Magazine

Naar een effectieve internationale structuur

Grote accountantspraktijken hanteren wereldwijd wel degelijk een minimum kwaliteitsniveau, stellen Roger Dassen en Rik Roos. Maar het is goed dat de landenorganisaties verder integreren. Toestaan van extern eigendom à la het Oxera-rapport is mogelijk, mits met checks and balances. Cunninghams 'verzekeringsmodel' daarentegen spoelt de kinderen weg met het badwater.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2008

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel als pdf

Roger Dassen en Rik Roos

De groei in aantal, omvang en geografische spreiding van multinationale controlecliënten in een sterk gereguleerde markt maakt accountantscontrole steeds complexer. Daarbij groeide in korte tijd het volume aan standaarden voor financiële verslaggeving en accountantscontrole. Deze ontwikkelingen vereisen schaalvergroting en een effectieve mondiale structuur bij accountantspraktijken, bijvoorbeeld om te voorzien in de behoefte van cliënten centraal te kunnen consulteren met specialisten. Ook wettelijke verankering van de eindverantwoordelijkheid voor groepsaccountants vergroot de behoefte de bestaande banden verder aan te halen.

Één wereldkwaliteit?

Bij accountantspraktijken die via een netwerk internationaal samenwerken, zoals de big four, is internationale kwaliteitsbeheersing een ingewikkeld vraagstuk. Recent is gedebatteerd over de vraag in hoeverre dat mede wordt beïnvloed door de relatieve autonomie van aangesloten landenorganisaties.

Ruud Dekkers en Peter Veerman van PricewaterhouseCoopers pleitten in het Financieele Dagblad van 3 januari 2008 voor internationale harmonisatie van wetgeving, teneinde vergaande internationale samenwerking tussen accountantspraktijken ook in juridische zin beter te faciliteren.

Jules Muis reageert in zijn weblog van 4 januari 2008 op Accountant.nl afwijzend op deze visie. Door te kiezen voor samenwerking onder één naam, laden de accountancynetwerken, volgens hem, de verplichting op zich om een internationaal consistent kwaliteitsniveau te realiseren. Dus niet zeuren over wettelijke beperkingen om tot één accountantspraktijk in juridische zin te komen, maar gewoon dat kwaliteitsniveau internationaal harmoniseren, aldus Muis.

Gestandaardiseerd

Een bekend geluid. Toch valt er best het een en ander op af te dingen. De kwaliteit van een audit is immers niet los te zien van het institutionele kader waarbinnen die audit plaatsvindt. Het kwaliteitsniveau is mede afhankelijk van elementen als opleidingsniveau, corporate governance en technische infrastructuur in een land.

Hoewel Muis dat onderkent lijkt hij te negeren dat binnen de grote internationale netwerken aan het opereren onder één firmanaam wel degelijk een minimum kwaliteitsniveau ten grondslag ligt. Zo vormen een wereldwijd gestandaardiseerde controleaanpak en het regelgevend kader bij de grote internationaal opererende accountantspraktijken belangrijke coördinatiemechanismen.

Niettemin zijn er goede redenen om samenwerkende landenorganisaties verder te laten integreren. De belangrijkste motieven daarvan zijn (bron: Global Public Policy Symposium, 2006):

  • groei in aantal, omvang en geografische spreiding van multinationale cliënten;
  • behoefte aan een effectieve mondiale structuur om deze cliënten te kunnen controleren;
  • toenemende complexiteit in de markt die vergroting vereist van branchespecialisatie;
  • noodzaak om toptalent te boeien en binden;
  • behoefte aan schaalvergroting om op economisch verantwoorde wijze te kunnen investeren in centra van expertise en technologie.

Aansprakelijkheid

Discrepanties tussen aansprakelijkheidsregimes uit verschillende landen ontmoedigen nationale accountantspraktijken op te gaan in één mondiale organisatie. Internationale hervorming van deze regimes kan helpen deze belemmering weg te nemen.

