Opinie

Provincie Noord-Holland: Geheimhouding of openbaarheid?

De weigering van een accountant van PwC om te verschijnen voor een openbare zitting van de Provinciale Staten van Noord-Holland heeft geleid tot een levendige discussie op deze site.

Volgens Marcel Pheijffer is het, kort gezegd, maar zeer de vraag of het vanuit de regelgeving terecht is hoe de accountant zich hierin opstelt. Hij refereert onder meer aan de passages in de VGC rondom 'in het openbaar bestuur functionerende onderzoekscommissies en aan de Algemene Rekenkamer' en 'situaties waarin het 'maatschappelijk juist' is'.

Arnout van Kempen maakt een andere afweging en benadrukt de fundamentele betekenis van geheimhouding voor het functioneren van het accountantsberoep.

Alleen al beroepsmatig deel ik de achter Pheijffers bijdrage schuilgaande opvatting over geheimhouding in relatie tot de VGC en de WTA ten volle. Maar nog los van alle discussie die mogelijk is over de interpretatie van de regels, lijkt hier iets heel anders aan de hand. En dan komt mijn praktijk als lid van de gemeenteraad en het functioneren in het openbaar bestuur om de hoek kijken.

Een accountant in de publieke sector moet wat mij betreft tussen de oren hebben dat openbaarheid van bestuur van wezenlijk belang is voor het functioneren van een democratie. Daar doelt VGC A-140.7 sub d dus ook op.

In dat geval telt even geen gedetailleerde discussie over de precieze interpretatie van de regels - hoe nuttig op zichzelf ook - maar sensitiviteit voor de politiek-bestuurlijke omgeving waarbinnen je je werk doet. Het gaat mij als accountant én raadslid erg aan het hart als ik mijn beroepsgenoten op dit punt in het duister zie tasten en de meest vreemde redeneringen zie maken. Angst is een slechte raadgever.

Geheimhouding wordt in deze context al snel uitgelegd als geheimzinnigheid. Denk aan de eerdere ophef over de accountants die geen inzage wilde geven aan Commissie-Schutte in relatie tot de HBO-fraude.

Wat erger is, is dat hier de facto geheimhouding lijkt te worden toegepast ten opzichte van de opdrachtgever zelf. VGC en WTA hebben het nog altijd over 'derden'.

Het betreft hier echter een onderzoekscommissie van Provinciale Staten. En wie was sinds de dualisering ook al weer opdrachtgever van de accountant? Provinciale Staten! Openbaarheid van bestuur en geheimhoudingsplicht lijken op gespannen voet te staan. Mijn stelling is: een schijntegenstelling!

Dit geeft aanleiding voor een aanvullende en meer fundamentele vraag: Wie ziet deze accountant feitelijk als zijn opdrachtgever? Gedeputeerde Staten of Provinciale Staten?

Het accountantsberoep maakt zichzelf overbodig maakt als zij zich niet kwijt van wat het maatschappelijk verkeer van haar verwacht. Hoezo vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer? Dat uitgangspunt van Limperg staat toch nog steeds, hoop ik? Wat dat in de praktijk betekent, lijken mijn beroepsgenoten nogal eens te vergeten.

Ik ben het niet oneens met Van Kempen dat geheimhouding tot de fundamenten van het beroep behoort. Het is echter wel de vraag hoever je daarin gaat ten opzichte van het publieke belang en de openbaarheid van bestuur. Daarin kiezen diverse accountants mijns inziens een te zwaar en te absoluut begrip van geheimhouding.

"Echter een accountant die weliswaar het volle vertrouwen van de gecontroleerde bezit, doch van andere belanghebbenden bij zijn functioneren dit vertrouwen niet geniet, kan zijn maatschappelijke functie niet naar behoren vervullen". Zo tekent ook Frielink aan.

Het wordt tijd dat het accountantsberoep zich bezint op haar wezenlijke principes in relatie tot het gedrag dat daarbij hoort. Met gezond verstand, een rechte rug en een dosis politiek bestuurlijke sensitiviteit komt het beroep al een stuk verder dan met een uitleg van regels die zich zelfs tegen het maatschappelijk verkeer keert.

Het komt aan op 'morele hardheid', zoals Thijs Smit (IIA Nederland) dit in ander verband zo mooi formuleerde.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Peter Verheij is registeraccountant en wethouder van de gemeenteraad van Alblasserdam. Hij schrijft zijn bijdrage(n) op persoonlijke titel.

Gerelateerd

14 reacties

Hans Blokdijk

Zo zie je maar weer waartoe slordig taalgebruik leidt: het woord 'verhoor' past niet als je 'hoor' bedoelt! Overigens blijft de vraag: wat valt er te horen als alle vragen netjes beantwoord zijn? Mijn wantrouwen is niet weggenomen!

