Frauderisico

Reflecteren is lastig

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) onderzocht in 2024 de kwaliteit van de werkzaamheden die accountants uitvoeren om in te spelen op frauderisico's. De uitkomsten waren niet goed en de AFM gaf aan de verwachting te hebben dat accountantsorganisaties kennisnemen van de uitkomsten van het onderzoek, hierop reflecteren en waar nodig verbetermaatregelen treffen. Een terechte verwachting of oproep, wat mij betreft. Ik weet alleen niet hoe het u vergaat, maar ik vind het lastig om op de onderzoeksuitkomsten te reflecteren.

Albert Bosch

Alvorens ik nader inga op de bevindingen uit het AFM-onderzoek, ga ik eerst in op het begrip controlekwaliteit. Diverse academici bogen zich over de vraag wat controlekwaliteit inhoudt, of hoe dit kan worden bezien. Er zijn verschillende benaderingen van de controlekwaliteit, die je op een hoog abstractieniveau kunt indelen in twee benaderingen. De eerste benadering is gericht op het controleproces, wat ik noem 'proceskwaliteit'. Fouten in het controleproces betekenen een verminderde controlekwaliteit. De tweede benadering is gericht op de uitkomsten van een controle, i.e. de jaarrekening en de controleverklaring. Fouten in de jaarrekening of een verkeerd oordeel is een teken van een verminderde controlekwaliteit. Ik noem dit 'uitkomstkwaliteit'.

Geen van deze twee benaderingen benadert het begrip controlekwaliteit volledig, zoals Knechel (2013) en meer recent Detzen en Gold (2021) lieten zien. Francis (2011, 2023) zag de volgende nadelen van beide benaderingen. Proceskwaliteit heeft als nadeel dat het controleproces gepaard gaat met (veel) professionele oordeelsvorming (en een professioneel-kritische instelling). Wil je iets zeggen over de proceskwaliteit, dan moet je dus iets zeggen over de professionele oordeelsvorming van de accountant. En dat vereist op zichzelf veelal professionele oordeelsvorming van de reviewer, waarbij feiten en interpretaties in elkaar vloeien. Uitkomstkwaliteit heeft echter als nadeel dat een controle geen absolute zekerheid geeft. In de Standaarden (NV COS) lezen we dit ook terug: controlebewijs is eerder overtuigend dan sluitend (200.5) en vanwege inherente beperkingen bestaat er een onvermijdbaar risico dat sommige afwijkingen van materieel belang in de jaarrekening niet worden gedetecteerd, ook al is de controle naar behoren gepland en overeenkomstig de Standaarden uitgevoerd (240.5).

Domeinafhankelijk

Het voordeel van uitkomstkwaliteit is wel dat deze niet domeinafhankelijk is. Daarmee bedoel ik het volgende. De wiskundige en wetenschapsfilosoof Karl Popper (1934/1959) was van mening dat een conclusie geldig was, totdat deze is weerlegd, mits de conclusie wel falsifieerbaar is. Dat wil zeggen dat deze empirisch (via waarnemingen) weerlegbaar is. Er is slechts één tegen-waarneming nodig om een conclusie te weerleggen. 'Alle zwanen zijn wit" vereist slechts één zwarte zwaan om de stelling te weerleggen. Naar verluidt was de reactie van Albert Einstein op de publicatie Hundert Autoren Gegen Einstein dat, als hij er naast zat, slechts één in plaats van honderd auteurs voldoende was om dat aan te tonen.

