Zorgfraudeonderzoek zonder hoor, wederhoor en deugdelijke grondslag
Twee registeraccountants in business komen na een persoonsgericht onderzoek met een ongefundeerd rapport van bevindingen en distantiëren zich ten onrechte niet van onjuiste informatie over vermeende declaratiefraude.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 24/4273 en 24/4274 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 22 augustus 2025
- Oordeel:
- grotendeels gegrond
- Maatregel:
- tijdelijke doorhalingen voor zes maanden
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2025:57
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een eenvrouwszaak biedt hulp en zorg op grond van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De praktijk biedt zowel gecontracteerde als niet-gecontracteerde jeugdzorg en paramedische zorg aan in meerdere vestigingen. Voor de jeugd- en Wmo-zorg heeft de onderneming contracten met zeven gemeenten. Als de gemeenten signalen krijgen dat de praktijk de gecontracteerde zorg niet correct declareert, geven zij twee registeraccountants in business van een gespecialiseerd onderzoeks- en advieskantoor de opdracht de ingediende declaraties te onderzoeken.
De opdrachtgever heeft een "specifiek controleplan" opgesteld voor dit onderzoek. Daarin staat als doel "vaststellen of sprake is van fraude. Secundair vaststellen of de Jeugdwet-declaraties rechtmatig zijn." In het controleplan staan verder vijf onderzoekstappen die de onderzoekers moeten volgen, waarbij de stappen vier en vijf optioneel zijn. De zorgverleenster krijgt begin september 2022 van de opdrachtgevende gemeente het bericht dat er een vermoeden van fraude bestaat en accountants een onderzoek zullen uitvoeren met een zorgprofessional die een BIG-registratie heeft.
Anderhalve maand later spreken de accountants met de zorgverleenster en proberen inzicht te krijgen in het administratieve systeem van haar praktijk. Een maand daarna praten de accountants en een BIG-geregistreerde psycholoog met de zorgverleenster en haar collega, een orthopedagoog. De onderzoekers stellen vragen over de afkortingen die de praktijk gebruikt in de patiëntdossiers. In december laten de accountants weten dat de psycholoog is vervangen door een psychiater.
In maart 2023 krijgt de zorgverleenster het conceptrapport toegestuurd voor een reactie. Desgevraagd verstrekken zij haar een tabel, waarin de accountants en de psychiater per dossier hebben vermeld of het gaat om begeleiding, behandeling of een combinatie daarvan. De zorgverleenster reageert schriftelijk op het conceptrapport en vraagt onder meer:
- welk toetsingskader de onderzoekers hanteren om te beoordelen of het om behandeling dan wel begeleiding gaat;
- dat oordeel per dossier inzichtelijk te maken.
De zorgverleenster licht toe dat de indirect cliëntgebonden, gedeclareerde tijd van 265.530 bestede minuten resulteert in een gefactureerd bedrag van 302.350 euro. Volgens het contract mag de zorgverleenster alleen direct cliëntgebonden tijd declareren en dan alleen voor begeleiding. Om dat er geen contract is voor behandelingen mogen die niet worden gedeclareerd.
In het definitieve rapport staat dat het een rapport van feitelijke bevindingen is met als doel vast te stellen:
- in hoeverre jeugdwet-declaraties rechtmatig zijn ingediend, waarbij de contractvoorwaarden als norm dienen;
- of sprake is van fraude van secundair belang.
Met het rapport als onderbouwing vorderen de gemeenten 970.000 euro van de zorgverleenster. De rechtbank Noord-Holland heeft de eis van de gemeenten afgewezen. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
De zorgverleenster dient een klacht tegen de twee onderzoekende accountants in.
