Nieuws

Financiële positie gemeenten stabiel

De financiële positie van de lokale overheden is afgelopen periode stabiel gebleven. De verslechtering die was te zien in de periode 2010-2012 is gestopt. In slechts een paar gevallen kwamen lokale overheden in ernstige financiële problemen.

Dit blijkt uit de jaarlijkse Trendanalyse gemeenten, provincies en waterschappen, die wordt gemaakt op basis van de jaarrekeningen en begrotingen.

Opvallend is dat de lokale overheden gezamenlijk een voordelig resultaat van circa € 1 miljard hebben. Rekening houdend met tussentijds vastgestelde begrotingswijzigingen is zelfs sprake van een voordelig resultaat van circa € 2 miljard. Ditzelfde patroon is zichtbaar bij het EMU-saldo (financieringssaldo).

Voor 2014 verwachtten de lokale overheden een toename van hun vreemd vermogen met circa € 3,7 miljard. In wekelijkheid is het EMU-saldo in 2014 circa € 2 miljard lager (werkelijk EMU-saldo 2014 is circa -/- 1,8 miljard).

"De meeste gemeenten, provincies en waterschappen voeren een voorzichtig begrotingsbeleid. De werkelijkheid laat echter zien dat er bij de meeste gemeenten, provincies en waterschappen sprake is van onder andere meevallers die er voor zorgen dat het werkelijke resultaat minder negatief is dan werd verwacht in de begroting", aldus Deloitte-partner Rein-Aart van Vugt.

De Trendanalyse laat een aantal opvallende trends zien.

Eigen vermogen

In 2014 is het eigen vermogen per inwoner van de waterschappen gelijk gebleven. Het eigen vermogen per inwoner van gemeenten is in 2014 gedaald met € 40. Ook het eigen vermogen per inwoner van de provincies is gedaald met een bedrag van € 51 per inwoner. Hierdoor hebben gemeenten en provincies minder middelen beschikbaar voor incidentele uitgaven en het opvangen van financiële risico's.

Schulden

De schulden van de lokale overheden zijn tot 2012 behoorlijk toegenomen. In 2014 is de gezamenlijke brutoschuld voor het eerste sinds lange tijd gedaald met een bedrag van € 0,5 miljard.

Financiële positie

De financiële posities van de lokale overheden verschillen sterk. In het algemeen zijn de provincies erg weerbaar met aanzienlijke financiële reserves en een lage schuldpositie. De waterschappen hebben een hoge schuldpositie en een lage reservepositie. De middelgrote (50.000+) en grote gemeenten (100.000+) en gemeenten met een zwakkere sociale structuur zijn de afgelopen vijf jaar relatief zwaar getroffen door de economische crises en hebben grotere verliezen geleden op hun grondexploitaties. Dit heeft een nadelig effect op hun eigen vermogen en nettoschuld.

Weerstandsvermogen

Gemeenten, provincies en waterschappen hebben op basis van gegevens in de jaarrekeningen 2014 op macroniveau voldoende bronnen van weerstandscapaciteit beschikbaar om de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico's te kunnen dekken. De omvang van de bronnen van weerstandscapaciteit en de omvang van de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico's per inwoner verschillen substantieel tussen de drie sectoren. Provincies hebben een gemiddelde weerstandsratio van 4,2, waterschappen 2,1 en gemeenten 1,9. Deze verschillen zijn enerzijds te verklaren door de aard, inhoud en omvang van de wettelijke taken die de verschillende decentrale overheden hebben en anderzijds door de wijze waarop deze overheden worden bekostigd voor de uitvoering van die taken en de mogelijkheden die ze hebben om de financiële risico’s door te berekenen in tarieven en heffingen.

Voorraad gronden

De voorraad gronden bij gemeenten ad € 9,8 miljard per ultimo 2014 en de ambities met betrekking tot de nog te verkopen bouwkavels ad € 7,4 miljard is nog aanzienlijk.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.