Eerste Kamerleden: 'Niets mis met kantoorroulatie'
Bij de parlementaire behandeling van de roulatieplicht van accountantskantoren bij oob-organisaties is wel degelijk aandacht geschonken aan "eventuele spanning of zelfs tegenstrijdigheid tussen de Nederlandse wet en de Europese verordening".
Dat schrijven Eerste Kamerleden Joris Backer (D66), Menno Knip (VVD), en André Postema (PvdA) vandaag in een opiniestuk in het Financieele Dagblad. De politici reageren daarmee op een redactioneel commentaar in die krant vorige week. Daarin werd het parlement 'politieke kippendrift' verweten bij de invoering van de kantoorroulatie.
"Tijdens de wetsbehandeling is juist uitgebreid ingegaan op de relatie met de aangekondigde Europese verordening, waarvan zowel de timing als de inhoud op dat moment onduidelijk was. In de Eerste Kamer zijn heldere afspraken met de minister van Financiën gemaakt dat, in geval de desbetreffende verordening vóór de inwerkingtreding van het wetsonderdeel dat de verplichte kantoorroulatie regelt bekend zou zijn, er tot een heroverweging zal worden gekomen", aldus Backer, Knip en Postema.
Het FD verwees in het commentaar naar een analyse van NautaDutilh. Het advocatenkantoor meent dat de Nederlandse wet in strijd is met de Europese verordening, omdat is uitgegaan van een roulatietermijn met terugwerkende kracht. Maar de bepaling dat ook de jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet worden meegeteld bij de roulatietermijn, heeft volgens de Eerste Kamerleden "niets met terugwerkende kracht van doen". Zij wijzen daarbij op artikel 16 van de Grondwet dat bepaalt dat gedragingen niet met terugwerkende kracht strafbaar mogen worden gesteld of bestraft.
"Dit legaliteitsbeginsel vinden we ook buiten het strafrecht terug. In het geval van de verplichte kantoorroulatie gaat het echter niet om een onomkeerbaar (strafbaar) feit, maar om een ongewenste situatie - accountants die tot het meubilair van de organisaties die zij controleren zijn gaan behoren - te voorkomen. In zulke gevallen geldt een redelijke overgangstermijn. En die bedraagt, zoals gesteld, in het geval van de verplichte kantoorroulatie drie jaren."
"Interessant is dat ook de Europese verordening de teller eerder laat lopen dan 16 juni 2014, het moment dat zij van kracht werd. Artikel 41 bepaalt dat bedrijven die in 2020 al twintig jaar dezelfde accountant hebben dan moeten wisselen. Voor hen geldt dus niet een overgangstermijn van tien, maar van vijf jaar. Als de Nederlandse wetgever al abuis zou zijn, dan bevindt hij zich dus in goed gezelschap."
Gerelateerd
Financiën consulteert Wijzigingsbesluit accountancysector
Het ministerie van Financiën legt een ‘Wijzigingsbesluit accountancysector’ ter consultatie voor. Reageren kan tot en met 21 december aanstaande.
Eerste Kamer hamert accountantswet op 7 oktober af
De Wijzigingswet accountancysector staat al op 7 oktober op de agenda van de Eerste Kamer. Pas zeer recent besloot de Commissie Financiën van de senaat om de accountantswet...
In de Eerste Kamer wordt de accountantswet een hamerstuk
De Commissie Financiën van de Eerste Kamer heeft, na de recente instemming door de Tweede Kamer, besloten dat de Wijzigingswet accountancysector als hamerstuk kan...
FD: Wijzigingswet afgezwakt in aanloop naar behandeling door Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft de Wijzigingswet accountancysector goedgekeurd, maar de inhoud is gedurende de totstandkoming afgezwakt. Experts spreken tegenover het FD van...
Tweede Kamer stemt in met accountantswet
De Tweede Kamer heeft op 23 september ingestemd met de Wijzigingswet accountancysector. De wet kreeg brede steun van de verschillende partijen in het parlement.