Het oordeel van een accountant dat een jaarrekening vrij is van materiële afwijkingen vereist slechts één zo'n afwijking om te laten zien dat het oordeel niet correct is. Dat staat los van het voorliggende controleproces of het type organisatie dat is gecontroleerd. Oftewel, bevindingen die zien op uitkomstkwaliteit zijn niet domeinafhankelijk. Bij proceskwaliteit is dat echter wel het geval. Je moet inzicht hebben in de context (het domein) waarin de controle is uitgevoerd, om het controleproces te kunnen beoordelen. Voorbeeld: een voorraadinventarisatie is alleen nodig als er ook sprake van een voorraad en zelfs dan kan het niet nodig zijn. Die werkstap is domeinafhankelijk en zal in de ene controle tot een ernstige bevinding kunnen leiden en in een andere controle nooit.

Context

Met het onderscheid tussen proceskwaliteit en uitkomstkwaliteit las ik het AFM-rapport nog eens. Bezien vanuit uitkomstkwaliteit zijn de lessen goed te identificeren. De AFM constateerde in tien van de 32 wettelijke controles onjuistheden in de fraudeparagraaf in de controleverklaring. Hoewel deze bevinding het risico op een niet-ontdekte afwijking als gevolg van fraude niet beïnvloed, is dit wel degelijk een bevinding in de categorie uitkomstkwaliteit. De les is dan ook simpel: zorg dat de beschrijving aansluit op de uitgevoerde werkzaamheden en uitkomsten. Ongeacht de situatie (het domein).

De meeste bevindingen in het recente AFM-rapport over fraude kwalificeren als bevindingen die zien op proceskwaliteit. Om te reflecteren op dergelijke bevindingen is context-informatie nodig. Anders gezegd, vanwege de domeinafhankelijkheid moet je de context zien, om de bevinding te begrijpen. Ik geef in de tabel een paar voorbeelden en licht toe waarom reflectie daarop lastig is, op basis van het openbare rapport.

Pagina en passage in AFM rapport
Reflectie
Pag. 8
"Ook betrekken accountants niet altijd kwalitatieve aspecten bij het uitvoeren van controlewerkzaamheden. Zo heeft een accountant bijvoorbeeld nagelaten om een bijzondere betaling nader te verifiëren met brondocumentatie, omdat deze boeking door de accountant niet als materieel werd gezien."
Naar het professionele oordeel van de accountant kon deze specifieke boeking c.q. bijzonder betaling niet leiden tot een afwijking van materieel belang. Dat kan een juiste inschatting van de accountant zijn geweest, maar het kan ook een verkeerde inschatting zijn geweest. Uit het AFM-rapport blijkt niet in welke context de accountant tot deze professionele oordeelsvorming is gekomen, en waarom de AFM tot een ander oordeel is gekomen.
Pag. 8
"Bij frauderisico’s die zien op de opbrengstverantwoording zien we dat soms enkel standaard controlewerkzaamheden worden uitgevoerd. Standaard werkzaamheden zijn werkzaamheden die een accountant, ongeacht de risico-inschatting, uitvoert voor materiële posten of stromen."
 
De 'procesvereiste' in Standaard 240.31 en 330.6 is dat de accountant verdere controlewerkzaamheden dient op te zetten en uit te voeren waarvan de aard, timing en omvang inspelen op de ingeschatte risico's op een afwijking van materieel belang, op het niveau van beweringen die het gevolg is van fraude. Afhankelijk van de specifieke kenmerken van het frauderisico kan de accountant van mening zijn geweest dat de standaard controlewerkzaamheden voldoende inspelen op het onderkende frauderisico. Maar het kan ook zeker noodzakelijk zijn geweest andere, niet-standaard werkzaamheden uit te voeren.
Pag. 9
"Uit ons onderzoek volgt dat meerdere accountants onvoldoende werkzaamheden uitvoeren om de betrouwbaarheid van de gegevens die gebruikt zijn in de data-analyse vast te stellen, bijvoorbeeld door het vaststellen dat de dienst of product ook daadwerkelijk geleverd is voor de prijs zoals opgenomen in het contract."
Het hangt van zowel de dienst of product alsmede van het onderliggende frauderisico en proces van datavastlegging en -verwerking af, of het vaststellen van de prestatielevering noodzakelijk is om te concluderen dat gegevens voor data-analyse betrouwbaar is.
Pag. 10
"Bij dertien van de 32 onderzochte wettelijke controles constateren we dat geen (geschikt) element van onvoorspelbaarheid is ingebouwd. […] Zo is aangekondigd bij welke voorraadlocaties de accountant een inventarisatie zal uitvoeren, waardoor er geen sprake is van een verrassingselement."
De 'procesvereiste' in Standaard 240.30 is dat de accountant bij het bepalen van algehele manieren om in te spelen op de ingeschatte frauderisico's een element van onvoorspelbaarheid inbouwt bij het kiezen van de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden. Het is goed mogelijk dat het heel dom van de accountant was om aan te kondigen welke voorraadlocaties de accountant zou gaan inventariseren. Maar het is evengoed mogelijk, in een andere context, dat de aankondiging praktisch noodzakelijk was en dat het risico op heimelijke verplaatsing van producten niet eens goed mogelijk was.

