Onderzoekende geest

Private equity in accountancy: veel emotie, weinig feiten

Private equity is geweldig. Het zorgt in de accountancy voor de broodnodige innovatie en maakt noodzakelijke investeringen mogelijk. Of: private equity is de doodsteek voor de sector, die nu nooit meer met droge ogen kan zeggen dat ze het publieke belang dienen. Het debat erover heeft een haast religieus karakter. Maar wat zeggen de feiten eigenlijk?

Nart Wielaard

Toezichthouders uiten de afgelopen jaren zorgen over hoe investeerders van buiten de accountancy zich inkopen in deze markt. Private equity-partijen lieten zich eerst gelden op de accountantsmarkt in de Verenigde Staten en inmiddels zijn ook in Nederland de nodige deals gesloten. Het leidt ook tot verhitte debatten tussen voor- en tegenstanders. Want is het een impuls voor innovatie? Of de doodsteek voor de kwaliteit en - daaraan gekoppeld - het publieke belang dat door accountants wordt gediend.

'Is er ook wat zinnigs te zeggen over de feitelijke effecten van de toetreding door private equity?'

De verhitte debatten zijn wat ze zijn - verhit dus. Maar is er ook wat zinnigs te zeggen over de feitelijke effecten van de toetreding door private equity? Voor een antwoord op die vraag moeten we de emotie uit de analyse houden en vooral wegblijven bij de archetype beelden die er zijn over deze partijen (graaiers, kaalvretende sprinkhanen, u kent de metaforen wel). Laten we op zoek gaan naar feiten.

Ten eerste gaat het dan om de mogelijkheden die private equity heeft in deze branche. Het is accountantskantoren niet verboden om in zee te gaan met externe kapitaalverschaffers - in tegenstelling tot bijvoorbeeld de advocatuur waar dit (nog) niet mogelijk is. Maar de mogelijkheden zijn ook weer niet onbegrensd: de meerderheid van de stemrechten van de accountantsorganisatie moet in handen moet zijn van accountants, accountantsorganisaties of auditkantoren.  Aldus artikel 16 b van de Wta. In veel andere sectoren geldt deze eis niet.

Impact op kwaliteit

Dan de feiten - voor zover die er zijn - over de impact op kwaliteit. Het gaat hier om de angel van de discussie. Toezichthouder AFM zegt in haar onderzoek al "indicaties voor veranderingen te zien in haar eigen data". Dat klinkt echter wat dreigender dan de feiten, want die blijken ook niet zo eenduidig van richting. In vier gevallen geven kantoren die met extern kapitaal aan de slag zijn, beduidend minder uit aan kwaliteitscontrole. In twee andere gevallen blijkt er juist sprake van hogere investeringen. De AFM schrijft dan ook:  "Een mogelijk gevolg van de commerciële prikkels die private equity met zich meebrengt, kan zijn dat de accountantsorganisatie kosten gaat besparen bijvoorbeeld door het verminderen van de inzet van veelal dure kwaliteitswaarborgen. Onder kwaliteitswaarborgen vallen onder andere opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen en dossiercoaching. Hierdoor kan de kwaliteit van de wettelijke controle onder druk komen te staan. We zien echter ook accountantsorganisaties waar de inzet van kwaliteitswaarborgen toeneemt (variërend van +103 procent tot +116 procent)."

Deze feiten - die in elk geval statistisch gezien met een handvol waarnemingen niet relevant zijn - zijn dus feitelijk geen reden om zorgelijk te zijn. Toch is het ook een feit dat het onderzoek wel de krant haalt. Het FD schrijft over "aanhoudende bezorgdheid bij de toezichthouder over de commerciële druk op de kwaliteit". Een constatering die vooralsnog niet eenduidig door feiten wordt geschraagd.

Weinig onderzoek

Is er dan ander onderzoeksmateriaal dat de zorgen wel van feiten kan voorzien? Gezien de nog 'verse' trend is het volkomen logisch dat er nog weinig onderzoek is. Eigenlijk is er maar één Amerikaans paper - een onderzoek waar ook de AFM naar verwijst.

'Gezien de nog 'verse' trend is het volkomen logisch dat er nog weinig onderzoek is.'

Wat daarin staat: "We find weak but preliminary evidence of improved audit quality among clients of PE-backed auditors compared to those of non-PE-backed auditors". Feitelijk is ook daar dus (nog) geen grond voor zorgen over kwaliteit.

Dan is er nog een ander paper, waarin vooral wordt gefocust op de groei die kantoren (kunnen) doormaken nadat private equity aan boord komt. De studie concludeert  "(…) we find that PE-backed accounting firms appear to grow at a faster rate than other non-Big 4 firms, and that this is only true after PE investment. Further, the additional growth stems from non-audit services."

Andere sectoren

Nu er vooralsnog een tekort is aan hard onderzoeksmateriaal op dit thema, zoeken partijen - ook de AFM in haar rapport over het thema - naar ervaringen in andere sectoren waar sprake is van een publiek belang, ook al is het een feit dat dergelijke vergelijkingen gevaarlijk zijn.

