Magazine

'Men blijft hangen in oude kunstjes'

Hein Kloosterman RE RA (77 jaar) werkte vrijwel zijn hele carrière bij de Belastingdienst, als specialist IT en statistiek. Hij was ook docent, scriptiebegeleider, corrector en examinator bij de Erasmus Universiteit, de VU, Nyenrode en de NBA. Daarnaast was hij lid van de Stuurgroep Statistical Auditing van het Limperg Instituut. "Ze willen een intellectueel van je maken, waarom moet je dan zoveel reproduceren?"

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 3, 2025

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf
» Download het hele nummer (pdf)

Krasse knarren

Luc Quadackers

Hein Kloosterman groeit op in Groningen, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Zijn vader werkt als machinebankwerker (daartoe opgeleid tijdens de Arbeitseinsatz) in een fietsonderdelenfabriek en zijn moeder is 'huishoudelijk assistente' ("je moest jezelf verkopen") in het academisch ziekenhuis. Kloosterman is de jongste van drie zonen en kent een fijne jeugd met familie en vrienden.

"Ik heb in mijn jonge jaren veel gefilosofeerd, maar ik heb alleen niet geleerd wat de gebruikelijke manier van studeren was, namelijk: reproduceren. Daar had ik in termen van studieresultaten best last van. Ik deed hbs-b en bleef het eerste jaar meteen zitten. Mijn leraar wiskunde legde mij toen uit hoe ik de bètavakken het beste kon aanpakken. Vanaf dat moment maakte ik plaatjes in mijn hoofd van de materie. Als ik ergens geen plaatje van kan maken, heb ik een minder goed beeld van wat ik aan het doen ben. Die nieuwe manier van studeren ging me bijzonder goed af. Ik hoefde er niet zo veel voor te doen, alleen maar na te denken.”

Vanwege zijn positieve resultaten voor wiskunde krijgt Kloosterman het advies om dat vak te gaan studeren. Aan dat advies geeft hij gehoor. "Tot mijn afgrijzen moest ik ook daar weer trucs uit het hoofd leren. Het ging wederom om reproductie, tot en met het overschrijven van practicaverslagen van voorgaande jaren aan toe. Ik heb mijn propedeuse toen niet gehaald. Mijn moeder was van de school van 'waar je aan begint dat moet je ook afmaken', dus ik heb hemel en aarde moeten bewegen om te mogen stoppen."

Reproduceren van kennis

Maar goed: wat toen? Kloostermans jongste broer adviseert hem om eens te kijken bij een accountantskantoor. Daar kun je meteen een boterham verdienen en word je tegelijkertijd opgeleid tot accountant. En zo geschiedt. "Na enige tijd bij een klein kantoor werd de praktijk wegens ziekte van de eigenaar gesloten. Toen ben ik in 1969 aangenomen bij de opleiding tot adjunct-accountant eerste klasse bij de Rijksaccountantsdienst. Dat was een fulltime opleiding met stages bij de Belastingdienst.

De opleiding omvatte ook de aanvangsjaren van de NIVRA-opleiding. Daar heb ik vooral veel geleerd van Boersma, de docent winstbelasting aan de opleiding, tevens de hoogste baas van de Belastingdienst. Boersma probeerde ons materieel recht bij te brengen, dus geen formeel recht. Materieel recht gaat over de redenen waarom de regels tot stand zijn gekomen. Boersma gaf logische structuren aan. Dat sprak mij erg aan, omdat je dat veel gemakkelijker kunt leren en dat hielp me ook om de juridische onderdelen van mijn studie daarna goed te doorlopen. Ik las dus eerst de memorie van toelichting bij een wet, die de essentie van de wet bevat, en daarna snapte ik beter hoe de wetsartikelen waren bedoeld. En dat heb ik zo mijn hele carrière gedaan."

Na afronding van de opleiding in 1972 zet Kloosterman de RA-studie voort. Door ziekte verloopt de studie overigens langzamer dan normaal, maar na een schildklieroperatie in 1979 voelt Kloosterman zich als herboren en kan hij de studie weer oppakken. Ook daar loopt hij weer tegen het vermaledijde reproduceren van kennis aan.

"Ik kreeg administratieve organisatie van Van 't Klooster. Dat was een geweldige verhalenverteller en iedereen hing aan zijn lippen, maar na afloop van de les bleek het toch verdraaid lastig om de zaak te recapituleren. Daarvan hebben helaas wel meer docenten last. Ik had erg veel problemen met het maken van vraagstukken voor dat vak. Het waren reproducerende essays en je herschreef in feite Starreveld Deel II voor een specifieke casus. Dat was frustrerend. Ik heb mezelf toen opgepept om het leuk te vinden, stelde veel vragen en had kritiek. Met enige moeite ben ik toen geslaagd voor het landelijk examen administratieve organisatie. En daarna moest ik nog controleleer doen. Het was een herhaling van zetten, weer essays schrijven, waarin ik geen zin had. Maar het citaat van Wim Kan indachtig 'ik word beklemd titelloos wakker', ging ik ijverig door. Toch zakte ik. Bij de inzage vroeg ik wat er mankeerde aan mijn werk. Het antwoord was: 'eigenlijk niet zo veel, je moet het gewoon nog een keertje doen'. Daar heb je toch echt helemaal niks aan, vind ik nog steeds. Ze willen een intellectueel van je maken, waarom moet je dan zoveel reproduceren? Ze vertellen zelden waarom je iets per se op een bepaalde manier moet doen, je moet enkel het sjabloon zo goed mogelijk zien te vatten. Maar als je geen leerstructuur aanleert, dan zie je die natuurlijk ook niet terug in de vraagstukken. In 1986 ben ik pas, na mijn derde mondeling
controleleer, geslaagd."