Scherper zicht

De AFM geeft druk op de sector en ik geef tegendruk. Het kan lijken alsof ik de bevindingen van de AFM ter discussie wil stellen. Dat is niet mijn bedoeling, al is mijn ervaring wel dat in het bediscussiëren van bevindingen scherper zicht op én consensus komt over de wijze waarop vereisten uit Standaarden moeten worden ingevuld. Het gaat mij primair erom de AFM op te roepen de procesbevindingen nader toe te lichten, om de reflectie daarop te faciliteren. Alleen dan kunnen er zinvolle lessen worden geleerd op basis van echte casuïstiek, in plaats van dat de bevindingen blijven hangen in theorie en de sector er eerder blinder dan scherper van gaat controleren.

PS: Als je vanuit de perspectieven proceskwaliteit en uitkomstkwaliteit naar de voorgestelde audit quality indicators (AQI's) kijkt, dan begrijp je waarom ik verwacht dat het doel van de AQI's (het verhogen van de kwaliteit van de wettelijke controle) niet zal worden gehaald. De AQI's bestaan vrijwel niet uit indicatoren die zien op uitkomstkwaliteit. De AQI's zijn gericht op proceskwaliteit, of hebben geen (directe) relatie met proceskwaliteit of uitkomstkwaliteit.

Bronnen

  • AFM  (2025) Onderzoek controlewerkzaamheden bij frauderisico's schieten tekort.  
  • DeAngelo L.E. (1981) Auditor size and audit quality. Journal of Accounting and Economics 3(3): 183–199.
  • Detzen D., A. Gold (2021) The different shades of audit quality: A review of the academic literature. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie 95(1/2): 5-15.
  • Francis J.R. (2011) A framework for understanding and researching audit quality. Auditing: A Journal of Practice & Theory 30(2): 125–152.
  • Francis J.R. (2023) What Exactly Do We Mean by Audit Quality?. An Essay Prepared for the Foundation for Auditing Research
  • Knechel W.R., Krishnan G.V., Pevzner M., Shefchik L.B., Velury U.K. (2013) Audit quality: Insights from the academic literature. Auditing: A Journal of Practice & Theory 32(s1): 385–421.
  • Popper, K. (1934/1959). Logik der Forschung/Logic of Scientific Discovery.

Albert Bosch RA is partner bij V&A accountants-adviseurs en verbonden aan de accountantsopleiding van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Gerelateerd

17 reacties

Gert Timmerman

Ai, die stelling doet wel effe pijn. Neem als uitgangspunt dat het rapport altijd goed moet zijn, materieel of niet, en bedenk dan daarbij dat elke gemis in het rapport veroorzaakt wordt door een gebrek aan kwaliteit in het proces.

