Geen schoonheidsprijs voor rapportage vastgoedfraude
Als een onderzoekende accountant in het kader van wederhoor aanvankelijk een interview nodig vindt, maar daarvan alsnog afziet, verdient dat "geen schoonheidsprijs".
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 10/1765 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 09 mei 2011
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0163
Lex van Almelo
Bij een persoonsgebonden onderzoek is het "vrijwel altijd in het belang van de kwaliteit van het onderzoek en het handhaven van de juiste omgangsvormen" dat de onderzochte personen de gelegenheid krijgen voor hoor en wederhoor. Maar als de onderzoekende accountant terecht van oordeel is dat het horen achterwege kan blijven, is wederhoor in de vorm van commentaar op het conceptrapport voldoende. Als de accountant daarentegen aanvankelijk een interview nodig vindt, verdient het "geen schoonheidsprijs" wanneer hij daarvan alsnog afziet.
Belangrijkste feiten
Volgens mediaberichten zou een projectontwikkelaar betrokken zijn bij vastgoedfraude aan de Amsterdamse Zuidas. De projectontwikkelaar heeft een joint venture met een ander bedrijf. De advocaat van deze onderneming geeft een registeraccountant van een forensisch onderzoeksbureau de opdracht onderzoek te verrichten "naar feiten en omstandigheden die relevant zijn of kunnen zijn voor een oordeel over de aanwijzingen en geruchten dat mogelijk sprake is van integriteitsschendingen" door personen die betrokken zijn bij de joint venture. De forensisch accountant richt zijn onderzoek op drie projecten: Eurocenter, Symphonie en Vivaldi. Eind 2008 komt hij met een rapport van 175 pagina's.
Klacht
Twee commissarissen van de joint venture vinden onder meer dat zij ten onrechte niet zijn gehoord, onvoldoende commentaar hebben kunnen leveren en dat het rapport geen deugdelijke grondslag heeft.
Oordeel
Een accountant die een persoonsgericht onderzoek doet, hoeft niet per se alle personen te horen op wie het onderzoek betrekking heeft. Het horen kan achterwege blijven als de accountant ook zonder een gesprek met de personen een deugdelijke grondslag kan krijgen voor zijn rapportage en zich daarbij houdt aan de andere beginselen die voor de opdracht gelden. Volgens de Accountantskamer is het "vrijwel altijd in het belang van de kwaliteit van het onderzoek en het handhaven van de juiste omgangsvormen" tussen de accountant en de onderzochte personen dat laatstgenoemden de gelegenheid krijgen om een bijdrage te leveren aan het onderzoek in de vorm van hoor en wederhoor. Maar als de onderzoekende accountant terecht van oordeel is dat het horen achterwege kan blijven, is wederhoor in de vorm van commentaar op het conceptrapport voldoende. De (oktober 2010 ingetrokken) Gedragsrichtlijn inzake persoonsgerichte accountantsonderzoeken verplicht alleen tot het toepassen van wederhoor en niet tot horen.
De forensisch accountant heeft de klagende commissarissen aanvankelijk wel uitgenodigd voor een interview. Maar hij zag ervan af omdat zij geen inzage wilde geven in het dossier uit de strafzaak die tegen hen liep in verband met de vermoedens van fraude. Als de accountant meent dat het horen nodig is voor een deugdelijke grondslag, zoals hij aanvankelijk dacht, dan moet hij dat zonder meer doen. En dus niet als voorwaarde stellen dat de betrokkenen inzage geven in vertrouwelijke gegevens. De klagers zijn daartoe niet verplicht.
Hoewel het afzien van het horen "niet de schoonheidsprijs verdient", heeft de accountant niet de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid geschonden. De klagers hebben namelijk niet tegengesproken dat hun advocaat zoveel beperkende voorwaarden verbond aan een interview dat het horen alleen zinvol was als de accountant inzage kreeg in hun strafdossier. Verder hebben de klagers niet aannemelijk kunnen maken dat het rapport door deze omissie een deugdelijke grondslag mist.
Ook de klacht over het gebrek aan wederhoor strandt. In de maand voor de publicatie van het rapport hebben de klagers twee dagen de gelegenheid gehad het rapport in te zien. Van die gelegenheid hebben zij alleen de eerste dag gebruikgemaakt. Dat zij geen reële mogelijkheid hebben gekregen om het rapport in te zien en te becommentariëren, hebben zij daardoor onvoldoende onderbouwd.
Omdat het commentaar van de klagers geen concrete onjuistheden bevat maar alleen algemene opmerkingen van procedurele aard is het voldoende dat de accountant dit commentaar als bijlage bij het rapport heeft gevoegd.
Het verwijt dat het rapport een deugdelijke grondslag mist en geen antwoord geeft op de onderzoeksvraag wuift de Accountantskamer ook weg. De onderzoeksopdracht bevat geen vraag. De bedoeling van dit algemeen onderzoek was de feiten en omstandigheden in kaart te brengen die relevant zijn voor een oordeel over eventuele integriteitsschendingen van de personen die bij de joint venture zijn betrokken. De opdrachtgevende advocaat kon de resultaten gebruiken in de procedure rond de afwikkeling van de samenwerking met de joint venture.
Volgens de opdracht hoeft de accountant niet zelf een oordeel te geven over de vraag of zich al dan niet integriteitsschendingen hebben voorgedaan. Een persoonsgericht onderzoek hoeft niet uit te monden in een oordeel over de integriteit van de onderzochte personen. Wel moet de accountant zorgvuldig en professioneel te werk gaan wanneer hij de informatie selecteert die hij opneemt in het rapport. Hij moet voorkomen dat de rapportage eenzijdig is en moet de keuzes die hij maakt hij deugdelijk verantwoorden.