De zorgsector - waar al wat meer ervaring is met kapitaal van buiten - ligt dan voor de hand. Daar is wel het nodige onderzoek en een van de onderzoeken waar vaak naar wordt gewezen is Amerikaans onderzoek, waarin de kwaliteit van ziekenhuizen in eigendom van private equity werd vergeleken met die van andere ziekenhuizen. De conclusie: deze ziekenhuizen zagen het aantal medische complicaties stijgen met 25,4 procent. Dat is een duidelijke indicatie dat private equity de kwaliteit onder druk zou kunnen zetten.

Onderzoekende geest

Nieuwsgierigheid is een deugd. Het helpt accountants hun werk goed te doen en bij te blijven op het vlak van strategie en innovatie.

Nart Wielaard prikkelt in de artikelenserie 'Onderzoekende geest' de nieuwsgierigheid naar onderwerpen die net buiten hun dagelijkse werk liggen, maar wel impact daarop kunnen hebben. Hij heeft niet altijd gelijk, maar wel vaak een punt. In het eerste deel ging het over rapporten die te vaak in een la belanden.

'Iedereen die betoogt dat private equity in de accountancy wel of niet leidt tot kwaliteit of innovatie, doet dat op basis van een visie of een mening.'

Toch zijn ook in de zorg de effecten niet eenduidig. Een studie van EY naar de Nederlandse praktijk liet bijvoorbeeld zien dat de kwaliteitsverschillen nauwelijks waarneembaar zijn. Sterker nog, in het geval van cataract (staar) operaties - een van de twee onderzochte behandelingen - wordt de zuiverheid van een grafiek nogal grof opgeofferd omdat de verschillen anders niet te zien zijn. EY schrijft dat ook zelf in de toelichting, op pagina 32: "Om de leesbaarheid te vergroten, begint de grafiek bij 70 procent, hierdoor lijken de relatief kleine verschillen optisch groter."

Mijn conclusie? Iedereen die betoogt dat private equity in de accountancy wel of niet leidt tot kwaliteit of innovatie, doet dat op basis van een visie of een mening. Niet op basis van feiten. Dat mag. Maar wees daar dan ook eerlijk over.

Nart Wielaard werkt op het snijvlak van maatschappij, technologie en bedrijfsleven. Hij brengt complexe ontwikkelingen terug tot eenvoudige en begrijpelijke verhalen en doet dat in de rol van gespreksleider, adviseur en schrijver.

Gerelateerd

5 reacties

Jo Warnier

Interessant artikel!

In mijn gesprekken over onze nieuwe franchiseformule met medewerkers van PE-gestuurde accountantskantoren hoor ik regelmatig geluiden dat de focus steeds meer komt te liggen op aandeelhouderswaarde, kostenbesparingen en minder betrokkenheid. Dit gaat vaak gepaard met een verhoogde druk op medewerkers, die dit als onaangenaam ervaren. Er is dus wel degelijk sprake van ontevredenheid op de werkvloer. Althans dat is de perceptie van accountants bij deze kantoren. Dat is voor mij een feit!

Mijn adagium is al jaren perceptie = waarheid. In een wereld waarin niet alles met feiten te verklaren is, bepaalt de beleving van mensen de realiteit. En die perceptie verdient meer aandacht in de discussie over private equity binnen de accountancy sector.

Martijn de Kuiper

Ik snap het nut van het artikel niet zo goed. Uiteraard zijn er nog niet genoeg feiten of wetenschappelijk onderbouwde studies. Het is 'nieuw'. Dus uiteraard is het mening/visie.

Maar de vraag is natuurlijk in dit soort gevallen: wil je 10 jaar eea hebben toegelaten, ondanks de bezwaren die je kan bedenken, zodat je over 10 jaar kan zeggen: hadden we niet moeten doen (of: was een prima ontwikkeling).

Daarnaast, als keuzes of beleid maken zo simpel was dat je naar het verleden kijkt om te kijken wat je moet doen dan zou je natuurlijk de helft van alle overheidsinstanties kunnen schrappen (idee). En als er geen historie is, dan vooral doen en an kijken we achteraf wel.

Nah....

