Herzieningsverzoek in privacykwestie niet-ontvankelijk
De controlerend accountant van een uitzendbureau heeft een vermeende schending van de privacywetgeving voldoende onderzocht. Dat staat vast nu het college het herzieningsverzoek van een klaagster niet-ontvankelijk heeft verklaard.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- 25/145
- Datum uitspraak:
- 08 juli 2025
- Oordeel:
- herzieningsverzoek niet-ontvankelijk, klacht ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2025:359
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een werkneemster van een internationaal uitzendbureau maakt zich druk over de bescherming van de privacy van personen die via en bij het bureau werken. De onderneming slaat met haar uitzendsoftware persoonsgegevens op van gedetacheerde medewerkers, uitzendkrachten, zzp'ers en doorleners, waaronder hun cv's, diploma's, cijferlijsten en paspoortgegevens. Werknemers die er niet per se kennis van hoeven te nemen, kunnen deze gegevens ook inzien. Met de uitzendsoftware kunnen onbevoegden bovendien de persoonsgegevens raadplegen van interne medewerkers.
In 2019 spreekt de werkneemster het accountantskantoor, dat de jaarrekeningen van de onderneming controleert, aan op het veronderstelde datalek. Aan de confidentiality privacy & security officer (cpso) van het kantoor schrijft zij dat in de uitzendsoftware een "overvloed aan gegevens" zichtbaar is en dat de onderneming onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om te waarborgen dat persoonsgegevens vertrouwelijk blijven. De cpso verwijst de werkneemster door naar de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die besluit de klacht wegens onderbezetting en gebrek aan prioriteit niet te onderzoeken.
Het lukt de werkneemster niet de AP tot handhaving te dwingen. Daarom wendt zij zich opnieuw tot het accountantskantoor en mailt de cpso dat de accountants bij de jaarrekeningcontroles hadden moeten vaststellen dat interne beheersingsmaatregelen ontbreken bij de uitzendsoftware, terwijl de privacywetgeving zulke maatregelen wel voorschrijft. De werkneemster wil weten:
- hoe het heeft kunnen gebeuren dat haar klacht destijds niet is doorgezet naar de klachtencommissie van het kantoor;
- hoe het zover heeft kunnen komen dat van 1986 tot en met 2020 de privacy van zoveel werkenden niet gewaarborgd was;
- of het accountantskantoor dit datalek heeft geconstateerd;
- hoe een multinational jaar in jaar uit zo respectloos kan omgaan met de privacy van haar werknemers.
De klachtencommissie van het accountantskantoor verklaart de klacht ongegrond, waarna de werkneemster een klacht tegen de accountants indient bij de Accountantskamer. Zij is dan inmiddels ontslagen bij het uitzendconcern. Als de Accountantskamer de tuchtklacht ongegrond verklaart, gaat zij in hoger beroep. Ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de klacht ongegrond: de accountant heeft de mogelijke schending van de privacyregels voldoende onderzocht.
De klaagster geeft het niet op en dient een herzieningsverzoek in.
Gronden herzieningsverzoek
- De uitspraak in hoger beroep is in strijd met het recht van de Europese Unie, mist een zorgvuldige feitenvaststelling en miskent de verplichtingen uit de AVG en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
- nationale bepalingen die de effectieve uitoefening van Unierechten belemmeren moeten niet worden toegepast;
- als de nationale rechtsorde geen toereikende voorziening in rechte heeft tegen een schending van het recht op bescherming van persoonsgegevens, moet het college uitspraak doen.
Oordeel
Het herzieningsverzoek is niet-ontvankelijk.
De Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) biedt niet de mogelijkheid een uitspraak van het college in hoger beroep te herroepen of te herzien. Volgens de rechtspraak van het college (zoals deze, deze en deze uitspraak) brengen de algemene beginselen van behoorlijk (tucht)procesrecht met zich mee dat slechts in bijzondere gevallen herziening kan worden gevraagd van een onherroepelijk geworden uitspraak. Volgens deze rechtspraak kan alleen degene over wie is geklaagd vragen om herziening als hem of haar een maatregel is opgelegd.
De reden hiervoor is dat de accountant in een tuchtrechtelijke procedure het risico loopt dat een maatregel wordt opgelegd die van invloed kan zijn op het burgerlijk recht om het beroep van accountant uit te oefenen. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening staat op grond van deze rechtspraak dus niet open voor de klager. Het verzoek van de klaagster is daarom niet-ontvankelijk.
Het college oordeelt niet over de herzieningsgronden die zij heeft aangevoerd. De arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie die zij in dit verband heeft aangehaald, heeft het college wel besproken tijdens de zitting. Het college heeft toegelicht dat uit deze Unierechtspraak niet volgt dat de klager in de accountantstuchtrechtprocedure de gelegenheid moet krijgen om een klacht, die al in twee rechterlijke instanties is beoordeeld een derde keer voor te leggen aan een rechter.
Verder heeft het college uitgelegd dat de tuchtrechtspraak erop is gericht om in het algemeen belang een optimaal functioneren van de accountant te verzekeren door in individuele gevallen op te treden tegen inbreuken op de gedrags- en beroepsregels. Voor wie bescherming zoekt tegen een schending van de rechten die de AVG waarborgt zijn er andere, bestuursrechtelijke en civielrechtelijke rechtsingangen, die de klaagster ook heeft benut.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
Een werkneemster van een groot uitzendbureau windt zich op over het 'datalek' van persoonsgegevens op haar werk. Zij klaagt hierover bij de Autoriteit Persoonsgegevens, die besluit niet handhavend op te treden. Dan richt de werkneemster haar pijlen op de accountant, die de overtreding van de AVG had moeten onderzoeken en aan de orde stellen bij het management. Volgens de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de accountant de vermeende schending van de privacywetgeving voldoende onderzocht. Het college geeft in de uitspraak in hoger beroep aan wat in dit geval voldoende is.
De werkneemster legt zich hierbij niet neer en brengt het recht van de Europese Unie in stelling voor een herzieningsverzoek. Het college heeft in het geval van een serieklager al eens gezegd dat de mogelijkheid van herziening niet in de Wtra staat en dat de algemene beginselen van behoorlijk procesrecht de mogelijkheid voor herziening hooguit openen voor de accountant aan wie een maatregel is opgelegd. Een ontevreden klager/klaagster, die het te doen is om privacywaarborgen tegen datalekken, moet andere rechtswegen bewandelen. En dat heeft de klaagster in kwestie ook gedaan. Zonder succes.