IT en statistiek

In de tussentijd timmert Kloosterman aardig aan de weg bij de Belastingdienst, met name op het gebied van IT en statistische steekproeven. "In 1981 heb ik als keuzevak wiskundige methoden gevolgd. Dat was het leukste vak dat ik ooit deed. Het ging eigenlijk over de wiskundige achtergrond die IT'ers nodig hebben, denk aan logistiek, algoritmes en statistiek. Daar ging ik vrij flitsend doorheen en dat hield altijd mijn interesse. Ik ben jarenlang op pad geweest om steekproeven te doen in het kader van de fiscale controle en ik was actief als automatiseringsaccountant. Daarbij viel mij op dat de meeste controleurs hun controles precies op de manier deden als hun collega's, zoals ze het hadden geleerd. Naar mijn mening ben je dan echter alleen maar bezig met het plukken van laaghangend fruit. En je weet niet of de belastingplichtige goed genoeg bezig is. De focus lag te veel op het vinden van fouten. Als je echter weet waar het goed genoeg is, dan weet je ook waar het niet goed genoeg is. En als je op zoek gaat naar het goede, dan geeft dat over en weer voldoening, dan heb je een betere verstandhouding met de belastingplichtige, maar dan moet je wel structuur aanbrengen in je onderzoek. Ik heb toen bedacht hoe je de wet loonbelasting tot controledoelen kon maken. Dat werkte goed. Dat deed ik daarna ook voor de omzetbelasting."

Kloosterman volgt ook de opleiding tot IT-auditor en bouwt samen met anderen aan mogelijkheden om de IT binnen ondernemingen te benutten voor controle door de Belastingdienst. Ook blijft hij zeer actief betrokken bij het nadenken over steekproeven.

"Midden jaren negentig deden wij grote controles met steekproeven. Wat kun je dan bijvoorbeeld zien met een steekproef? Als je de fouten op een rijtje zet, dan kun je in conclaaf met de mensen over verbetering. Zo vonden we een keer een fout waarvan werd gezegd dat die niet vaker kon voorkomen, omdat de man die de fout had gemaakt er niet meer werkte. Dat was de interessante redenering. Maar wie zit er nog meer op zo'n uitzonderingspositie? 'Nou ja, de directie', was het antwoord. 'En doet die nooit iets fout?' 'Nou, daar mogen wij ons niet mee bemoeien als fiscaal adviseur, want dat komt uiteindelijk voor die lui altijd wel goed bij de inkomstenbelasting.' Maar wat als het niet als inkomen wordt geregistreerd? Niets menselijk is een directeur immers vreemd. Van die houding zakte mij af en toe wel de broek af. De fiscaal adviseur heeft dan immers onvoldoende grip op de directie."

Randvoorwaarden

Kloosterman is vele jaren actief in de Stuurgroep Statistical Auditing. Hij schrijft meerdere artikelen en is ook vanuit die invalshoek geïnteresseerd in onderzoek. Hij vindt het jammer dat de nadruk van veel actueel onderzoek ligt op het gedrag van de accountant.

"Het leeuwendeel van het onderzoek gaat wat mij betreft over randvoorwaarden. Die zijn wel belangrijk, maar die beschrijven het vak niet. De belangrijke vraag is dat je conclusies wilt trekken uit gegevens en die moeten zijn gebaseerd op jouw deskundigheid als accountant. En wat is dan jouw specifieke deskundigheid? Dat is het onderzoeken van financiële systemen. Als je onderzoek wilt doen naar auditing, dan moet je eigenlijk weten hoe auditing in elkaar zou moeten zitten. Je zou moeten terugdenken. Wat zegt een accountantsverklaring? Wat wil je dat die zegt? Bestaat daarover maatschappelijke consensus? Waar kun je dat lezen?

