Aarnink, zes jaar lang voorzitter van de accountantspraktijk van EY, aan het eind van het debat benoemd als opvallendste punt. "Daar hebben we te weinig aandacht voor."

Foto Giljam Aarnink

De samenhang met het verdienmodel is daaraan voorafgaand uitgebreid besproken. Voor Paul Westhoff (ABAB) is het "een heel eenvoudige lijn": "Met een hoge leverage ontvangen partners een hoge beloning. Met een hoge leverage heb je echter weinig tijd om jonge accountants te begeleiden. Minder begeleiding komt neer op een lagere kwaliteit. Daarom moet de leverage omlaag: voor een betere begeleiding en een betere kwaliteit van de controle."

Foto Paul Westhoff

Uitgangspunt

Marie-Pauline Lauret, voorzitter van de werkgroep Toekomst Accountantsberoep, wil in de discussie over het verdienmodel de vraag zo scherp mogelijk formuleren: "Moet de beloning van accountants het uitgangspunt zijn voor de manier waarop de controle wordt verricht of is het uitgangspunt een goede controle, met de beloning daarvoor als resultante?"

Foto Marie Pauline Lauret

Geen van de aanwezigen pleit voor de eerste benadering. Maar blijkbaar is de tweede benadering niet zo eenvoudig te verwezenlijken. Paul Steman, bestuursvoorzitter van Mazars en voorzitter van OPAK, meldt dat hij enige tijd geleden met de partners van Mazars om tafel heeft gezeten om te praten over de beloningen. "Waarbij ook de vraag is gesteld of die beloningen niet omlaag kunnen." Die discussie, die blijkbaar dan toch het inkomen als uitgangspunt heeft, wordt intern voortgezet.

Foto Paul Steman

Dat het vak een bedrijf is geworden, kwam bij de eerdere debatten ook aan de orde. Margreeth Kloppenburg, docent professional skills aan Nyenrode en columnist op Accountant.nl, schetst wat er gebeurt als het accountants lukt 'terug te keren naar het vak'. "Ik hoor hier zoveel mensen getuigen van hun liefde voor het vak. Het punt is dat jullie eigenlijk allemaal precies weten hoe je wilt werken en wat er nodig is voor een goede controle. Werk dat uit en kijk vervolgens wat dat betekent voor de beloningen."

Foto Margreeth Kloppenburg

Vliegtuig

Volgens velen is de focus op beloningen in de discussie over kwaliteit maar de helft van het verhaal. De andere helft is het gebrek aan innovatie. "Een schrijnend gebrek aan innovatie", zegt Joost van Buuren (Nyenrode). "Een beroep kan niet dertig jaar lang zijn toegevoegde waarde overeind houden zonder zijn diensten te verbeteren. De accountant biedt nu precies hetzelfde aan als dertig jaar geleden. Meer zekerheid bieden wij in ieder geval niet." Cultuur, diversiteit, verdienmodellen, het zijn allemaal randvoorwaarden, vindt Van Buuren. "De vergelijking met een vliegtuig is gemaakt. De piloot - de accountant - doet steeds zijn uiterste best om de machine aan de praat te houden, maar als het beestje dertig jaar oud is, zal het toch een keer uit de lucht vallen. Productvernieuwing hebben we nodig."

Foto Joost van Buuren

De focus op het product spreekt velen aan. Er zijn ideeën over meer verschillende soorten verklaringen die kunnen worden afgegeven, over meer transparantie en over een ander evenwicht tussen de eeuwige afvinklijstjes en 'het goede gesprek' als controle-instrumenten.

De morele component - de rechte rug, de beloningen - is echter niet weg te denken uit de discussies, zeker niet de publieke discussie, signaleert Rottenberg. "Voor mij is dat zelfs essentieel", zo hield hij de zaal voor. "Het maatschappelijke gevoel over de accountant is: er klopt iets niet, er is iets teloorgegaan. Daar moet óók een antwoord op gegeven worden."