Onderzoeksbureau London Economics onderzocht in Europa het economische effect van aansprakelijkheid van accountantspraktijken bij de uitvoering van wettelijke jaarrekeningcontroles. De verzekerbaarheid van dit aansprakelijkheidsrisico blijkt de afgelopen jaren te zijn verslechterd. De dekkingsgraad is substantieel afgenomen. Volgens London Economics valt bij de huidige verzekeringsmarkt minder dan vijf procent van de grotere schadeclaims van sommige accountantspraktijken onder de dekking van de polis. Ultimo 2006 worstelden accountantspraktijken in Europa met elf schadeclaims oplopend van € 160 miljoen tot € 785 miljoen, en met vijf schadeclaims groter dan € 785 miljoen. Tegelijkertijd verdubbelde de afgelopen vijf jaar de premie voor een herverzekering van aansprakelijkheidsrisico's op het niveau van grote accountantspraktijken.

Deze ontwikkelingen kunnen het voortbestaan van grote accountantskantoren bedreigen. Het werkt volgens Eurocommissaris Charlie McCreevy tevens demotiverend voor kantoren die overwegen zich te begeven op de markt voor grote controleopdrachten. Bovendien maken dergelijke aansprakelijkheidsrisico's het moeilijk talentvolle professionals te rekruteren op de arbeidsmarkt, vanwege de negatieve uitstraling die het heeft op het beroep. Volgens de rapportage van London Economics is het niet ondenkbaar dat een van de grote vier accountantspraktijken bezwijkt onder druk van huidige aansprakelijkheidsregimes. Ook Arnold Schilder van De Nederlandsche Bank noemde tijdens de Accountantsdag in november 2007 de grensoverschrijdende aansprakelijkheidsrisico's een reëel probleem.

Liberalisering bestuurssamenstelling

Accountantspraktijken krijgen zicht op alternatieve bedrijfsstructuren wanneer wet- en regelgevers kiezen voor een versoepeling van de huidige eis die een meerderheid aan accountants voorschrijft bij eigendomsverhoudingen en bij de bestuurssamenstelling. Recent onderzocht bureau Oxera in Europa de relatie tussen organisatiestructuren van accountantspraktijken en de concentratie op de markt voor internationale accountantscontrole. Liberalisering van het beleid, waardoor accountantspraktijken kunnen kiezen voor de optimale bedrijfsstructuur, zou volgens Oxera nieuwe partijen kunnen stimuleren om toetreding te overwegen tot die internationale controlemarkt. Ook maakt het bestaande accountantspraktijken eenvoudiger zich internationaal te verenigen, bijvoorbeeld via centrale rechtspersonen. In veel landen geldt nu de voorwaarde dat lokaal erkende accountants het geheel of de meerderheid van een accountantspraktijk in eigendom moeten hebben.

Zo vereist de Wet Toezicht Accountantsorganisaties in Nederland bijvoorbeeld een meerderheid van externe accountants bij de personen die het dagelijks beleid bepalen van een accountantsorganisatie. Dit verklaart waarom in landen zoals Nederland het lokale bestuur de landenorganisatie leidt en waarom het eigendom van die landenorganisatie in nationale handen is.

Eigendomsverhoudingen

Liberalisering van de huidige regels biedt volgens Oxera ook kansen om goedkopere financieringsbronnen aan te boren, bijvoorbeeld via externe investeerders of een eigen beursnotering. De financieringskosten van internationale accountantspraktijken blijken nu doorgaans hoger dan bij een multinational van vergelijkbare omvang. Dit komt bijvoorbeeld omdat ze nu doorgaans kapitaal verwerven op nationale markten en niet mondiaal, vooral vanwege bestaande belemmeringen voor bedrijfsstructuren. Tegenover een liberalisering van de eigendomsverhoudingen staan wij zeker niet negatief, mits deze is omgeven met de noodzakelijke checks and balances. Wel zijn wij skeptisch over de beoogde impact daarvan. Toegang tot kapitaal is niet de meest belemmerende factor voor kleinere accountantspraktijken die hun aandeel op de voor hen nieuwe markt van grote controleopdrachten willen vergroten. Reputatie, de noodzaak van een internationaal netwerk, aansprakelijkheidrisico en de aantrekkelijkheid voor toptalent spelen hierbij een veel grotere rol.