Martijn Hengeveld

Albert, dank voor je bijdrage. Altijd interessant om te lezen en zeker ook de reacties die erop volgen geven aan dat het onderwerp leeft. Ik vind het onderscheid tussen proceskwaliteit en uitkomstkwaliteit wat ingewikkeld en ben het daarom met je eens dat zonder de context (het proces) te kennen er moeilijk te reflecteren is op de uitkomst.

In mijn gedachten zou een goed controle-proces moeten leiden tot een redelijke mate van zekerheid dat de gecontroleerde jaarrekening vrij is van materiële afwijkingen als gevolg van fraude. Dat soms de uitkomst tóch onjuist blijkt te zijn, kan de zwarte zwaan zijn, die ondanks een goed uitgevoerd proces, gemist is, maar dat zegt m.i. nog niet dat het controle proces gefaald heeft. We (en ook de AFM) zal accepteren dat er geen absolute zekerheid geboden wordt. Wel kunnen we leren van verkeerde uitkomsten met als belangrijkste doel om het proces te verbeteren.

Hein Kloosterman

@Albert Bosch.
Geen schoffering. Valt mee dus. Omdat ‘fraude’ en ‘afwijkingen’ (van de norm) gelieerd zijn heb ik dat gesteld. Een occurence van een fout of afwijking kan door fraude komen. Dus zijn fraudegevallen een deelverzameling van de verzameling foutgevallen.
Vandaar dat ik vind dat a priori fraude niet relevant is maar al dan niet het aantreffen van fouten.
In de essaybundel heb ik mijn transactiemodel uitgewerkt. Het gaat dus om alle, echt alle, transacties. Dus inclusief schattingen en illustraties door de leiding die invloed kunnen hebben op de interpretatie van de jaarrekening.
Die volledigheid ervan is een kritisch onderwerp, evenals de volledigheid van de metadata, de beschrijving van de ‘velden’, zeg maar.
Statistiek kan behulpzaam zijn. Dat is het al bij het ARM, het meest overschatte onderdeel van de accountantscontrole. Die overschatting leidt te vaak tot veel te weinig gegevensgerichte werkzaamheden. Tegelijkertijd wordt vaak veel te simplistisch tegen het beoordelen van IB aangekeken. Ook die moet sufficient gecontroleerd zijn!

Jan Bouwens

de uitspraak van de accountant dat een jaarrekening vrij is van materiële afwijkingen kan onmogelijk met 100 procent zekerheid worden beweerd. Men kan beweren dat uitgaande van ene normale verdeling er een kleine kans bestaat op materiële fouten.

Alexander Vissers

@ Hein Kloosterman: precies! Hier moet een streep doorheen net als door alle Nederlandse folklore. Historisch gezien komt alle ellende uit het buitenland dus zijn specifiek Nederlandse regels zinloos. In casu ivm art. 25 sub a. Wta zijn NVCOS niet van toepassing.
@Dick van Onzenoort: er is helemaal niets aan de hand! Behalve een toezichthouder die zijn doel voorbij schiet en telkens op de vingers wordt getikt en te weinig tegengas krijgt.
@Ron Hutchinson: Wat Albert Bosch aanduidt als proceskwaliteit duidt ik aan als derde orde probleem: geen slechte jaarrekening, geen slechte controle maar een gestelde afwijking in het kwaliteitssysteem. Een consequentieloos gecreëerd probleem.
Dan inhoudelijk over de bevindingen
In detail: "kwalitatieve aspecten" lijkt hier te verwijzen naar "kwalitatieve materialiteit". Kwalitatieve materialiteit heeft niets met "fraude" te maken maar met het belang van het gerapporteerde item dat gecontroleerd wordt.
Frauderisico's die zien op de opbrengstverantwoording? Welke? Spookomzetten! 18 miljoen spookomzet uit verkoop patenten. En hoe is de standaardcontrole ontoereikend? De accountant heeft deze omzet plat gecontroleerd maar het bestuur bedroog de accountant.
"Onvoldoende werkzaamheden" is puur subjectief. Gemeten waaraan?
Onvoorspelbaarheid? Voorraadlocaties? Bij niet-fungibele goederen -en zelfs soepblikken hebben tegenwoordig een unieke code- niet relevant.
De AFM zou er goed aan doen zich eerst te concentreren op een deugdelijke wet- en regelgeving voor de wettelijke controle en het auditkantoor alvorens naar anderen te wijzen. De Wta is de op een na slechtste wet van Nederland.