Alexander Vissers

Misschien nog in historisch perspectief. Nog niet zo lang gelden kon het beroep van wettelijk auditor alleen in eigen praktijk dan wel in maatschap met andere beroepsbeoefenaren bedreven worden. Met de omzetting van Richtlijn 1984/253/EEG werd de deur opengezet naar een beroepsuitoefening binnen rechtspersonen. De EU heeft zich steeds ingespannen om de markt voor accountantsdiensten te liberaliseren, het toetreden van investeerders van buiten het beroep is het logische gevolg daarvan. Wel heeft de EU bepaald dat de zeggenschap over auditkantoren bij deskundigen moet berusten, zowel stemrechten al bestuur moeten in meerderheid in handen van deskundigen - "van natuurlijke personen die ten minste voldoen aan de in de artikelen 4 en 6 tot en met 12 gestelde voorwaarden" zijn. Toelating van deze personen als wettelijk auditor zelf is geen vereiste.
Dit geldt echter alleen voor de vergunninghouder en in Nederland zijn dat veelal vrijwel lege vermogensloze vennootschappen zonder personeel. Bovendien heeft Nederland nodeloos een vaag begrip ingevoerd "dagelijks beleid bepalers." De wettelijke controle is voor de accountantskantoren veelal niet de grootste bron van omzet. Private equity investeert dan ook in het netwerk, de zeggenschap over de vergunninghouder kan dan bij beroepsbeoefenaren blijven berusten. Het is begrijpelijk dat de toezichthouder nauwlettend in de gaten houdt of ook de feitelijke zeggenschap bij accountants blijft berusten.
Het is niet de "sector" die beweert dat ze het publieke belang dient, dat bazuinen anderen, met name de NBA rond. Accountantskantoren zijn gewoon ondernemingen, er is gewoon een markt voor, een accountant werkt niet meer in het publiek belang dan een bakker ook wanneer hij een wettelijke controle van een organisatie van openbaar belang controleert werkt hij als ondernemer, als dienstverlener en op het snijvlak tussen privaatrecht en publiekrecht.

jules muis

Een scherp plaatje van een onvermijdelijke mistige situatie.


Dit soort van brain-teasers zijn essentieel; de discussie hierover zal in een stroomversnelling komen als binnen enkele jaren voor geoogst wordt, wanneer het PE zilverschip wordt verwacht. Wel een uur van de waarheid dat, zoet-zure troost zoekend, met allerlei incestueuze financierings kunstgrepen nog even uitgesteld kan worden.

De vraag over de wisselwerking kwaliteit en rentabiliteits streven, voor betrokken professionals en kapitaals verstrekkers, zal nog moeilijker te beantwooren zijn, als die voor het eigen-winkel- traditionele-beroeps-model, tel quel. Zie ons debat over de kwaliteits vraag zonder een nieuw bedrijfsmodel PE complicatie.


Daar kunnnen we na iedere vermeende misslag blijvend intellectueel dronken van worden,

Hier enkele kwaliteitscontrole inzichten die me bekleven zijn -dat heb je met oude mensen - vanuit mijn ervaring als “Director Quality Control’ voor de Europese en Afrikaanse operaties, tijdperk 1980-1983, Ernst&Whinney:

1) Er is geen goed substituut voor ‘getting it right at entry level’. Het frontline engagement team is bijna alles bepalend. Kwaliteits controle maatregelen, een noodzakelijk maar kwetsbare toevoeging, is onderhevig aan de wet van de verminderde meeropbrengsten.
2) Een overdaad aan geld/interne commerciele reputatie gedrevenheid van de engagement partner is fnuikend voor het engagement team, en zijn kantoor. Partners die daarbij ook nog zijn/haar risk appetite kaarten te dicht bij de borst houden, niet delen, zijn daarbij het gevaarlijkst.
3) Legitieme kunstfouten zijn onvermijdelijk in de praktijk.


De introductie van PE als (nu nog) exotisch bedrijfsmodel, kan ten goede of kwade uitwerken. De toekomst zal ons MISSCHIEN vertellen of partners die uitsluitend voor eigen winkel werken, het veiliger spelen, dan binnen een constructie waar ‘vreemde ogen dwingen”.

Maar dwingen tot wat?

Alexander Vissers

Dat oordelen slecht gebaseerd zijn op meningen en visies is maar beperkt waar. Er is bestaat wel degelijk een wettelijk kader in art. 3 Richtlijn 2006/43/EG en daarin zijn in ieder geval voor AFM vergunninghouders - en alleen daarover kun je zinvol discussiere- de voorwaarden voor de toelating tot de wettelijke controle vastgelegd. Dat Nederland daar de hand mee heeft gelicht (met de termen "dagelijks beleidsbepalers" en "aandeelhouders vennoten maten" zonder aan te geven welke stemrechten deze hebben, doet daar niet aan af. En daarin is bepaald dat de meerderheid van de stemrechten in handen van auditkantoren of wettelijk auditors moet berusten en dat het het bestuur in meerderheid uit beroepsbeoefenaren moet bestaan. Daarmee is de rol van private equity wettelijk begrensd en kan de toezichthouder zijn zorgen uiten als er ontwikkelingen waarneembaar zijn die duiden op en uithollen van deze eisen. Het gevaar bestaat dat de feitelijk zeggenschap en het feitelijk bestuur niet meer in handen van vakbekwame personen verkeert en dat is niet toegestaan en niet niet wenselijk. In ieder geval niet voor zover het controles van OOB's betreft. Het gaat niet zo zeer over kwaliteit maar over onafhankelijkheid "in appearance" en "in fact". Het is belangrijk dat naar buiten wordt duidelijk gemaakt dat de vergunninghouder niet bestuurd wordt door de Private equity aandeelhouder. Kortom de toezichthouder dient ambtshalve een oordeel te vormen over de invloed van private equity op bestuur en stemrechten. Of de toezichthouder zich daar publiekelijk over moet uitlaten is een andere vraag.

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.