Onafhankelijkheid

Volgens de Europese Commissie beogen de huidige regels rond bestuurssamenstelling en eigendomsverhoudingen bij accountantspraktijken te waarborgen dat accountants in objectiviteit kunnen opereren. Hoewel Oxera dit belang onderkent, concludeert het bureau dat onder belanghebbenden bij het accountantsberoep de meningen uiteenlopen over de noodzaak objectiviteit op die manier te waarborgen.

Onderzoek bevestigt dat bij een groep belanghebbenden het beleid rond eigendomsverhoudingen en bestuurssamenstelling inderdaad een positief effect heeft op hun beeld van het accountantsberoep. Wij verwachten echter dat versoepeling van dit beleid in de praktijk geen substantiële afbreuk zal doen aan de objectiviteit waarmee accountants hun beroep uitoefenen. Inmiddels zijn immers prima alternatieve waarborgen in stelling gebracht, zoals onafhankelijk extern toezicht en transparantie.

Transparantieverslag

Accountantsorganisaties die ‘organisaties van openbaar’ (OOB) belang controleren moeten via een transparantieverslag inzicht geven in de manier waarop zij zich organiseren. Dit verslag moet gegevens bevatten over bijvoorbeeld de juridische en eigendomsstructuur, een beschrijving van het netwerk, de kwaliteitsbeheersing en informatie over de grondslagen voor de beloning van partners. Belanghebbenden bij ondernemingen en afnemers van accountantsdiensten kunnen daardoor kennis nemen van de kracht van een accountantsorganisatie, aldus het Financial Reporting Council. Ook fungeert deze publicatie voor accountantsorganisaties als stimulans zich te gedragen naar de letter en de geest van de verstrekte informatie. Hiermee kan het een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de accountantscontrole.

Eurocommissaris Charlie McCreevy heeft voor 2008 een openbare gedachtenwisseling aangekondigd over het beleid rondom de bestuurssamenstelling en eigendomsverhoudingen, alvorens een besluit te nemen over eventuele liberalisering daarvan.

Verzekeringsmodel Ei van Columbus?

Er zijn ook heel andere voorstellen voor een hervorming van de wijze waarop het accountantsberoep en de accountantscontrole nu zijn georganiseerd.

De Amerikaanse hoogleraar Lawrence Cunningham publiceert over het idee bedrijven de eis op te leggen hun jaarrekening te laten verzekeren, als rigoureus alternatief voor het huidige systeem van accountantscontrole.

Het aantal internationale accountantspraktijken is volgens Cunningham zo klein dat deze praktijken mogelijk denken onmisbaar te zijn, wat kan leiden tot moreel verval. Als voedingsbodem daarvoor refereert Cunningham aan de situatie uit 2005, waarbij de Amerikaanse overheid besloot geen strafvervolging in te stellen tegen een grote accountantspraktijk (KPMG, red) voor ontoelaatbare fiscale advisering, ondanks bekentenis daarvan door die organisatie. Angst om grote accountantspraktijken hard aan te pakken zou de positieve effecten van bijvoorbeeld de Amerikaanse Sarbanes-Oxley Act uit 2002 teniet doen. Bij ineenstorting van een van de vier grote accountantspraktijken dreigt vanwege gebrek aan resterende keuzevrijheid een acuut continuïteitsgevaar voor het huidige systeem van verplichte accountantscontrole, aldus Cunningham. Vandaar zijn suggestie voor een koerswijziging. Bij het verzekeringsmodel sluiten bedrijven een polis af met bijbehorende premie en dekkingsmix, die zijn gebaseerd op vooronderzoek en leiden tot een betrouwbaarheidsindex van jaarrekeningen. De verzekeraar schakelt accountants in, die op de te verzekeren jaarrekening controlewerkzaamheden uitvoeren om zo de risico-inschatting en dekkingsgraad te kunnen vaststellen. Mocht de verzekerde jaarrekening toch fouten bevatten, dan leidt dat tot een uitbetaling door de verzekeringsmaatschappij aan derden, conform de overeengekomen dekkingsgraad.

