Te late klacht tegen verkeerde persoon
Een klager was al vijf jaar op de hoogte van de verweten gedragingen van een belastingadviseur tegen wie hij elders een klacht had moeten indienen. Hij komt ook te laat met de klacht over een valse opdrachtbevesting.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/1919 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 19 januari 2015
- Oordeel:
- niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:3
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een ondernemer laat verschillende werkzaamheden verrichten door een belastingadviseur van een accountantskantoor. In 2009 staakt het kantoor alle werkzaamheden voor de vennootschappen van deze klant.
De ondernemer dient in september 2014 een klacht in tegen een accountant-administratieconsulent van het kantoor.
Klacht
De accountant heeft:
a. onjuiste, althans te hoge facturen verzonden, omdat zijn kantoor niet behoorlijk heeft geleverd;
b. geen verklaring gegeven voor het feit dat het opvolgende administratiekantoor kon beschikken over de hele administratie en de accountantsdossiers van de vennootschappen van de klager.
Oordeel
De klacht is niet-ontvankelijk.
Op de zitting bij de Accountantskamer plaatst de klager ernstige vraagtekens bij de opdrachtbevestiging die de advocaat van de accountant hem op 3 oktober 2014 heeft gestuurd. De opdrachtbevestiging is gedateerd op 7 oktober 2007 en ondertekend door de accountant. Volgens de klager valt 7 oktober 2007 op een zondag en bestond de vestiging die op het briefpapier staat in 2007 nog niet. Hij zou die opdrachtbevestiging destijds niet hebben gezien en ook niet hebben ondertekend. De brief van 7 oktober 2007 moet dus achteraf zijn opgemaakt, zodat de accountant gebruik maakt van een vals stuk.
De Accountantskamer vindt deze toevoeging aan de klacht ontijdig en ontoelaatbaar. Dit nieuwe verwijt is zo laat naar voren gebracht dat de accountant geen gelegenheid heeft gehad om zijn verweer tegen deze klacht voor te bereiden. Omdat de brief hem op 3 oktober 2014 is toegestuurd, is onduidelijk waarom de ondernemer zijn klacht hierover niet eerder heeft aangevuld of uitgebreid.
De accountant heeft op de zitting erkend dat:
- uit het klantdossier niet blijkt dat de opdrachtbevestiging naar de klant is gestuurd;
- de klant die opdrachtbevestiging niet heeft ondertekend.
Gezien deze bekentenis vindt de Accountantskamer het niet nodig de klacht zelf aan te vullen en de behandeling van de zaak uit te stellen.
Ook de klachtonderdelen a en b zijn te laat ingediend. De ondernemer wist al in 2009 van de verweten gedragingen, maar heeft daarover pas in september 2014 een klacht ingediend. De verjaringstermijn is dus verstreken en de verjaring kan niet worden 'gestuit'. (Zie bijvoorbeeld AWB 11/740 en 13/1566 Wtra AK)
Als de ondernemer op tijd was geweest, zou de klacht overigens ongegrond zijn verklaard. De accountant heeft namelijk gemotiveerd tegengesproken dat:
- hij betrokken is geweest bij de inhoudelijke werkzaamheden voor de vennootschappen;
- hij betrokken is geweest bij de facturering;
- de overgang van de werkzaamheden naar het opvolgend administratiekantoor zijn aandacht heeft gehad;
- zijn bemoeienissen verder gingen dan de cliëntacceptatie (waarvoor hij de opdrachtbevestiging van 7 oktober 2007 opstelde) en de minnelijke regeling van oktober 2009.
Maatregel
Geen.