Afstand

Het debat werd, zoals gebruikelijk in deze korte reeks, afgesloten door Huub Wieleman, voorzitter van de NBA. "Ik haal uit dit debat drie bouwstenen om het vertrouwen van de maatschappij te herwinnen", zei Wieleman. "Eén: we moeten terug naar het ambacht. Dat hoor ik steeds weer. Twee: de maatschappij vraagt meer van ons dan wij gewend waren: onze signaalfunctie moet worden versterkt. Ten derde zullen we invulling moeten geven aan de constatering dat er een grote afstand is tussen degenen die leiding geven aan een controle en degenen die de controle uitvoeren. Het zou makkelijk zijn als er één hendel zou zijn die we moeten overhalen om dit voor elkaar te krijgen, maar jammer genoeg is dat niet zo. Het plan dat we moeten maken zal het moeten hebben van een combinatie van factoren."

Foto Huub Wieleman

Geert Dekker is journalist.

Gerelateerd

8 reacties

René van Selm

Mocht ik bij de aanwezigen en lezers van dit artikel de indruk gewekt hebben dat naar mijn waarneming accountants en assistent accountants alleen maar bezig zijn met social media, dan bestreur ik dat zeer. Mijn reactie had meer betrekking op accountants die feitelijk alleen maar bezig zijn met het invullen op hun pc's van diverse checklisten en amper de tijd lijken te hebben om met keyfunctionarissen van het bedrijf te spreken en zicht krijgen op het bedrijfsproces.

Ger vergeer

Is er ook nog iemand die de moedige en eerlijke assistent accountant eer toezwaait voor het op scherp zetten van de discussie. De jeugd heeft de toekomst. Met zo'n jongeman begin je weer hoop te krijgen. Daarna zie je weer ellenlange saaie stukken tekst van heren dle volgens mij alleen zichzelf willen horen. Dat boort de hoop de grond weer in. Dus: alle lof jongeman!!. Jij snapt het. Gelukkig. Kwestie van karakter en bevlogenheid. Ga door, ook tegen de verdrukking in. Jij houdt van het vak en ambacht. Sommige commentatoren lijken van zichzelf te hiuden.

Wim Nusselder

Beste Anton, Meen je dat nu, dat via een anonieme enquête onder slagers de passende prijs voor vlees te bepalen zou zijn?? Ik stel in plaats daarvan een representatieve steekproef onder steak- sorry stakeholders voor, inclusief vegetariërs. Verplichte lectuur voorafgaand aan zo’n enquête over accountantsbeloning Paul Collier’s verhaal: www.social-europe.eu/2014/07/rent-seeking.

anton ewoldt

Op de 3 door de voorzitter genoemde punten wil ik het volgende benadrukken en suggesties ter oplossing: 1) ambacht: gewoon veel strengere eisen tijdens opleiding; cultuur van 5.5 is voldoende loslaten; verbeiden dat iemand 4 keer opgaat voor hetzelfde vak. Laten we in de toekomst in de opleiding het normaal gaan vinden dat een cijfer onder 7 niet meer mogelijk wordt om een goede vakbekwame accountant te worden. Versterk in het curriculum vaardigheden voor de signaalfunctie tijdens uitvoering controle. en voer versneld nieuw model opleiding. met meer mondelinge examens voor later beter te kunnen communiceren. 2) doe een anonieme enquete onder alle accountants wat zij als een passende beloning vinden voor het vak/beroep accountant. 3) inventariseer onder de partners dei leiding geven hoeveel uren per klant zij daadwerkelijk willen meedoen in het uitvoerend werk. ( In de jaren zeventig/tachtig was ik gewend dat de assistenten de doorlopende controle deden en de balanscontrole was voorbehouden aan de controleleiders/afgestudeerden accountants. Dus gaan doen wat je zegt. Bij het 100 jarig jubileum in 1995 was de pers en het mv content met de rol van de accountant en is er door de staat zelf een postzegel van 0,80 cent uitgegeven met het logo 1995-min 1885 = 100 jaar. In 2015 (20 jaar later) moeten we weer allemaal echte accountants zijn in ons beroepsmatig handelen en optreden. Tot nu toe laten de meest betrokken accountants te weinig blijken dat zij echt gaan veranderen en willen en op de website elkaar allen maar proberen te overtuigen van elkaar gelijk. In maatschappij moet de gedachte gaan overheersen dat het beroep accountant van alle glamour en glitter wordt ontdaan en de accountants tevredenheid uitstralen met een normale top beloning van 1200. Euro per dag. De voorzitter verdient een felicitatie voor het slagen met de behaalde punten voor de kennistoets. Als gebaar dat het de openbare accountants menens is en een duidelijk signaal aan de stuurgroep en werkgroep te geven gaan zij tussen nu en eind augustus allemaal die cursus doen waar de voorzitter toe heeft opgeroepen.