Klacht
De accountants hebben:
- onduidelijkheid laten bestaan over hun werkzaamheden, omdat zij:
- 1.1 geen (accurate) opdrachtbrief aan de gemeenten hebben verstrekt waaruit de aard van de werkzaamheden en het toepasselijke normenkader voor de werkzaamheden blijkt;
- 1.2 niet aangegeven hoe zij de waarborgen gestalte geven die voortvloeien uit hun werkzaamheden als "onafhankelijk onderzoeker";
- 1.3 geen onderzoeksprotocol gehanteerd;
- 1.4 het onderzoeksdoel tussentijds gewijzigd;
- 1.5 het fraudeonderzoek door hun advocaat laten presenteren als een feitenonderzoek;
- niet de vereiste vakbekwaamheid om (persoonsgerichte) onderzoeken als dit fraudeonderzoek uit te voeren;
- hun opdrachtgever invloed laten uitoefenen op de opzet en uitvoering van hun werkzaamheden;
- onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de zorgverleenster;
- geen hoor en wederhoor toegepast;
- onzorgvuldig gehandeld bij het selecteren en inschakelen van deskundigen en bij het toezicht op de werkzaamheden die die deskundigen hebben uitgevoerd, door:
- 6.1 niet-deskundige deskundigen;
- 6.2 een deskundige in te schakelen die met één van de accountants is getrouwd;
- 6.3 geen openheid te verschaffen over de identiteit van de getrouwde deskundige;
- 6.4 geen toezicht te houden op de werkzaamheden van de deskundigen;
- onjuiste conclusies getrokken over:
- 7.1 de jaarrekeningenanalyse (stap 1: bedrijfsanalyse);
- 7.2 het dossieronderzoek (stap 2/3: dossieronderzoek, onderzoek inhoudelijk zorg);
- 7.3 directe versus indirecte tijd (stap 2: onderzoek geleverde prestaties);
- 7.4 de geleverde zorg per dag (stap 2: onderzoek geleverde prestaties);
- 7.5 de registraties in zes dossiers;
- de opdracht ten onrechte niet teruggegeven en hun rapport ten onrechte niet ingetrokken.
De klachtonderdelen 3, 5, 7 en 8 zijn gegrond, de klachtonderdelen 1 en 6 deels gegrond en de rest van de klacht ongegrond.
Handreiking 1112
De accountants hebben een onderzoek ingesteld naar de zorgdeclaraties. Volgens het specifiek controleplan van de gemeenten, waarnaar de accountants expliciet verwijzen, is het in de eerste plaats een fraudeonderzoek en in de tweede plaats een onderzoek naar de rechtmatigheid van de Jeugdwet-declaraties. Uit de opdracht blijkt niet dat de accountants assurance of een oordeel moeten geven.
De accountants noemen het 'Onderzoek: Rapport van feitelijk bevindingen'. Daaruit lijkt te volgen dat zij een rapport hebben uitgebracht volgens Standaard 4400N, Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden. (Deze standaard is inmiddels vervangen door Standaard 4400, maar voor de beoordeling van deze klacht maakt dit geen verschil.) Een 4400(N)-opdracht leidt tot een rapport van feitelijke bevindingen, wat zou inhouden dat de accountants een aan assurance verwante opdracht hebben uitgevoerd, Dit blijkt echter niet uit de offerte voor, niet uit de inhoud van en niet uit de bewoordingen in het rapport.
De accountants hebben feitelijk een persoonsgericht onderzoek uitgevoerd. Op zo’n overige opdracht is geen specifieke standaard van toepassing, maar wel Handreiking 1112. Een persoonsgericht onderzoek kan niet worden uitgevoerd als een opdracht á la Standaard 4400N. In Standaard 4400(N) staat namelijk dat de accountant overeenstemming moet bereiken met de belanghebbenden die een exemplaar van het rapport van feitelijke bevindingen zullen ontvangen. De onderzoeker en de belanghebbenden moeten het dan eens zijn over de werkzaamheden en de voorwaarden van de opdracht.
Dit voorschrift geldt niet voor een persoonsgericht onderzoek. Daarbij zal de opdrachtgever weliswaar ook een zekere inspraak hebben in de aard en omvang van de werkzaamheden, maar die inspraak is van een andere aard en gaat veel minder ver dan bij een Standaard-4400N-opdracht. Met de zorgverleenster is als belanghebbende geen overleg gevoerd bij de opdrachtaanvaarding. In Handreiking 1112 staat dat Standaard 4400N niet van toepassing kan zijn bij een persoonsgericht onderzoek. De handreiking definieert een persoonsgericht onderzoek als een opdracht waarvan het object bestaat uit het functioneren, handelen of nalaten van een (rechts)persoon, waarbij werkzaamheden met een verifiërend karakter worden uitgevoerd, te weten het verzamelen en analyseren van al dan niet financiële gegevens en het rapporteren van de uitkomst.