Dat de accountant zijn onderzoek heeft beperkt tot de projecten Eurocenter, Symphonie en Vivaldi vindt de Accountantskamer gezien de aanwijzingen en geruchten voor de hand liggen. Het verwijt dat de accountant zich uitsluitend baseert op mediaberichten vindt de Accountantskamer ongegrond. In het 175 pagina's tellende rapport zijn twaalf pagina's ingeruimd voor de weergave van mediaberichten. De accountant heeft ook zelf feiten en omstandigheden vastgesteld en die duidelijk onderscheiden van de mediaberichten.
De Accountantskamer is het niet met de klagers eens dat de accountant het rapport aan hen ter beschikking had moeten stellen. Een accountant die een persoonsgericht onderzoek verricht, rapporteert aan zijn opdrachtgever en hoeft in beginsel geen afschrift te verstrekken aan de personen die hij onderzoekt. Hij moet er wel voor zorgen dat opdrachtgever het rapport niet zonder zijn voorafgaande schriftelijke toestemming verstrekt aan derden. De klagers hadden geen aanspraak op het rapport en de bijlagen.
Overigens hebben de klagers via hun eigen advocaat een afschrift van het rapport ontvangen, exclusief de bijlagen. Zij verwijten de accountant dat hij niet duidelijk is over de bronnen waarop hij zich baseert. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant die wel degelijk uitvoerig opgesomd en de bevindingen voorzien van een groot aantal voetnoten.
Verder is het volgens de Accountantskamer geoorloofd het rapport ter hand te stellen aan de onderzoeker die benoemd is door de Ondernemingskamer in verband met de enquêteprocedure rond de joint venture. Bovendien mocht het rapport worden gegeven aan de advocaat van het Bouwfonds. De accountant heeft daarvoor toestemming verleend op verzoek van zijn opdrachtgever. En die toestemming lag volgens de Accountantskamer onder de gegeven omstandigheden ook voor de hand. Er was namelijk vooraf afgesproken informatie te delen met de forensisch accountants die de vastgoedfraude onderzochten voor het Bouwfonds, dat direct betrokken was bij de onderzochte projecten. Het rapport is dan ook niet ter beschikking gesteld aan een willekeurige derde, maar aan een derde die een vergelijkbaar belang had als dat van de opdrachtgever van de aangeklaagde accountant.
Omdat de opdrachtgever het rapport volgens de opdrachtomschrijving mag gebruiken voor de afwikkeling van de samenwerking met de joint venture valt het de accountant niet te verwijten dat zijn rapportage is gebruikt om aangifte te doen tegen enkele personen die betrokken waren bij de joint venture.
De Accountantskamer is het niet met de klagers eens dat het zinloos was om het forensisch onderzoek voort te zetten nadat in de mediaberichten verschenen dat de andere partner van de joint venture "de stekker uit de samenwerking" had getrokken. Het onderzoek is gedaan ten behoeve van de afwikkeling van de samenwerking. "Met het beëindigen van de samenwerking was de samenwerking nog niet afgewikkeld."
Dat de forensisch accountant niet onpartijdig en onvoldoende zorgvuldig is geweest, hebben de klagers onvoldoende onderbouwd.
Datzelfde geldt voor hun verwijt dat de accountant in het rapport heeft geciteerd uit een gespreksverslag dat niet is geaccordeerd. De accountant heeft in zijn verweerschrift uitvoerig en steekhoudend uiteengezet dat hij maatregelen heeft genomen om deze "bedreiging" te ondervangen.
De Accountantskamer is het wel met de klagers eens dat de forensisch accountant de positie van een persoon binnen één van de partners van de joint venture juridisch onjuist heeft gekwalificeerd als bindend adviseur. Die onjuistheid is echter niet klachtwaardig. Een juridisch deskundige die het rapport raadpleegt, kan namelijk eenvoudig zien dat de accountant een bepaling van de samenwerkingsovereenkomst onjuist heeft uitgelegd. Toen zij commentaar mochten leveren op het conceptrapport hebben de klagers nagelaten de accountant op deze onvolkomenheid te wijzen.
Dat de accountant er nadien geen blijk van heeft gegeven in te zien dat hij de formele positie van de persoon onjuist heeft ingeschat, vindt de Accountantskamer "weliswaar te betreuren". "Ook een ervaren forensisch accountant, zoals betrokkene zich positioneert, kan immers een fout maken en zou daarvan kunnen leren." Maar "dat betekent nog niet dat dit geringe verzuim alsnog de gegrondverklaring van de klacht rechtvaardigt".
Maatregel
Geen.
Annotatie Hans Blokdijk
In deze zaak is betrokkene prijzenswaardig zorgvuldig te werk gegaan. Hoewel bovenstaande samenvatting zeer uitgebreid is, is kennisneming van de tekst van de uitspraak sterk aan te bevelen voor accountants die dergelijke opdrachten krijgen. Met name de overwegingen over de toelaatbare mate van verspreiding van het rapport zijn zeer lezenswaardig.
Betrokkene is op één foutje betrapt en mag niet mopperen dat klagers niet in beroep zijn gegaan. In een sterk vergelijkbaar geval (AWB 08/900) heeft het CBb een dergelijk foutje wel met een waarschuwing bestraft.
