Tuchtrecht

Nieuwe klachten over zelfde rapport niet behandeld

Nadat de Accountantskamer zich al over de kwestie heeft uitgesproken en de zaak nog loopt in hoger beroep dienen de klagers opnieuw klachten in over hetzelfde feitencomplex. De klachten worden niet-ontvankelijk verklaard.

Accountantskamer

Zaaknummers:
13/2774, 13/2775, 13/2776 en 13/2777 Wtra AK resp. 13/2418, 13/2419 en 13/2420 Wtra AK
Datum uitspraak:
16 mei 2014
Oordeel:
niet-ontvankelijk
Maatregel:
geen
Status:
bevestigd, CBb 19 augustus 2015, AWB 14/327
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2014:42, ECLI:NL:TACAKN:2014:43, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een architectenbureau en een management-bv financieren GeoMar bv. Het architectenbureau heeft de helft van de aandelen van GeoMar en is daar medebestuurder van. MAWM bv heeft de andere helft van de aandelen in GeoMar. MAWM bv is via haar moederbedrijf betrokken bij GWCC GmbH. De bestuurder van MAWM bv krijgt ruzie met het architectenbureau.

De ruzie wordt op meerdere fronten uitgevochten. Het architectenbureau is onder meer verwikkeld in een procedure via het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI).

De bestuurder van MAWM bv c.q. medebestuurder van GeoMar:

  • voert een civiele procedure over een vordering van 2.434.000 euro van GWCC GmbH op het architectenbureau;
  • doet aangifte bij de officier van justitie in Duitsland omdat het architectenbureau 2.434.000 euro verduisterd zou hebben;
  • vraagt het faillissement van GeoMar aan.

De bestuurder van MAWM bv c.q. medebestuurder van GeoMar laat zich in de drie laatstgenoemde procedures bijstaan door een accountantskantoor. Hij heeft ernstige twijfels over de financiële afwikkeling van een project in Leipzig. Een onderdeel van het architectenbureau heeft in dat kader een nota van 2.434.000 euro voor projectbegeleiding gestuurd aan GWCC GmbH, terwijl GeoMar de contractant was. Een fiscaal jurist van het accountantskantoor stelt het architectenbureau aansprakelijk voor de schade.

De management-bv verhoogt haar lening aan GeoMar tot 1,25 miljoen euro. Als zekerheid geeft GeoMar deze geldschieter een pandrecht op een deel van haar vorderingen op derden.

De fiscaal jurist van het accountantskantoor wil weten wat de kansen zijn in een enquêteprocedure. Hij vraagt twee registeraccountants van het kantoor om de gedeclareerde en betaalde bedragen inzake het project in Leipzig te onderzoeken. In maart 2010 brengen de twee rapport uit. Zij vermelden daarin dat zij hun werkzaamheden hebben uitgevoerd volgens Standaard 4400. Eén van de 'feitelijke bevindingen' uit het rapport is dat het architectenbureau de 2,4 miljoen ten onrechte in rekening heeft gebracht en na ontvangst ten onrechte onder zich heeft gehouden.

De medebestuurder van GeoMar, de fiscaal jurist en de civiel jurist van het accountantskantoor die hem bijstaan, gebruiken het rapport in de arbitrageprocedure. Verder speelt het rapport een rol bij de aangifte in Duitsland.

In november 2010 wordt op verzoek van MAWM bv het faillissement van GeoMar uitgesproken. Daardoor is de management-bv vooralsnog haar lening aan GeoMar kwijt. De management-bv en het architectenbureau beklagen zich bij het accountantskantoor. De bedrijfsjurist van het accountantskantoor laat weten dat alleen een fiscaal jurist en een civiel jurist van het kantoor direct betrokken waren bij de procedures. De twee juristen hebben op geen enkele manier gehandeld als accountant en hebben geen accountantsgerelateerde werkzaamheden verricht. De "door accountants in acht te nemen gedragscode" is daarom niet van toepassing.

De management-bv en het architectenbureau dienen een klacht tegen zeven registeraccountants van het accountantskantoor in bij de Accountantskamer. Die verklaart de klacht tegen twee van de zeven accountants gegrond en legt de twee een berisping op.

De klagers gaan in beroep. Een deel van hen dient hangende het hoger beroep een nieuwe klacht in tegen vier van de accountants (13/2774, 13/2775, 13/2776 en 13/2777 Wtra AK). De drie andere accountants krijgen ook een nieuwe klacht aan de broek (13/2418, 13/2419 en 13/2420 Wtra AK) wegens hun optreden tijdens een civiele procedure.

