Tuchtrecht

Jaarrekening Landis ten onrechte goedgekeurd

De zes maanden schorsing van de accountant, die de jaarrekeningen en compliance certificates van automatiseringsbedrijf Landis goedkeurde, blijft in hoger beroep overeind. Ook al is de inschrijving van de betrokken accountant al doorgehaald.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/467
Datum uitspraak:
07 maart 2013
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
schorsing zes maanden
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:BZ3419

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant van Ernst & Young* keurt de jaarrekeningen over 1999 en 2000 goed van automatiseringsbedrijf Landis. Verder geeft hij een goedkeurende verklaring af bij drie flatteuze en misleidende compliance certificates die het bedrijf verstrekt aan de bank. Het bedrijf gaat in 2002 failliet. In 2003 verlaat de accountant Ernst & Young, hij is inmiddels geen registeraccountant meer.

De curatoren van het bedrijf klagen er bij de Raad van Tucht over dat de accountant:

  • ten onrechte een goedkeurende accountantsverklaring heeft verstrekt bij de jaarrekening 1999 die stelselmatig flatterende, onjuiste en misleidende gegevens bevat;
  • ten onrechte een goedkeurende accountantsverklaring heeft verstrekt bij de jaarrekening 2000, die eveneens stelselmatig flatterende, onjuiste en misleidende gegevens bevat;
  • ook ten onrechte goedkeurende accountantsverklaringen respectievelijk goedkeurende beoordelingsverklaringen heeft afgegeven bij drie flatterende, onjuiste en misleidende compliance certificates die Landis heeft verstrekt aan de banken;
  • zijn verklaring bij de jaarrekening 2000 ten onrechte heeft gedateerd op 5 maart 2001, terwijl het onderzoek van de jaarrekening toen nog niet was afgerond.

De Raad van Tucht verklaart de klacht gegrond en schorst de accountant voor zes maanden. De accountant gaat in beroep.

Beroepsgronden

  • de klacht over de goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening 1999 was te laat ingediend en had inhoudelijk niet behandeld mogen worden;
  • er was geen sprake van een eerlijk proces, omdat de accountant onvoldoende kennis heeft kunnen nemen van een rapport van BDO dat de curatoren hebben ingebracht, omdat de Raad van Tucht op het laatst geen vragen meer heeft gesteld aan de partijen en omdat de Raad van Tucht de klacht heeft behandeld tezamen met de klacht van het bankensyndicaat;
  • de Raad van Tucht heeft een verweer behandeld dat de accountant heeft gevoerd in de klachtprocedure van het bankensyndicaat, terwijl dat verweer niet werd gevoerd in de klachtprocedure van de curatoren;
  • bij de compliance certificates zijn geen verklaringen afgegeven maar alleen mededelingen gedaan;
  • de jaarrekeningen hoefden niet te worden opgemaakt volgens de RJ en RAC 120 was toentertijd nog niet van toepassing;
  • de klachten over de goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening 2000 zijn ten onrechte gegrond verklaard, omdat het niet per se onjuist was om de boekwinst van 4,9 miljoen op de verkoop van een dochter-bv van Detron als buitengewone bate te verantwoorden in de jaarrekening nu er meerdere keuzes mogelijk waren;
  • de betrokkene is inmiddels geen registeraccountant meer, dus kan hem geen maatregel meer worden opgelegd.

Oordeel in beroep

Het beroep is op twee onderdelen gegrond.

De klacht over de goedkeurende accountantsverklaring  bij de jaarrekening 1999 is inderdaad te laat ingediend en had inhoudelijk niet behandeld mogen worden. De goedkeurende verklaring is namelijk afgegeven op 9 maart 2000, terwijl de klacht hierover is ingediend op 23 oktober 2007, dus ná de destijds geldende indieningstermijn van zeven jaar.

Van de klachten over de goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening 2000 is inderdaad één onderdeel ten onrechte gegrond verklaard: het als buitengewone bate opnemen van de boekwinst van 4,9 miljoen uit de verkoop van Detron Interim Techniek Holding (DIT Holding).

Volgens het college is het niet aangetoond dat de raad van bestuur van Landis de vereiste toestemming voor de verkoop van DIT Holding heeft gegeven vóór 1 juli 2000. Omdat Detron bovendien pas per 1 juli 2000 is overgenomen door Landis, bestond voordien de mogelijkheid dat Landis de aandelen in DIT Holding niet zou overdragen. En daarom was het niet onverdedigbaar om 11 juli 2000 aan te merken als het zogenoemde ‘moment of control' ten aanzien DIT Holding. Dat was namelijk de datum waarop het juridisch eigendom van de aandelen werd overgedragen. De accountant hoefde niet uit te gaan van de datum waarop de aandelen voor rekening en risico kwamen van het management van DIT Holding, 19 mei 2000.

Hoewel de accountant de verkoopopbrengst van DIT Holding ook op een andere manier had kunnen verwerken - bijvoorbeeld door de opbrengst ten laste van de goodwill van Detron te brengen, zoals de curatoren graag hadden gezien - "kan naar het oordeel van het College niet gezegd worden dat de gekozen wijze van verwerking niet voldoet aan het inzichtvereiste". Daarom heeft de Raad van Tucht de klacht op dit onderdeel ten onrechte gegrond verklaard.

Voor de rest heeft de Raad van Tucht de klacht terecht gegrond verklaard.

Maatregel

Dat er geen maatregel meer zou kunnen worden opgelegd aan de accountant, omdat hij zich heeft uitgeschreven als registeraccountant, is onjuist. Het college heeft in 2007 al gezegd dat er ook een maatregel kan worden opgelegd aan een accountant die op eigen verzoek is doorgehaald. Ook artikel 33 lid 3 van de Wet op de Registeraccountants is hierover duidelijk en legt op dit punt geen beperkingen op.

Ook het college komt uit op een schorsing van zes maanden.

Annotatie Jan Achten

Omdat het college de sanctie ongewijzigd laat, hoewel het twee grieven gegrond verklaart, lijkt het te willen zeggen dat de Raad van Tucht op dit punt te schappelijk is geweest. Verder stelt het college dat je kunt kijken naar de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) als je wilt nagaan of de jaarrekening voldoet aan de wettelijke eisen. Maar wanneer dat wel c.q. niet kan, vermeldt het college niet. Het lijkt erop dat het college zich de ruimte voorbehoudt om dit zelf te beoordelen, terwijl het Gerechtshof Amsterdam in de Ahold-zaken oordeelde dat de Raad voor de Jaarverslaggeving de richtlijnen moet interpreteren binnen het kader van de wet.

Meer informatie

Zie ook dit bericht.

*) Het college noemt, anders dan gebruikelijk is, de namen van het bedrijf en het accountantskantoor. Vermoedelijk omdat Landis failliet is en de accountant al lang niet meer verbonden is aan Ernst & Young.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.