Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een stichting ontwikkelt en produceert materialen voor sociale vaardigheidstrainingen en agressieregulatie volgens de Goldstein-methodiek. De penningmeester en de overige twee bestuursleden hebben afgesproken dat:

• de penningmeester als hij het bestuur verlaat van elk van de twee bestuursleden 9 duizend euro zal ontvangen;
• de ondernemingen van de drie bestuursleden bij een positief resultaat van de stichting over 2012 ieder voor een derde deel zullen delen in dat resultaat.

De penningmeester ontvangt wel de afgesproken 9 mille, maar niet het derde deel van het resultaat over 2012.

Een accountant stelt de jaarrekening 2012 van de stichting samen en geeft een samenstellingsverklaring af. Volgens de winst- en verliesrekening is het resultaat van de stichting 6740 euro negatief.

De penningmeester begint een civielrechtelijke procedure, waarin de rechter de stichting veroordeelt om hem een derde deel van 27 duizend euro te betalen. De advocaat van de penningmeester doet aangifte tegen de accountant wegens valsheid in geschrift. Volgens de advocaat is in het accountantsrapport voor 27 duizend euro gefraudeerd en voor 5 duizend euro in een verkeerd boekjaar belast. Namens de penningmeester claimt de advocaat een schadevergoeding van het accountantskantoor.

De penningmeester dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De verantwoordelijke accountant heeft een onrechtmatige daad gepleegd omdat in de jaarrekening 2012 ten onrechte tweemaal 13.500 euro en eenmaal 5 duizend euro als kosten zijn opgenomen, terwijl er geen facturen bekend waren en er geen deugdelijke grondslag voor deze kosten was.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

De penningmeester heeft de klacht onvoldoende onderbouwd. Zo zijn er voor de tweemaal 13.500 euro wel facturen. Volgens een toelichting hielden die verband met het eerdere vertrek van een andere bestuurder.  De accountant hoefde deze informatie volgens paragraaf 14 van de NVCOS 4410 niet nader te verifiëren en er was geen aanleiding om nadere inlichtingen in te winnen. Ook al niet omdat de accountant:

• niet wist dat de rechtbank had gezegd dat de bedragen van de twee facturen niet konden worden gerekend tot de kostprijs van de omzet;
• bij het samenstellen van de jaarrekening niet wist dat de penningmeester en de stichting een conflict hadden.

De factuur van 5 mille heeft inderdaad betrekking op 2011. Maar omdat de jaarrekening over 2011 al was opgemaakt toen het accountantskantoor de factuur onder ogen kreeg, zijn deze kosten terecht verantwoord in de jaarrekening over 2012, het jaar waarin de kosten ook zijn betaald.

Maatregel

Geen.