H.P.Schoemaker

Wat ik al jaren zie , is dat de accountant steeds verder van de praktijk af komt te staan. In vele gevallen snapt nagenoeg het hele accountantsteam niets van de business. Dit wordt nog versterkt door de overdreven eisen aan de dossiervorming. Accountants zouden minimaal een aantal jaren stage moeten lopen in het bedrijfsleven om daadwerkelijk te snappen hoe een bedrijf functioneert en waar de echte risico's zijn. Anders blijven het theoretici zonder enige paraktische bagage

Wim Nusselder

Laat mij voorop stellen dat ‘kartelvorming’ opgevat moet worden als metafoor die beoogt te BESCHRIJVEN wat er gebeurt. Het maakte onderdeel uit van een diagnostische alinea, niet van de aanbeveling, alsof het te vermijden zou zijn. Noch in morele, noch in juridische zin valt de beroepsgroep of de accountantsorganisaties die door omvang en specialisatie de meeste monopoliemacht hebben wat mij betreft op dit punt iets te verwijten. De emotionele reactie was te verwachten, is begrijpelijk en was tot op zekere hoogte beoogd, om te polemiseren, waar ik me -zoals ik zei- zelf ook niet echt prettig bij voel. De morele lading die ik WILDE leggen (het appèl dominee i.p.v. koopman te willen zijn), rustte niet op ‘kartelvorming’, maar op het gebruik maken van monopoliemacht, hoe ook ontstaan. Kartelvorming impliceert bewuste interactie met het oogmerk om concurrentie te beperken. Daarvan is geen sprake. Wat ik ‘zie’ is onbewuste beïnvloeding van inkomensafspraken in de arbeidsvoorwaardengesprekken tussen accountants en kleinere accountantskantoren en inkomensverwachtingen van zelfstandige professionals door arbeidsvoorwaarden bij de grotere kantoren. Het gaat dus om ‘kartelvorming’ op de ‘arbeidsmarkt’. De mogelijkheid van grotere kantoren - om beginnende accountants te trekken met aantrekkelijke inkomensverwachtingen en zelfs aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor starters (naast status) en - om partners bovenmodale inkomens uit te keren (zelfs na correctie voor opleidingsniveau en ‘span of control’, vermoed ik) hangt natuurlijk nauw samen met hun monopoliemacht op de markten waar ze controle- en andere diensten verkopen. Vandaar de voorafgaande analyse van hun monopoliemacht op die markten (per bedrijfstak). Giljam gaf wel enige onderbouwing. Hij stelde dat er wel degelijk sprake was van concurrentie, blijkens de dalende fees. Daarbij verwarde hij de markten voor diensten met de ‘arbeidsmarkt’, waar ik naar verwees met ‘kartelvorming’. Bovendien zijn dalende prijzen geen bewijs voor concurrentie tussen aanbieders. Ze kunnen ook het gevolg zijn (en zijn dat waarschijnlijk in dit geval ook) van een veranderde onderhandelingspositie van de vragers van die diensten. Op het moment dat pak hem beet een grote bank van accountant moet veranderen en daarbij eigenlijk geen keuze heeft, gegeven de benodigde mate van expertise en dus specialisatie, is sprake van een vrijwel-wederzijds-monopolie waarin onderhandelingsmacht de doorslag geeft. Daarin is paradoxaal genoeg de sterkste partij, die de onderhandelingen over de fee het meest ‘naar zich toe kan trekken’, degene die het meest onder druk staat van overheidsregulering en publieke opinie. Wat het zegt over de controlekwaliteit en de kans op nieuwe schandalen in de voorzienbare toekomst als die ‘sterkste partij’ die bank is, laat zich raden. Ja, ik redeneer voornamelijk vanuit een model, maar wel een tamelijk krachtig model dat zijn bruikbaarheid in de economische wetenschap ruimschoots bewezen heeft. Economen (vooral Keynesianen) spreken over ‘sticky wages’, neerwaartse inkomensinflexibiliteit. Het valt niemand met vrouw, kinderen en/of hypotheek te verwijten dat hij/zij weerstand biedt aan inkomensverlaging. Degenen bovenin de hierarchie van grotere organisaties hebben wel meer weerstandsvermogen dan degenen lager in de pyramide. Mijn morele beroep op hen is om hun bovengemiddelde weerstandsvermogen niet te benutten. Dat hoort bij leiderschap en ondernemerschap, de positiekenmerken waaraan ze enig moreel recht ontlenen om zich niet moreel gebonden te achten aan de Wet Normering Topinkomens, aan inkomensnormen vervat in overheidssubsidievoorwaarden etc.. Dat recht is discutabel, want de hoogte van inkomens in de accountancy worden wel in belangrijke mate mede bepaald door de wettelijke controleplicht en de publiekrechtelijke bescherming van het beroep.

