Nieuws

CDA zint op initiatiefwet voor private opsporing

Met een initiatiefwet wil CDA-Kamerlid Chris van Dam de publiek-private samenwerking in de fraudebestrijding bevorderen. Het OM kan bij de bestrijding van fraude hulp van private partijen goed gebruiken. Die moeten dan wel met producten komen die voldoen aan de eisen van de rechtsstaat.

Lex van Almelo 

Oud-politieman Van Dam, die ook negentien jaar werkte bij het Openbaar Ministerie, zei dit recent tijdens de Dag van de fraudeonderzoeker in Den Haag. De dag was bedoeld om de publiek-private samenwerking in de fraudebestrijding te bevorderen. Er zijn in Nederland 10.000 practioners actief in de fraudebestrijding. Het merendeel werkt in de private sector, aldus directeur Arthur de Groot van het Institute for Financial Crime (IFFC), dat de dag organiseerde. De Groot zelf stapte jaren geleden als forensisch accountant over van de criminele recherche naar de private sector (EY en Deloitte). 

Voor een effectieve bestrijding van fraude zijn overheid en bedrijfsleven op elkaar aangewezen. De overheid heeft de bevoegdheden, het bedrijfsleven doorgaans meer expertise en menskracht. De samenwerking verloopt soms echter stroef. Bijvoorbeeld omdat de privacywetgeving de uitwisseling van gegevens verhindert. Of omdat OM en politie het werk van particuliere rechercheurs en forensisch accountants moeten overdoen, als die de rechtswaarborgen van verdachten of 'betrokkenen' niet hebben gerespecteerd. Ook gebeurt het nogal eens dat het OM weinig interesse toont in de zaak. 

Wetboek

Chris van Dam vindt dat het OM meer gebruik moet maken van particuliere opsporing. Maar dan moeten de bevoegdheden en verplichtingen wel duidelijk vastliggen in een wet. Het hoeft geen apart Wetboek van Private Opsporing te worden; een paar nieuwe wetsartikelen in het Wetboek van Strafvordering volstaan. Van Dam onderstreept het belang dat private partijen fraudes strafrechtelijk laten afronden. Na een veroordeling krijgen fraudeurs geen verklaring omtrent gedrag meer en kunnen zij niet gewoon doorgaan met frauderen bij een andere onderneming. 

Bedrijven pakken fraude vaak in eerste instantie zelf aan, maar stuiten daarbij niet zelden op beperkingen. Een handige fraudeur klem zetten lukt niet zonder opsporingsbevoegdheden. Aangifte doen kan de reputatie van het bedrijf echter beschadigen. "Dat is vaak een dilemma", zegt forensisch accountant Dick Alblas (Grant Thornton) tijdens een workshop. 

Voorbeeld stellen

Volgens oud-staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven kampt de publieke fraudebestrijding met verschillende problemen. Eén daarvan is dat goede mensen vaak verdwijnen naar de private sector. Een ander is dat de bestrijding van fraude en corruptie aan het einde van de dag weinig oplevert. Zo krijgen de bestuurders van een frauderend bedrijf geen celstraf. "Andrew Fastow kwam pas tot inkeer in de gevangenis", zei Teeven, doelend op de presentatie die de voormalig cfo van Enron die ochtend hield (maar waarover de pers niet mag schrijven). Je kunt volgens Teeven bij fraudebestrijding ook kiezen voor civielrechtelijke of bestuursrechtelijke handhaving. "Maar als je kiest voor het strafrecht, laat iemand er dan niet met een werkstraf van 240 uur afkomen. Doe het dan goed en stel een voorbeeld." 

Teeven herinnert zich van de fraude bij Slavenburg’s Bank, waar hij in 1983 als FIOD-rechercheur een inval deed, nog goed wat de meeste indruk had gemaakt op de bankdirecteuren: "Het verblijf in detentie tijdens de voorlopige hechtenis, het moment dat je gaat nadenken over wat je hebt gedaan." Hij betreurt het dat er in de vijfendertig jaar daarna nooit voor een strengere aanpak is gekozen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.