Nieuws 21 december 2012

Naheffing btw bij dga van de baan

De Belastingdienst kan geen btw meer naheffen bij dga's die vóór 18 oktober 2007 btw hebben afgetrokken voor bijvoorbeeld de privéwoning. De Hoge Raad heeft zich achter de Europese rechtspraak geschaard dat een dga voor de omzetbelasting geen zelfstandige en daardoor dus geen ondernemer is.

In 2002 zei de Hoge Raad nog dat de dga een zelfstandige is en dus ondernemer voor de btw. Op 18 oktober 2007 bepaalde het Europese Hof van Justitie dat de dga van een vennootschap niet als zelfstandige kan worden beschouwd. J.A. van der Steen was weliswaar enig bestuurder en enig aandeelhouder van zijn schoonmaakbedrijf, maar hij verrichtte zijn werkzaamheden niettemin in het kader van een arbeidsovereenkomst. De fiscus kan dus geen btw heffen over die werkzaamheden. 

Het Van der Steen-arrest betekent ook dat de dga sinds 18 oktober 2007 geen btw meer kan aftrekken voor privé-uitgaven, zoals de bouw van een woning waarin hij ook werkt. In de Nederlandse rechtspraak werd hiervoor echter een uitzondering gemaakt voor de gevallen waarin de Belastingdienst de dga en zijn vennootschap tot fiscale eenheid had bestempeld. In die gevallen was de dga naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de btw. 

Op 14 december heeft de Hoge Raad echter een duidelijke lijn getrokken: als een dga btw heeft afgetrokken voor de bouw van een woning in die woning voor 18 oktober 2007 in gebruik heeft genomen, kan de fiscus geen btw meer naheffen. "Omdat de dga geen zelfstandige was en dus geen ondernemer voor de btw, kan hij ook nooit een fiscale eenheid met zijn bedrijf hebben gevormd," zegt btw-deskundige Carola van Vilsteren. 

Volgens Van Vilsteren hebben heel wat accountants een dga als klant bij wie de Belastingdienst btw probeert na te heffen. Tegen deze dga's moet de accountant nu zeggen dat de fiscus dat niet meer kan.