Het primaire doel van het onderhavige onderzoek was nagaan of de zorgverleenster heeft gefraudeerd met zorgdeclaraties. Daardoor was het een persoonsgericht onderzoek. Als het onderzoek had uitgewezen dat er sprake was van fraude, dan was op voorhand aannemelijk dat straf- en/of civielrechtelijke consequenties voor klaagster zouden kunnen volgen. Het rapport heeft ook geleid tot een gerechtelijke procedure en strafrechtelijke aangifte tegen de zorgverleenster.
Handreiking 1112 geeft aanwijzingen hoe accountants een persoonsgericht onderzoek kunnen uitvoeren. Afwijken van de handreiking betekent nog niet dat accountants één of meer fundamentele beginselen hebben geschonden. Een bepaling uit een handreiking niet (correct) toepassen kan alleen een gegrond tuchtrechtelijk verwijt opleveren voor zover daarmee de Wet op het accountantsberoep of daaruit voortvloeiende regelingen worden overtreden. Wel moet de accountant een gegronde reden hebben om ervan af te wijken.
Ad 1 Onduidelijk over werkzaamheden
Op grond van de regelgeving hoefden de accountants bij deze overige opdracht niet de aard van de werkzaamheden, het toepasselijke normenkader en de waarborgen voor hun onafhankelijkheid te beschrijven in een opdrachtbrief. De opdracht schriftelijk bevestigen aan een opdrachtgever is overigens wel aan te bevelen om onduidelijkheden en misverstanden te voorkomen.
De gemeenten hebben de opdracht wel schriftelijk bevestigd naar aanleiding van de offerte van de accountants. Daarbij is het specifiek controleplan gevoegd dat de onderzoekers moesten volgen. De accountants waren op grond van de regelgeving niet verplicht een onderzoeksprotocol te volgen, maar het controleplan kan worden beschouwd als zo'n protocol omdat daarin onder meer de onderzoekstappen zijn opgesomd. In het specifieke controleplan staat dat het primair gaat om de vaststelling of sprake is van fraude en secundair of de Jeugdwet-declaraties rechtmatig zijn. De accountants hebben dit in hun rapport omgedraaid, zonder daarvoor een begrijpelijke reden te geven. Niettemin staan beide onderzoeksdoelen in het rapport; de accountants hebben de doelen niet gewijzigd.
Het verwijt dat de accountants zich niet hebben gedistantieerd van onjuiste informatie is wel gegrond. Als de advocaat van de zorgverleenster de accountants vraagt het ondeugdelijke rapport in te trekken, antwoordt de advocaat van de accountants dat er geen fraudeonderzoek is uitgevoerd, maar een rapport van feitelijke bevindingen is opgeleverd. Dat antwoord is zowel in strijd met de opdracht als met het rapport, want daarin staat dat het van secundair belang is om vast te stellen of sprake is van fraude.
Ook de accountants zelf hebben in een e-mail aan de zorgverleenster geschreven dat zij een fraudeonderzoek hebben uitgevoerd. Het antwoord van hun advocaat dat het geen fraudeonderzoek was, is dus onjuist. Door een onjuist standpunt te verkondigen en de onjuistheid niet te corrigeren hebben de accountants het fundamentele beginsel van integriteit geschonden.
Ad 2 Vakbekwaamheid
Over de vakbekwaamheid van accountants doet de Accountantskamer alleen uitspraken in relatie tot concrete verwijten. Die komen aan de orde bij andere klachtonderdelen. Het is niet van belang dat de accountants hun RA-titel niet hebben vermeld in de aanbiedingsbrief bij het rapport. Als accountants zijn zij immers te allen tijde onderworpen aan de regelgeving voor accountants, ook als zij hun RA-titel niet voeren.
Ad 3 Invloed opdrachtgever op werkzaamheden
In het specifieke controleplan staat dat willekeurig honderd dossiers worden geselecteerd uit een bepaalde periode. Uit een e-mail van de contactmanager Jeugd blijkt dat een collega van deze contactmanager honderd dossiers heeft geselecteerd aan de hand van bepaalde criteria. De Accountantskamer vindt dit een afwijking van het specifieke controleplan. De accountants hebben dit ten onrechte genegeerd.