Arnout van Kempen

Wim, mooie reflectie. Waar ik na gisteravond erg benieuwd naar ben, en waar ik hoop dat je daar (uitgebreid als je wil) op in wil gaan, is een kleine wisseling tussen jou en Giljam Aarnink. Je stelde dat sprake was van (de facto) kartelvorming. Giljam deed dat zonder verdere onderbouwing af als onzin. Ik weet niet meer wat zijn woordkeuze precies was, maar zijn hele non-verbale en verbale communicatie lieten zien dat hij het, laten we het vriendelijk zeggen, zeer krachtig van de hand wees. Omdat jij je bewust beperkte tot stellingen en aanbevelingen, en geen analyse gaf, bleef dat punt wat hangen. Ik vond dat jammer. Als een stelling zo emotioneel krachtig wordt verworpen, zit er vaak toch meer achter, valt er meer over te zeggen. Zou je willen delen waarom je de term gebruikte, en waarom je die terecht vindt?

Wim Nusselder

Ik was bij de ‘debatten’ in zowel Den Bosch als Zwolle en heb de livestream van het debat in de Balie gevolgd en teruggekeken. De bijeenkomsten verschilden sterk, maar laten toch een totaalindruk achter: een beroepsgroep die heel serieus bezig is mijn zijn toekomst. Mijn complimenten (als buitenstaander). Ik paste toen ik aan het eind in de gelegenheid werd gesteld om te reflecteren op wat er in Zwolle aan de orde was gekomen. Daarvoor had ik een treinreis terug naar Haarlem nodig om het eerst te laten bezinken. Ik kreeg een lift tot Amersfoort, dus heb ik er ook eerst nog maar een nachtje over geslapen. Niet vermeld in dit verslag, maar wel van enig belang vanuit (ook mijn) politiek perspectief was de opmerking van Jolien Elshof, o.a. ChristenUnie-Raadslid uit Zwolle. Tegen het eind van het eerste deel van de bijeenkomst, over cultuur en kwaliteit, constateerde ze dat e.e.a. nog focus behoefde op de boodschap die de beroepsgroep in september af wil geven aan de politici in Den Haag. Dat maakt wat tot dan toe gezegd was (en hetzelfde geldt voor een belangrijk deel van wat gezegd is tijdens de voorafgaande bijeenkomsten) niet minder waardevol. Het lijkt me echter samen te vatten in de term “achterstallig onderhoud” die Paul Steman van Mazars gebruikte. Daaronder valt mogelijk ook het ‘de NBA komt bij u langs’ aspect van de bijeenkomsten in Den Bosch en Zwolle, dat door de (ruim 70 mens sterk opgekomen) aanwezigen expliciet gewaardeerd werd. Natuurlijk, iedereen wil betere kwaliteit en iedereen voelt op haar/zijn klompen aan dat er verbetering mogelijk is in de cultuur als vrouwen afvallen op de weg naar de top en als beginnende accountants klagen. “Kwaliteit” en “cultuur” zijn echter begrippen waar lastig greep op valt te krijgen. Dat lukte in Zwolle in mijn beleving beter dan in Den Bosch; al doende leer je. Kernpunten lijken mij inderdaad: - open gesprek met de klant (luisteren, doorvragen, waar nodig tactisch confronteren met bevindingen), - beginnende accountants daar vanaf het begin in meenemen, - meer interactie tussen top en basis (beginnende accountants) in de eigen hierarchie, - de risico’s van hoge leverage, - de noodzaak om het dienstenaanbod aan te laten sluiten bij de veranderde behoefte van de directe klant en van de samenleving als geheel, - weloverwogen los durven laten van checklists en - beroepsethiek (en dat niet alleen omwille van maatschappelijke perceptie) waarbij ik bewust waar mogelijk andere bewoordingen kies dan gebruikt werden tijdens de bijeenkomst. Anders dan in Den Bosch kwamen governance en aansturing (anders dan via de leverage) slechts zijdelings en impliciet aan de orde. Het 