De volledigheid en juistheid van de verantwoording hebben te maken met het opereren van de gecontroleerde. Die organisatie moet dus de transacties in orde hebben. Per transactie moeten alle gegevenselementen worden vastgelegd. Alle relevante velden moeten worden gevuld. En dan moet worden gekeken of alle waarden in die velden correct zijn. Als ik een controle doe moet ik niet alleen kijken of het bedrag goed is, maar ook of de transactie plaatsvond, of de velden de transactie in voldoende mate beschrijven en of de waarden in de velden in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Dan sla je de controle plat tot volledigheid van de vastlegging van de transacties, volledigheid van de vastlegging van de mogelijkheden om alle eigenschappen van die transacties te vangen en de juistheid van de vastgelegde elementen van die transacties.* Dat is alles. Onze stuurgroep was zeker bezig met een wetenschappelijke basis voor het trekken van steekproeven, maar er wordt weinig gebruikgemaakt van onderzoek om het trekken van steekproeven beter te maken. En er wordt überhaupt te weinig onderzoek gedaan naar deze materie. Dat ligt ook aan de kantoren zelf. Die willen geen inkijkje in de keuken geven: het recept moet kennelijk geheim blijven."

AI

Gezien Kloostermans moeite met reproductie heeft hij ook moeite met de hype rond kunstmatige intelligentie. "Accountants vragen zich af wat ze met AI kunnen doen. Daar gaat het helemaal niet om. Voorop moet staan wat je ermee wilt bereiken. De volledigheid van transacties beter inschatten? Beter inschatten of er wordt gedwaald op het gebied van verslaggeving? Wil je de jaarrekening samenstellen met een druk op de knop? Je hebt voor heel veel zaken geen AI nodig en voor veel dingen moet je het ook niet willen gebruiken. AI is een reproductiemiddel, dat geldt zeker voor de taalmodellen. Het is natuurlijk niet zo dat daar altijd rotzooi uitkomt, maar het gaat niet alleen om reproductie, het gaat ook om creatie. En creatie door een combinatie van dingen uit het verleden is geen creatie. Dat is eerder zoeken in een soort asbak. Roep dus niet per definitie 'AI', maar bedenk zelf wat eigenlijk zou moeten en kun je dat ook met huidige IT-middelen. Stel de relevante vragen. En daar kun je ChatGPT best voor gebruiken. Een voorziening dubieuze debiteuren kun je niet met AI benaderen, maar wel met sophisticated IT."

Frauderisicoanalyse

Kloosterman sluit af met een 'les' over het onderwerp frauderisicoanalyse, waarover recent weer discussie plaatsvond tussen de NBA en de AFM. "De term frauderisicoanalyse is een contradictio in terminis. Als accountants aan frauderisicoanalyse willen doen, dan moeten ze eerst kijken of er verschillen zijn gevonden. Als er geen verschillen zijn, hoe kun je dan kijken of de verschillen mogelijk samenhangen met fraude? Je moet afwijkingenrisicoanalyse doen, of een bedreigingsanalyse: wat zou er fout kunnen gaan? Er zou iets mis kunnen zijn met de volledigheid van de transacties. Of er rammelt iets aan de beschrijving van de gegevens in de metadata, of de invulling van de data zou onjuist kunnen zijn. Je zit dan primair te spinnen op juistheid en niet op fraude. Ik vind frauderisicoanalyse dus eigenlijk een overbodige term. Dat doe je pas in laatste instantie, als je fouten vindt. Fraude is geen item dat je vastlegt. Fraude betreft een foute vastlegging die het gevolg kan zijn van fraude. Pas als je fouten vindt, moet je terugploegen. Eerder moet je dat niet willen doen.

Bij dit onderwerp speelt ook de relatie tussen gegevensgerichte controle en de toereikendheid van de interne beheersing. Gegeven een goede interne controle kun je gegevensgerichte controles uitvoeren. Het is een randvoorwaarde voor het uitvoeren van het risicoanalysemodel. De vraag is echter wanneer je mag ophouden met controleren van interne beheersing. Bij gegevensgerichte controle wordt dat bepaald door statistiek, maar bij interne beheersing kan dat niet en daar wordt geen onderzoek naar gedaan. Hoe bepaal je of de interne beheersing goed genoeg is en zijn er determineerbare randvoorwaarden? Die vraag heb ik geprobeerd te beantwoorden in een artikel in 2013, maar niemand doet daar iets mee, ook niet in de opleiding.** Men blijft hangen in oude kunstjes. De samenhang van interne beheersing en gegevensgerichte controle wordt ook niet behandeld in de Rode Vlaggen-boekjes van de NBA. Meer dan 80 procent gaat over een slecht werkende interne beheersing en dan is men steeds verbaasd over het feit dat de gegevens ook niet kloppen. Maar dat ligt dan natuurlijk bijna voor de hand. Daar moet je dus de aandacht op vestigen: de potentie van fraude omdat de interne beheersing niet goed is. In de praktijk wordt de gegevensgerichte controle echter vaak uitgebreid als de interne beheersing niet goed is. Dat is een opgestoken vinger waard!"

Noten

* Dit transactiemodel wordt uitgebreid behandeld in het artikel Kloosterman, H.H.W. (2018), Transactiemodel, Essaybundel Statistical Auditing, Limperg Instituut; pagina's 89-94.

** Kloosterman, H.H.W. en Snoeker R., (2013), Informatietechnologie en Interne beheersing, De IT-auditor, no 2 en no 3, NOREA.

Luc Quadackers is eigenaar van Margila.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.