Zij hadden de gemeenten hierop moeten wijzen, omdat het voor de uitkomsten van het onderzoek verschil kan maken of dossiers aselect zijn getrokken of aan de hand van bepaalde criteria. In Handreiking 1112 Persoonsgerichte onderzoeken wordt het als bedreiging voor de accountant gezien dat een medewerker van de opdrachtgever deelneemt aan het onderzoek. De contactmanager en zijn collega hebben weliswaar niet zelf meegedaan aan het onderzoek, maar de collega heeft wel de honderd dossiers geselecteerd. Daardoor bestond het risico dat het onderzoek en de uitkomsten werden gestuurd.
De accountants hebben deze bedreiging voor de vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en objectiviteit ten onrechte niet opgemerkt en er dus ook niet met maatregelen op ingespeeld. Zij hadden dit met de gemeenten moeten bespreken, omdat zij vanwege hun professionele oordeelsvorming voortdurend moeten beoordelen of de naleving van de fundamentele beginselen wordt bedreigd. Zij hebben in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit.
Ad 4 Geen zorgplicht
De zorgverleenster vindt dat de accountants haar niet adequaat hebben geïnformeerd over de processuele waarborgen, over hoe zij aan de gemeenten rapporteerden (enkel feiten of ook conclusies) en de mogelijke gevolgen daarvan. Volgens de Accountantskamer wist zij dat de gemeenten een fraudeonderzoek hadden geopend en daarvoor accountants en een BIG-geregistreerde professional zouden inschakelen. In de brief die de gemeente haar heeft gestuurd, staat ook dat de professionals zelf geen conclusies zouden formuleren.
De zorgverleenster wist dus wat voor soort onderzoek het was, hoe het zou worden uitgevoerd en dat de onderzoekers zelf geen conclusies zouden trekken. In dit opzicht hadden zij dus geen zorgplicht tegenover de zorgverleenster.
Ad 5 Hoor en wederhoor
Bij een persoonsgericht onderzoek is het uitgangspunt dat de (rechts)persoon waarop het onderzoek zich richt, wordt gehoord en wedergehoord. Van dit uitgangspunt kan niet worden afgeweken, tenzij is gebleken van bijzondere omstandigheden die het achterwege laten rechtvaardigen (zie onder meer deze uitspraak). De Accountantskamer vindt dat de accountants - zoals zij zelf ook hebben erkend - de zorgverleenster onvoldoende hebben gehoord en wedergehoord.
Op verzoek van de opdrachtgever is dit schriftelijk gebeurd. De accountants hebben blijkbaar niet onderkend dat dit een bedreiging voor de objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid kon zijn. Zij horen zelf te bepalen hoe zij de eis van wederhoren invullen (zie ook paragraaf 5.6.1 van Handreiking 1112). Zij hadden met de zorgverleenster de belangrijke bevinding moeten bespreken dat in (slechts) tien van de honderd geselecteerde dossiers sprake was van (declarabele) begeleiding en dat voor 302.530 euro (niet-declarabele) indirecte tijd zou zijn gedeclareerd. Haar commentaar van negen bladzijden had voor de accountants reden moeten zijn om met haar in gesprek te gaan.
In bijlage twee van hun rapport hebben de accountants zes vragen en opmerkingen van de zorgverleenster opgenomen met hun reactie daarop. Gezien het omvangrijke en inhoudelijke commentaar op het conceptrapport is de uitkomst van het (te beperkte) wederhoren op deze manier niet adequaat verwerkt. Hierdoor mist het rapport een deugdelijke grondslag en hebben de accountants de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Ad 6: (On)Deskundigheid
Aanvankelijk hebben de accountants een klinisch psycholoog ingeschakeld die actief is binnen de verslavingszorg. Als deze uitvalt, schakelen zij met instemming van de opdrachtgever de echtgenote van één van hen in. Zij is psychiater en gespecialiseerd in ouderen- en/of volwassenenpsychiatrie. De deskundigen hebben beoordeeld of het in de honderd dossiers gaat om behandeling of begeleiding, omdat het de accountants ontbreekt aan de expertise om dit zelf te doen. De psychiater heeft het leeuwendeel van de beoordelingen gedaan en daaraan 102 van de gedeclareerde 128 uren besteed.