Doorbreking financiële band

Dit model leidt volgens Cunningham tot een meer strategische en gedegen vorm van controle, onder meer vanwege het doorbreken van de financiële band tussen de accountant en zijn controlecliënt. Derden krijgen inzicht in de vastgestelde premies en dekkingsmixen, wat volgens Cunningham meer informatie geeft over de betrouwbaarheid van jaarrekeningen dan de huidige accountantsverklaringen, die veelal bestaan uit een standaardtekst. Ook beslecht het model een barrière rondom de verzekerbaarheid van kleinere accountantskantoren die wensen toe te treden tot de markt voor grote controleopdrachten, doordat niet langer sprake is van het verzekeren van een accountantspraktijk als geheel maar van het rechtstreeks verzekeren van individuele jaarrekeningen.

Geen wondermiddel

Cunningham presenteert het verzekeringmodel als wondermiddel dat alle wonden geneest. Dat valt te bezien. Jammer dat het model recente hervormingen negeert zoals de invoering van extern toezicht op het accountantsberoep, versterking van de governance-structuur bij de totstandkoming van IFAC-regelgeving en bijvoorbeeld de aanscherping van onafhankelijkheidsvoorschriften. Het model plaatst de accountant weliswaar op grotere afstand van zijn controlecliënt, creëert gelijktijdig een nieuwe vorm van financiële belangenverstrengeling, bijvoorbeeld als hij fouten ontdekt in een jaarrekening die onder de dekking valt van een eerder afgesloten polis en daarmee uitkering behoeft. Maar bovendien: daarnaast vindt bij ondernemingen met een voor de verzekeringsmaatschappij laag risicoprofiel mogelijk geen of slechts fragmentarische accountantscontrole plaats en hebben verzekeringsmaatschappijen er belang bij te stimuleren dat ondernemingen slechts voldoen aan de minimumeisen die wet- en regelgeving aan de jaarrekening stellen. Dit om vergroting van het risico te vermijden dat zou kunnen ontstaan door toelichtingen in de jaarrekening die niet strikt noodzakelijk zijn. Dergelijke ontwikkelingen frustreren innovatie in business reporting en doen afbreuk aan het streven naar kwalitatief hoogwaardige financiële verslaggeving.

Noot
Roger Dassen is bestuursvoorzitter van Deloitte Nederland en hoogleraar auditing aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Rik Roos is senior manager bij het Accounting & Auditing Center van Deloitte Accountants. Een uitgebreider artikel over dit onderwerp verschijnt in de maarteditie van het MAB.

Lees verder

Zie voor eerdere bijdragen over dit onderwerp de Opinierubriek van ‘de Accountant’ in februari 2008, plus de volgende weblogs, berichten en opinies op Accountant.nl:

Arnold Schilder: Transparantie kantoren op internationaal niveau nog onvoldoende (Accountant.nl, nieuwsbericht 21 november 2007, inclusief link naar speech Schilder op Accountantsdag 2007)

Ruud Dekkers en Peter Veerman, ‘Accountants ingesnoerd’ (het Financieele Dagblad/ Accountant.nl, 3 januari 2008)

Jules Muis, ‘Accountants ingesnoerd of zelfophanging?’ (Accountant.nl, weblog 4 januari 2008)

Ruud Dekkers en Peter Veerman, ‘PwC hanteert wereldwijd wél één kwaliteitsniveau’ (Accountant.nl, Opinie, 15 januari 2008)

Jules Muis, ‘Antwoord aan Dekkers en Veerman (PwC): Beter ten halve gekeerd …’ (Accountant.nl, weblog 17 januari 2008)

Pieter de Kok, ‘Big four franchisemodel blijft: iedereen tevreden’ (Accountant.nl, Opinie, 25 januari 2008)

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.