Albert Bosch

@Dick, openbaring vanuit/door de kantoren is inderdaad ook een route, dus ik zou de oproep ook kunnen hebben gedaan aan de betrokken accountantsorganisaties. Echter, dat is veel bezwaarlijker, want:

1. Met de AFM is maar één partij nodig die iets moet doen versus 32 partijen die iets moeten doen.
2. Als de AFM publiceert, worden de namen van de 32 accountantsorganisaties niet bekend; andersom wel.
3. De 32 accountantsorganisaties zouden nog kunnen stellen dat zij het verkregen concurrentievoordeel dat zij nu hebben (meer inzicht t.o.v. de niet-onderzochte accountantsorganisaties), willen behouden.

Dit laatste punt is wat vergezocht, maar niet onredelijk. De bal voor meer uitleg ligt wat mij betreft echt bij de AFM.

@Robert, dank je!

@Hein, ook bedankt. Het (jouw) transactiemodel doorgrond ik onvoldoende (heb nog wel even weer gekeken naar https://www.limperginstituut.nl/upcoming-events-and-conferences-2017/samenvattingen/). Ik denk dat je de NV COS niet aan je zijde hebt wanneer je stelt dat het a priori volkomen irrelevant is of afwijkingen door fraude komen. Vanuit een perspectief van statistische leer snap ik jouw punt wel beter, al benader ik een controle meer hybride en niet overwegend statistisch (en ik hoop dat ik je nu niet schoffeer).

Hein Kloosterman

Mooie bijdrage. De AFM zet helaas in op het vernieuwen van een term. Frauderisicoanalyse klinkt mij in de oren als naar de mond van de leek praten. Dus te weinig gefundeerd. Ik heb wel vaker mijn transactiemodel belicht. Daarin staan volledigheid (vastlegging) transacties, gepaard gaand met volledigheid gegevenssoorten en juistheid ‘ ingevulde waarden in de velden’ centraal. Dat zijn voor iedere controle te bereiken doelstellingen. Die moeten mede behaald worden mbv interne beheersing. Het is a priori volkomen irrelevant of afwijkingen door fraude komen.
Het gaat ervoor de accountant om fouten, afwijkingen te ontdekken!!!

Robert Hutchison

Een helder verhaal Albert en weer (!) wat van je geleerd. Het onderscheid tussen proceskwaliteit en uitkomstkwaliteit is mij volstrekt helder en ik deel je mening dat je alleen maar kunt leren van de fouten van anderen als je de context duidelijk hebt. Bovendien zou kennis over de context ook kunnen bijdragen in het sentiment dat over de rapportages door de AFM wordt veroorzaakt.

En los daarvan: wie zegt dat de zwarte zwaan gelijk heeft?

Dick van Onzenoort

Dank Albert, voor je uitgebreide analyse en zienswijze bij het laatste AFM-rapport. Ik lees hierin vooral een oproep aan de AFM om hun bevindingen scherper te formuleren, zodat deze (slechts) eenduidig zijn uit te leggen en je daar als beroepsbeoefenaar dus écht iets mee kunt.
Maar ik begrijp wel dat de AFM kiest voor een wat algemene formulering: er zijn 32 dossiers onderzocht en het publieke rapport is een samenvatting van de instellingsspecifieke bevindingen. Ja, dan blijft het wat neutraal. Je oproep aan de AFM zou dus ook een oproep aan de onderzochte kantoren kunnen zijn. Geef een reflectie en toelichting op de specifieke bevindingen. Zodat je kunt aangeven wat er nu écht aan de hand was en het door iedereen zo gewenste ‘lerend beroep’ hieraan iets heeft.