De accountants zeggen dat zij bij hun onderzoek de Handreiking voor de uitvoering van de ministeriële regeling Jeugdwet (uitwisselen persoonsgegevens) voor het onderdeel materiële controle hebben gevolgd. In paragraaf 4.3 van die handreiking leest de Accountantskamer dat iemand moet worden ingeschakeld met zorginhoudelijke deskundigheid op het desbetreffende terrein van de jeugdhulpverlening. De ingeschakelde psycholoog en psychiater waren niet deskundig op dit terrein, terwijl hun oordeel het antwoord op de onderzoeksvraag bepaalde.
Ook hierdoor ontbeert het rapport van de accountants een deugdelijke grondslag.
Voorts hebben de accountants de bedreiging van de objectiviteit genegeerd, die voortkwam uit de belangenverstrengeling door de inschakeling van de echtgenote. Dat de gemeenten hiermee akkoord waren, doet er niet toe. Op grond van de vereiste professionele oordeelsvorming hadden de accountants moeten uitgaan van wat een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde aanvaardbaar en toereikend acht. Daartoe kunnen de gemeenten als opdrachtgevers niet worden gerekend. Dat de echtgenote alleen haar eigen achternaam gebruikte en niet ook die van haar man, één van de accountants, vindt de Accountantskamer geen opzettelijke verhulling.
In het rapport staat geen toetsingskader om te bepalen of sprake was van begeleiding of behandeling. Op de zitting hebben de accountants verklaard dat hiertussen geen scherpe grens valt te trekken en dat er een grijs gebied bestaat tussen begeleiding en behandeling. Juist daarom hadden zij in hun rapport moeten beschrijven welk toetsingskader is gehanteerd bij het onderscheid; ook om hun werkzaamheden en de uitkomsten te verantwoorden (zie onder meer deze uitspraak). Nu hebben de accountants in steekwoorden gemotiveerd waarom het ging om behandeling of begeleiding of een combinatie daarvan.
De accountants hadden de bevindingen van de deskundigen op dossierniveau moeten delen met de zorgverleenster en een toelichting moeten vragen om te toetsen of die moesten worden aangepast. In een bijlage bij het klaagschrift geeft de zorgverleenster gemotiveerd per dossier aan op grond waarvan zij meent dat sprake was van behandeling, begeleiding of een combinatie ervan. De accountants hadden haar de gelegenheid moeten geven deze informatie met hen te delen, voordat zij hun rapport uitbrachten. Zij hebben de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Ad 7 Onjuiste conclusies
In het rapport staat als voorbehoud dat de zorgverleenster niet alleen omzet heeft uit werkzaamheden voor de gecontracteerde gemeenten, maar ook werkt voor andere gemeenten en paramedische zorg verleent tegen hogere tarieven. Bij hun analyse of de gerealiseerde winsten plausibel waren, hebben de accountants hiermee geen rekening gehouden, terwijl de omzet voor de opdrachtgever van het onderzoek maar zo'n 30 tot 40 procent van de totale omzet uitmaakt. Bovendien zijn de accountants uitgegaan van 17 in plaats van 22,23 fte’s. De Accountantskamer vindt daarom dat de gemiddelde omzet per medewerker van 85.028 en 151.025 euro, die de accountants hebben berekend over 2018-2021, niet berust op een deugdelijke grondslag.
Over klachtonderdeel 5 heeft de Accountantskamer al gezegd dat het rapport door het ontbreken van hoor en wederhoor onjuiste conclusies bevat over de aard van de verleende zorg, de gedeclareerde indirecte tijdsbesteding, de geschreven tijd buiten de gebruikelijke kantooruren en de onvoldoende vastleggingen in zes dossiers. Op de laatste conclusie heeft de zorgverleenster destijds gemotiveerd gereageerd, maar die reactie is niet verwerkt in het rapport en bijlage twee waarin haar "input" is opgenomen en de "opvolging" ervan. Volgens de Accountantskamer hadden de accountants in hun rapport moeten aangeven hoe zij zijn omgegaan met de informatie die de zorgverleenster gaf over de zes dossiers.