3e element van ‘de opdracht van de politiek’, (de noodzakelijke verandering van) het ‘verdienmodel’ kwam wél expliciet aan de orde, in het tweede deel van de bijeenkomst. Het Heikele Punt is natuurlijk, elke keer als je het expliciet probeert te maken, weer dat ‘verdienmodel’ en daadwerkelijke ‘verdiensten’ (individuele inkomenshoogte) niet goed te scheiden zijn, zeker niet mondeling, onvoorbereid en door direct betrokkenen (aangesprokenen). Wie voelt zich niet persoonlijk aangesproken als haar/zijn ‘verdienmodel’ ter discussie wordt gesteld? Ik hoop dat ik met mijn opiniestuk “Verdienmodel versus inkomens accountants” en mijn mondelinge bijdrage gisteravond (zie spreektekst onder opiniestuk) een bijdrage heb geleverd aan het analyseren en ordelijk bediscussiëren van e.e.a.. Tijdens de bijeenkomst werd geprobeerd, aan de hand van de weergegeven vraag van Marie-Pauline Lauret, om kwaliteit en ‘verdienmodel’ (maar bedoeld werd ‘inkomenshoogte’) met elkaar in verband te brengen. Verschillende aanwezigen spraken uit dat volgens hen aan de (controle)kwaliteit werken voorop moet staan en dat dan het verdienmodel niet meer relevant is. Ofwel omdat de klant dan wel wil betalen wat nodig is of omdat dan blijkt wat de klant wil betalen en het (partner)inkomen (na aftrek van salarissen) dan resteert. Ter plekke tekende ik al even aan dat m.i. het verdienmodel (in de zin zoals ik dat gebruikte in “Verdienmodel versus inkomens accountants” en specificeerde naar niveau in mijn spreektekst) voorop staat. Een commercieel, professioneel of fiscaal verdienmodel op beroepsgroepniveau, de mate van monopoliemacht op organisatieniveau en je plek in de organisatie bepalen (en beperken) de ruimte voor kwaliteit, voor professioneel handelen, voor doen wat je meent te moeten doen, met al dan niet rechte rug, al dan niet maatschappelijk verantwoord. Bij deze wil ik daar nog wel wat aan toevoegen. Ook (gewenste, verwachte, bij vermeende status passende) inkomenshoogten gaan wel degelijk voor een belangrijk deel vooraf aan de mogelijkheden om kwaliteit te leveren, hoezeer partners ook benadrukken dat kwaliteit voor hen voorop staat en dat hun inkomens omlaag moeten als hun medewerkers meer uren nodig hebben om goed werk af te leveren. Bij OOB-controles lijkt dat onvermijdelijk door de verplichte roulatie, die inwerktijd bij nieuwe klanten met zich meebrengt, zo constateerde Giljam Aarnink van EY. Ik hoor graag wat er bijvoorbeeld uit de discussie bij Mazars komt, die kennelijk nog niet afgerond is. Terug naar het verdienMODEL (in eigenlijke zin, geabstraheerd van de VERDIENSTEN): Het werkt helaas niet zo simpel als de vraag van Marie-Pauline suggereert, dat je als beroepsgroep kunt kiezen of je kwaliteit dan wel inkomen voorop wilt stellen. Vergelijking met bijvoorbeeld de gezondheidszorg maakt dat duidelijk: we KUNNEN als maatschappij niet kiezen tussen het voorop stellen van het recht op zo lang mogelijk gezond leven (eeuwig reanimeren?!) en het budget dat de belastingbetaler beschikbaar wens te stellen (mensen dood laten gaan als de medicijnen te duur worden?!). Er zullen zich continue dilemma’s voor blijven doen waarbij koopman en dominee er samen uit moeten zien te komen. Het lijkt mij zaak om als beroepsgroep die pijnlijke keuzes zoveel mogelijk in eigen hand te houden en dus nóch de commercie te laten bepalen hoe weinig kwaliteit er geleverd kan worden, nóch de overheid te laten afdwingen wat niet verwacht mag worden.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.