Klacht

13/2774, 13/2775, 13/2776 en 13/2777 Wtra AK

Ondanks:

  • de uitspraak van de Accountantskamer en
  • de erkenning op de zitting bij de Accountantskamer dat zij er zeer ongelukkig mee waren dat een medewerker het rapport ter beschikking heeft gesteld in twee juridische procedures;

hebben de accountants:

  • "tot op heden" geen afstand genomen van de inhoud het rapport;
  • geen actie ondernomen nadat bekend was geworden dat het rapport ter ruim was verspreid;
  • lang gewacht met een brief aan het Openbaar Ministerie in Hamburg;
  • in die brief geschreven dat nog niet vaststaat dat de inhoud van het rapport onjuist is.

13/2418, 13/2419 en 13/2420 Wtra AK

Het accountantskantoor heeft, in strijd met de fundamentele beginselen integriteit en objectiviteit (en bij de klachtonderdelen II en V in strijd met het fundamentele beginselen integriteit en artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering):

I. een advocaat opgedragen een faillissement aan te vragen op basis van een procesmachtiging die daarvoor geen bevoegdheid gaf;

II. tegenover de rechtbank beweerd dat het kantoor en de optredende advocaat beschikken over een adequate machtiging en tijdens de zitting ontkend dat iemand indirect bestuurder was van één van de betrokken vennootschappen;

III. zowel schriftelijk als mondeling tegenover de rechtbank beweerd dat de omstreden vorderingen bestonden zonder over voldoende informatie te beschikken;

IV. op basis van een simpel briefje zowel schriftelijk als mondeling tegenover de rechtbank beweerd dat er vorderingen bestonden op een zeker persoon, zonder erbij te vertellen dat die persoon misbruik maakte van de creditcards van de onderneming en er daarom sprake was van een arbeidsconflict;

V. zowel schriftelijk als mondeling tegenover de rechtbank beweerd dat de vordering van een zekere Flügel onbetaald is gebleven, terwijl de accountants met een beetje onderzoek hadden kunnen uitvinden dat die vordering al voor meer dan 100% was betaald via een voorschot;

VI. de rechtbank onjuiste informatie verstrekt over de betalingsmogelijkheden van één der vennootschappen en nagelaten zelfstandig onderzoek te doen.

Oordeel

De klachten zijn niet-ontvankelijk. Het druist volgens vaste rechtspraak in tegen de beginselen van een behoorlijke tuchtrechtprocedure dat een klager een tweede klacht indient tegen dezelfde accountant over hetzelfde feitencomplex als waarover de tuchtrechter eerder heeft beslist.

Ad 13/2774, 13/2775, 13/2776 en 13/2777 Wtra AK

Iedere accountant is verplicht de fouten die hij heeft gemaakt te herstellen en derden die op de hoogte zijn geraakt van het foutieve stuk te informeren over de fouten. Anders dan de accountants lijken te denken, ben je al verplicht om een fout te herstellen zodra die wordt geconstateerd en niet pas nadat daarover een tuchtrechtelijke beslissing is geveld.

De accountants waren met andere woorden al bij de eerste klacht van de klagers verplicht de fouten te herstellen. Bij de eerste klacht heeft de Accountantskamer ook gezegd dat de verantwoordelijke accountants op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld.

De huidige klacht is:

  • ingediend door een deel van de toenmalige klagers;
  • gebaseerd op hetzelfde feitencomplex uit de eerdere procedure;
  • ingediend tegen twee van dezelfde accountants.

Er in deze procedure geen nieuwe relevante feiten aangevoerd of boven tafel gekomen die nieuwe tuchtrechtelijke beoordeling rechtvaardigen. Het enkele feit dat de accountants bij de mondelinge behandeling van de eerste klacht hebben erkend dat er fouten zijn gemaakt en de Accountantskamer heeft gezegd dat het rapport deugdelijke grondslag mist en te ruim is verspreid, betekent niet dat de klagers er opnieuw over mogen klagen dat de accountants hun fouten nog niet hebben hersteld door het rapport aan te passen, terug te trekken en/of lezers te informeren.

Ad 13/2418, 13/2419 en 13/2420 Wtra AK

De klagers beweren dat zij pas sinds de mondelinge behandeling van de eerste klacht beschikken over informatie die een wezenlijk beeld geeft van het handelen en nalaten van het accountantskantoor. Ook werpt de mondelinge behandeling volgens hen meer licht op de rol van een bepaalde vestiging van het accountantskantoor en de verantwoordelijkheid van de accountant aldaar.

Volgens de Accountantskamer heeft de klacht dezelfde inhoud en strekking als de eerste klacht, waarover hij al uitspraak heeft gedaan. Het enkele feit dat bij een nadere mondelinge behandeling van de eerdere tuchtprocedure feiten naar boven zijn gekomen die de klagers sterken in hun overtuiging dat de eerdere klachten gegrond zijn, betekent niet dat de klagers een nieuwe gelegenheid zouden moeten krijgen om deze nieuwe feiten en inzichten aan de orde te stellen. Die kans krijgen ze nog in hoger beroep.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.