Ad 8: Teruggave opdracht, intrekking rapport
In een brief van de advocaat van de zorgverleenster aan de advocaten van de gemeenten staat onder meer dat:
- het persoonsgerichte onderzoek dat de gemeenten laten uitvoeren niet voldoet aan de professionele normen;
- het onderzoek niet voldoet aan de beginselen van hoor en wederhoor en fair play;
- dit met name geldt voor de tabel met behandeling/begeleiding/combi die de gemeenten als de kern van het rapport beschouwen en waarop zij hun vordering baseren;
- de accountants haar zeer relevante opmerkingen over de concept-beoordelingen niet hebben beantwoord en meegenomen in het finale rapport;
- de accountants geen enkele vraag hebben gesteld aan de BIG-geregistreerde professionals.
In deze brief vraagt de zorgverleenster om allerlei informatie over de aanleiding en de uitvoering van het onderzoek. Het antwoord van de accountants is dat er een fraudeonderzoek is uitgevoerd en dat zij geen informatie zullen verstrekken.
In een andere brief worden de accountants gewezen op de artikelen 7, 9 en 10 van de VGBA, die een accountant ertoe nopen een maatregel te treffen óf zich te distantiëren als deze op de hoogte raakt van:
- niet-integer handelen van anderen (hier: de gemeenten);
- betrokkenheid bij informatie die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is (hier: het rapport); of
- een onjuiste voorstelling van informatie die van de accountant afkomstig is (hier: het rapport door de gemeenten).
De advocaat vraagt de accountants om:
- de opdracht terug te geven;
- het rapport en alle daaraan voorafgaande concepten, in te trekken;
- de gemeenten schriftelijk te berichten dat zij het rapport niet mogen gebruiken als bewijsmiddel voor civielrechtelijke vorderingen of strafrechtelijke aangifte.
Volgens de Accountantskamer hadden de accountants zich moeten afvragen of hun rapport wellicht materieel onjuist, onvolledig of misleidend is en het ongewijzigd in stand kon blijven. De accountants hebben verklaard dat:
- de gemeenten hun rapport eerst met de zorgverleenster zouden bespreken;
- zij dit bij andere opdrachten ook zo gewend waren.
De gemeenten hebben – in strijd met de afspraak die zij met de accountants hadden gemaakt - meteen beslag laten leggen onder de zorgverleenster en zijn pas daarna met haar in gesprek gegaan. De accountants hadden zich daarom moeten afvragen of zij mogelijk in verband werden gebracht met niet-integer handelen van de gemeenten. Dat de accountants bij de gemeenten hun ongenoegen over de gang van zaken hebben geuit, was niet voldoende.
In de brief van de gemeenteadvocaat aan de advocaat van de zorgverleenster staat dat:
- de opdrachtgever het rapport niet wil "terugtrekken";
- de opdrachtgever de gemeenten niet wil inlichten over de bezwaren van de zorgverleenster;
- er geen fraudeonderzoek is uitgevoerd;
- er een rapport van feitelijke bevindingen is opgeleverd;
- het rapport voldoet aan de eisen;
- er geen bezwaren kleven aan de inhoud of totstandkoming van het rapport;
- de zorgverleenster in het kader van hoor en wederhoor heeft kunnen reageren op eventuele feitelijke onjuistheden;
- de zorgverleenster zich moet verstaan met de gemeenten als zij het niet eens is met de conclusies.
De Accountantskamer vindt deze reactie namens de accountants onjuist. De accountants hadden de gemeenteadvocaat moeten zeggen dat het rapport niet voldeed aan de vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidseisen en het daarom niet mocht worden gebruikt voor een gerechtelijke procedure. Door dit na te laten hebben zij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit.