Albert Bosch

@ Arnout, dank je reactie vanuit het perspectief vanuit de wetsgeschiedenis en het systeemdenken.

Ik deel je mening over dat ene onderdeel in de wetsaanpassing dat amper aandacht heeft gekregen, maar wel behoorlijke impact kan hebben, namelijk dat tekortkomingen in controledossiers ‘bewijzen’ dat het kwaliteitsstelsel faalt. En dat raakt ook aan mijn bijdrage en de wijze waarop de AFM toezicht houdt.

Een paar opmerkingen daarover:

1. Er zijn verschillende interacties. De interactie tussen controles (proceskwaliteit en uitkomstkwaliteit) en de instrumenten van het kwaliteitsstelsel enerzijds en anderzijds de interactie tussen instrumenten van het kwaliteitsstelsel op het totale kwaliteitsstelsel. En daarmee is er ook een (indirecte) afgeleide tussen controles en het kwaliteitsstelsel.
2. De schaal waarop kwaliteit wordt bezien: het controledossier is een hele andere (lagere) schaal dan het kwaliteitsstelsel. De voorgenomen wetaanpassing is een oplossing op de ene schaal voor een probleem op een andere schaal.
3. Het controleproces en het proces van het kwaliteitsstelsel opereren tegelijkertijd, maar door voornoemde schaalverschil kun je ze niet gelijk en gelijktijdig evalueren.
4. Beide processen moeten goed worden begrepen, inclusief hun interactie en afhankelijkheden.

En dan hebben we ook nog de internactie tussen de toezichthouder en accountants en accountantsorganisaties. Met mijn bijdrage beoog ik de de balans tussen leren en corrigeren in deze interactie tussen AFM en accountants wat te verbeteren.

Ron Heinen

@Albert Bosch

Je schrijft: "Er is immers maar één reactie nodig om mijn ongelijk te laten zien ;)"

Er is inderdaad maar 1 zwarte zwaan nodig om aan te tonen dat niet alle zwanen wit zijn, zie ook:

https://en.wikipedia.org/wiki/Falsifiability

Dit vormt een fundamenteel verschil tussen de formele en empirische wetenschappen, zie ook Lecture 2 op:

https://www.youtube.com/playlist?list=PLcVi-VLWtPfbJ15MzQXqILIjhzfYCziRw

AI systemen zijn inmiddels beter dan de gemiddelde accountant bij het vinden van zwarte zwanen, zie ook mijn reacties op:

https://www.accountant.nl/achtergrond/2025/5/ai-readiness-bent-u-als-interne-accountant-klaar-voor-de-toekomst/

https://www.accountant.nl/discussie/columns/2025/5/gaan-we-voor-de-toekomstbestendige-auditor-of-nemen-we-een-doodlopende-weg/

De selectiviteit en specificiteit bij Fraude detectie van AI systemen scoort (veel) hoger dan de gemiddelde accountant.

Arnout van Kempen

Het probleem met accountantscontrole-toezicht dat de schrijvers (de wetgevingsjuristen en AFM-medewerkers dus, niet de formele wetgever) beoogden op te lossen was het feit dat toezicht op uitkomsten preventief vrijwel onmogelijk is door een onafhankelijke toezichthouder. Terwijl “toezicht” achteraf te laat komt. Dan zit je al met de schade. En hoewel Alexander gelijk heeft dat dergelijke zaken zeldzaam zijn werden ze in de tijd van de ondergang van Arthur Andersen wel degelijk belangrijk genoeg gevonden om in te grijpen, in de US en in de EU. Historisch feitje: de Wta en de Statutory Audit Directive kwamen gelijktijdig tot stand en er vind duidelijk wederzijdse beïnvloeding plaats.

