Nieuws 12 juli 2017

PwC: EK voor vrouwen levert Nederland bijna 44 miljoen euro op

Gastland Nederland kan tijdens het Europees Kampioenschap vrouwenvoetbal bijna 44 miljoen euro aan extra bestedingen verwachten. Dat blijkt uit onderzoek van PwC.

Tussen 16 juli en 6 augustus vindt in Nederland het UEFA Women's Euro (WEURO2017) plaats, met zestien deelnemende landen het grootste EK-voetbal voor vrouwen ooit. Het toernooi  levert ons land volgens PwC zo'n € 28.6 miljoen aan directe omzet op. Ruim acht miljoen daarvan is afkomstig van sponsor UEFA. De rest wordt binnengebracht door de deelnemende teams, bezoekers en media die hier eten, slapen, souvenirs kopen en van (openbaar) vervoer gebruik maken. De indirecte omzet, bijvoorbeeld aan producten en diensten die leveranciers extra leveren aan hotels, brengt nog eens ruim vijftien miljoen in het laatje.

Dat blijkt uit een 'economische impactanalyse' die PwC, zelf als sponsor verbonden aan het toernooi en de KNVB, in opdracht van de voetbalbond heeft uitgevoerd.

Speelsteden

Vooral de zeven speelsteden (Breda, Deventer, Doetinchem, Enschede, Rotterdam, Tilburg en Utrecht) zullen van het toernooi profiteren. De stadions liggen relatief dicht bij elkaar en zijn in goede staat. Dat betekent dat Nederland als gastland nauwelijks in infrastructuur hoeft te investeren, meent PwC. Bovendien is er voor deze steden in de zomermaanden maar beperkt risico op verdringing van 'normaal' toerisme en dus ook weinig kans op capaciteitsbeperkingen of hogere prijzen voor de bevolking. Dat is in veel steden bij dit soort evenementen vaak een nadeel, maar in dit geval is de omzet ook echt extra omzet, aldus de analyse. 

Kosten die Nederland wel moet maken hebben betrekking op het organiseren van het voetbaltoernooi en het handhaven van de openbare orde. Die bedragen zijn naar verwachting respectievelijk 4,6 miljoen en één miljoen euro; volgens PwC relatief geringe bedragen. "Grote onregelmatigheden liggen niet voor de hand. Bij vrouwenvoetbal hebben we niet te maken met hooliganisme", aldus econoom Jan Willem Velthuijsen van PwC in een toelichting aan het Financieele Dagblad.