Maatregel
Voor beiden een tijdelijke doorhaling voor zes maanden. De accountants hebben meerdere fundamentele beginselen geschonden. Als zij die volledig in acht hadden genomen, was hun onderzoek anders verlopen en hadden de conclusies wellicht anders uitgepakt. Hun rapport heeft serieuze gevolgen gehad voor de zorgverleenster. De accountants hebben de opdracht van de gemeenten aangenomen en uitgevoerd zonder zich voldoende te hebben verdiept in de vraag welke eisen worden gesteld vanuit de toepasselijke regelgeving. De Accountantskamer heeft niet de indruk dat de accountants de regelgeving voor accountants en de handreikingen voldoende kennen. Zij hebben niet integer en niet vakbekwaam en zorgvuldig onderzoek gedaan en gerapporteerd, terwijl zij wisten dat het ging om een fraudeonderzoek en hun rapport serieuze consequenties kon hebben voor de zorgverleenster. Toen zij erop zijn gewezen dat hun onderzoek en rapport niet deugden, hebben zij geen adequate maatregelen genomen. In het voordeel van betrokkenen spreekt dat zij hebben erkend dat het horen en wederhoren beter had gemoeten en dat zij voortaan beter bedacht zullen zijn op de correcte uitvoering van een opdracht.
Annotatie Lex van Almelo
U vraagt, wij draaien. Die kreet speelt door het hoofd bij het lezen van deze uitspraak. Twee registeraccountants in business hebben een onderzoeks- en advieskantoor dat werkt voor gemeenten en gespecialiseerd is in de zorg. Bij enkele gemeenten ontstaat het vermoeden dat een zorgverleenster te veel heeft gedeclareerd voor de geleverde jeugdzorg. Zij dragen de accountants op een fraudeonderzoek uit te voeren volgens de instructies van de gemeente, die ook de (honderd) dossiers selecteert die zij moeten bekijken om vast te stellen of het gaat om begeleiding, behandeling dan wel een combi daarvan. De aard van de zorg bepaalt namelijk welke tarieven de gemeenten moeten betalen. De beoordeling van de dossiers laten de accountants over aan een psycholoog en later aan een psychiater, die geen van beiden werken op het terrein van de jeugdzorg. De psychiater is getrouwd met één van de accountants. De accountants laten de zorgverleenster reageren op het concept-rapport van bevindingen, dat zij beweren te hebben opgesteld volgens Standaard 4400N (Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden; inmiddels vervangen door Standaard 4400). De zorgverleenster levert fundamentele kritiek op de aanpak en bevindingen. De accountants nemen een fractie van de aanmerkingen op in het rapport, voorzien van hun eigen commentaar. Met het definitieve rapport in de hand laten de gemeenten beslag leggen onder de zorgverleenster, met wie zij later in gesprek zullen gaan. De accountants laten dit wederhoor over aan hun opdrachtgever. De gemeenten vorderen bijna één miljoen euro terug van de zorgverleenster, tegen wie ook aangifte wordt gedaan.
En dat dus allemaal op basis van een rapport dat aan alle kanten rammelt. Het begint er al mee, dat het een persoonsgericht onderzoek is. Als de accountants Handreiking 1112 hadden gevolgd dan waren veel fouten en veel schade voor de zorgverleenster vermeden. In plaats daarvan staan de accountants toe dat er verwarring wordt gezaaid over de aard van het onderzoek. De ene keer wordt het wel een fraudeonderzoek genoemd, de andere keer niet. Het gevolg is dat zij bij het onderzoek aan de leiband van de opdrachtgever lopen die het onderzoeksmateriaal aanlevert en het "controleplan" met de te volgen onderzoeksstappen. Het leidt er ook toe dat de accountants onvoldoende hoor en wederhoor toepassen en geen deugdelijke grondslag hebben voor hun onjuiste bevindingen. Toen zij werden gewezen op de onjuistheden en tekortkomingen hebben zij hun rapport niet ingetrokken, maar laten gebruiken in de juridische procedures. Zij hebben zich ook niet gedistantieerd van de onjuistheden die hun opdrachtgever debiteerde op basis van hun rapport. Toen zij de zorgprofessionals inschakelden, hebben zij verzuimd na te gaan of die wel deskundig genoeg waren om de verleende jeugdzorg te beoordelen. Bovendien hebben zij de mogelijke bedreigingen voor hun objectiviteit genegeerd. Eén daarvan ging uit van de huwelijksband met de tweede (on)deskundige. Kortom, de accountants hebben niet-integer, niet objectief, onzorgvuldig en vakonbekwaam gehandeld. Zij krijgen dankzij de tijdelijke doorhaling een half jaar om zich in de regelgeving voor accountants te verdiepen.