De oplossing van US, EU en ook Nederland, was gelegen in preventief toezicht op proceskwaliteit. Het lijkt me in dat licht een open deur (die ik desgewenst best in detail wil onderbouwen) dat de AFM, maar ook de AQI’s, zich dáár dus op richten.

Wel is het van belang te bedenken dat de AFM héél bewust NIET is aangewezen als primair toezichthouder op de proceskwaliteit maar op de kwaliteitsbeheersing door de vergunninghouders, de accountantsorganisaties dus. Dat de AFM inmiddels de bevoegdheid zoekt en als de minister niet oplet ook gaat krijgen om te handhaven op individuele dossiers is strijdig met de opzet en bedoeling van de Wta.

Hoe nuttig dit onderzoek van de AFM ook kan zijn, het is in het licht van de Wta een onderzoek naar de uitkomstkwiteit van het object van toezicht: het kwaliteitsstelsel van de vergunninghouders.

Iedere analyse van uitingen van de AFM als zou de AFM iets zeggen over de proceskwaliteit van audits doet onrecht aan de wettelijke taak van de AFM. Niet de AFM, maar de vergunninghouders bewaken de kwaliteit van de audit. De AFM bewaakt de kwaliteit van die kwaliteitsborging.

Degevraagde reflectie is dus niet primair een reflectie door accountants, maar door bestuurders, compliance officers en bureaus vaktechniek.

Albert Bosch

@Ferry, ik snap wat de doelstelling van de AQI’s zijn, maar laten we ze dan benoemen wat ze zijn: RI’s oftewel Random Indicators. Want met Audit Quality hebben ze weinig te maken en ze zo wel noemen vind ik eigenlijk gewoon een beetje misleidend. Geen verwijt aan jou, maar aan de kwartiermakers. Ik heb de AQI’s eerder Audit Quality Illusions genoemd en sta nog steeds achter die kwalificatie.

@Ron, je reageer om te reageren en creëert ruis. Ik waardeer het als je een heel stuk selectiever wordt in het reageren.

@Alexander, jouw reacties bevatten wat elementen van jouw langspeelplaat, maar als ik daar van abstraheer:
1. Ik stel niet dat er geen (of wel) sprake is van een structureel uitkomstprobleem, ik zeg dat dat een wijze van kwaliteitsbepaling kan zijn. En met anderen deel ik dat die niet volkomen is.
2. Jij vult publiek belang macro in, maar ik vul dat ook meer micro in. Doet de EU in feite ook met de bepaling van controlegrenzen.
3. Ik deel je niet-logica niet dat een ex ante FRA niet rijmt met de houding dat rekening gehouden moet worden dat er sprake kan zijn van onregelmatigheden/ fraude. Wel is er een limiet wat de accountant redelijkerwijs kan doen en wat van hem/haar mag worden verwacht.

Zo, nu mijn azijn op is, kijk ik uit naar reacties die tot nadere reflectie op mijn bijdrage leiden waar de lezers hun voordeel mee kunnen doen. Hanzo wellicht? Er is immers maar één reactie nodig om mijn ongelijk te laten zien ;)

Alexander Vissers

@ Ferry van der Leijen: Het rapport van de Kwartiermakers is dan ook volstrekt onbruikbaar voor wat dan ook. Het gaat geheel voorbij aan het Unierechtelijk kader de Verordening 2014/537/EU en Richtlijn 2018/958/EU. De Kwartiermakers hebben zich geleend als spreekbuis van de NBA die haar naam in een wet wil krijgen. Mijn inschatting is dat kwaliteitsindicatoren het niet gaan redden in de Kamer. De gedachte dat accountants een dialoog aangaan met gebruikers en dat die laatsten daar een conclusie aan zouden kunnen verbinden is absurd.
@ Albert Bosch: je refereert aan de NVCOS standaard 240.30, 240.31 en 330.6. Dat is begrijpelijk maar de bepalende standaard is die uit de Richtlijn 2006/43/EG act.: art. 21 lid 2 ... de wettelijke auditor of het auditkantoor tijdens de hele controle een professioneel-kritische instelling behoudt, door te onderkennen dat er sprake kan zijn van een afwijking van materieel belang als gevolg van feiten of gedragingen die wijzen op onregelmatigheden, met inbegrip van fraude of fouten, ... Dit valt logisch niet te rijmen met een ex ante frauderisicoanalyse. En dan de empirische benadering: bij Parmalat, Enron, Ahold/AFS, Innoconcepts en Wirecard was sprake van managementfraude met vervalste documenten die als audit evidence werden aangeboden. Dat is je risico. En vervolgens de proportionaliteit: als de jaarrekening niet van publiek belang is dan ook de controle dat niet en het toezicht daarop nog minder. Dat dient de standaard voor de diepgang van het toezicht te bepalen.

Ferry van Leijen

Ten aanzien van de AQI's: de Kwartiermakers hebben vooral voor ogen gehad om transparantie toe te voegen. Pag. 2 van het voorstel (2021): "De AQI’s zijn er om gebruikers van de jaarrekening handvatten te bieden om het gesprek aan te gaan met de accountant over diens werkzaamheden, om de black box rondom accountantscontroles verder te openen en om controlediensten beter te kunnen vergelijken met name ten aanzien van de wettelijke controle. [...] Mogelijke doelen, zoals een poging om te komen tot een eenduidige definitie van de kwaliteit van de accountantscontrole of het voorkomen van toekomstige boekhoudschandalen, zijn niet primair aan de orde."

Ron Heinen

Activistische short sellers zijn maar wat blij met al die fraude:

https://drive.proton.me/urls/WMHW6F2Q44#zQCmqdnPxh4S

Alexander Vissers

Beste Albert Bosch: je mening dat de kwaliteitsindicatoren niets gaan opleveren deel ik mede vanwege de subjectiviteit die je aanhaalt. En je oordeel dat er geen structureel uitkomstprobleem bestaat deel ik ook, sterker nog dat hebben zowel de CTA als de Kwartiermakers geconstateerd door te kijken naar het tuchtrecht en de publiek geworden foute jaarrekeningen ("incidenten"). Je oordeel is m.i. nog te mild. Steeds weer duikt de "frauderisicoanalyse" op. Het Unierecht kent geen frauderisicoanalyse alleen het risico op afwijkingen van materieel belang waaronder afwijkingen ten gevolge van fraude. En van accountants wordt verwacht dat ze gedurende de gehele audit alert zijn op signalen van mogelijke afwijkingen. Dat is het. Accountants kunnen het verschil tussen fraude en andere oorzaken onmogelijk maken en hoeven dat ook niet. Wat de AFM ook zegt. Dan, over welk risico hebben we het? In de afgelopen 25 jaar heeft het openbaar ministerie tweemaal fraude met een materiële afwijking in de jaarrekening tot gevolg ten laste gelegd. In de Ahold-consolidatie zaak werden de verdachten vrijgesproken. De veroordeling betrof alleen valsheid met een brugstaat op Form 20-F. Bij Innoconcept is alleen een uitspraak gedaan in eerste aanleg en die uitspraak is onbevredigend. De vervolgde Imtech fraude in Polen en Duitsland was niet materieel en niet in Nederland. Steinhoff is vooralsnog in onderzoek maar niet in Nederland. Fraude is algemeen maar fraude in Nederland met een materiële afwijking in de jaarrekening tot gevolg is vrijwel niet-bestaand.
De bewijslast dat er een niet verwaarloosbaar risico op een afwijking van materieel belang in de jaarrekening door fraude bestaat ligt bij de AFM, een toezichthouder dient geen aandacht te besteden aan niet relevante aspecten.

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.