Peter Verheij

Hans Blokdijk noemt die 'politiek-bestuurlijke sensitiviteit' een Zwarte Pietenspel. Hij miskent hiermee mijns inziens de essentie van wat er in het openbaar bestuur gebeurt. Hoe goed hij de principes van de rechtsstaat kent, des te minder recht doet hij aan die van de democratie en het openbaar bestuur, dit is toch echt een 'trias politica' Hij gaat echt te ver als hij een gebrek aan integriteit suggereert. Nogmaals: lees eens goed het debat na van PS op 30 oktober. Dit soort kwalificaties van collega's zijn zeer zorgwekkend te noemen als we ons nog langer 'vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer' willen noemen! Op de vraag van Arnout over de vergelijking met de AVA: interessante vergelijking, met de kanttekening van marcel. De waarheidsvinding en de openbaarheid van bestuur maken het mijns inziens allemaal wel veel zwaarder om te weigeren te komen. Hoe het ook kan: Ik maak regelmatig commissievergaderingen (auditcommissie of anders) mee in publieke organen (zeker vgl met AVA) waar de betreffende accountant keurig komt uitleggen wat hij heeft gedaan, tot welk oordeel hij is gekomen, wat de passages betekenen. Wethouders zijn gewoon aanwezig en als er ligt tussen beide beweringen zitten dan stellen raadsleden uiteraard vragen. Dit leidt altijd tot uitleg! Je moet natuurlijk wel op je qui vive zijn en erop bedacht zijn bij je onderzoek en 'deugdelijke grondslag' te blijven zodra zich een 'politieke discussie' ontspint, dit wil niet zeggen dat je weg moet blijven!

Marcel

Arnout, minstgenomen ligt het daar genuanceerder. Ten eerste is het in de AvA-situatie minder waarschijnlijk en minder noodzakelijk (want er is geen onderzoekscommissie in een democratische setting ingesteld om onderzoek te doen) dat de client de vertrouwelijkheid van informatie opheft. Ten tweede is het dan ook de vraag of er openbare stukken zijn waarop de vragen vanuit de AvA kunnen worden gebaseerd. Maar even los bezien van wat er op dit punt aan regelgeving bestaat, kun je er ook normatief naar kijken. Ik neem even de AIG-casus als uitgangspunt. In diens verklaring geeft de accountant weer dat er material weaknesses in de AO/IB bestaan. In het bestuursverslag komt dit ook aan de orde, maar worden in mijn ogen optimistischere bewoordingen gekozen. Ergo: er zit licht tussen wat de accountant in een openbaar stuk stelt en hetgeen de ondernemingsleiding aldaar stelt. Voer voor AvA-vragen derhalve, soortgelijk aan die voor de treasurer. Zonder nu exact in de regels te kijken en te zoeken of de accountant op de thematiek betrekking hebbende vragen moet antwoorden, acht ik het in dergelijke situaties gewenst dat hij vragen gaat beantwoorden. Groet, Marcel

Arnout van Kempen

Mooi! Want ik wilde naar aanleiding hiervan graag aan zowel Peter als Marcel de vraag voorleggen: als we dezelfde casus hadden gehad, maar nu met een beursfonds (organisatie van openbaar belang, volgens de wet) en een AVA die vergelijkare vragen en plein public aan de accountant zou willen stellen, denken jullie er dan nog hetzelfde over? groet, Arnout

Erwin Breij

Allen, De reacties van de heren Blokdijk en Pheijffer bleken toch bewaard te zijn, ik heb ze opnieuw geplaatst. Groeten, Erwin Breij, webredacteur.

Marcel

Allen, Hans Blokdijk heeft niet altijd gelijk. Uiteraard zijn er verschillen met de Commissie-Schutte. Maar daar ging het onder meer op de vraag of accountants die toestemming kregen van de instellingen die zij als client hadden, hun dossiers ter inzage zouden geven. In die zin is er een overeenkomst te maken met deze casus, namelijk indien de opdrachtgever van de client van PWC toestemming aan de accountant zou geven om te getuigen. Maar het ongelijk van Hans Blokdijk zit vooral in de opmerking over het verhoor. Natuurlijk is er in casu geen enkele aanleiding om te denken dat de PWC-accountant verdachte is en van de daarbij behorende rechten gebruik zou kunnen maken. Het horen of verhoren is gewoon de term die voor het interview door de commissie met de accountant wordt gebruikt. Dit heeft niets met een verdachtenbank of het leggen van de Zwarte Piet bij de accountant te maken. Hans Blokdijk heeft op dit punt in mijn ogen volstrekt geen gelijk. Integendeel: hij maakt in mijn ogen in deze een karikatuur van het democratisch proces. Het gaat er in casu om dat de accountant als gevolg van de controle opmerkingen heeft gemaakt over het proces rond de Treasury. Het past bij de opdracht van de onderzoekscommissie vast te stellen: waarop de opmerkingen precies zijn gebaseerd? Wat daarover is besproken tussen client en accountant? In welke mate de accountant heeft gemonitord en vastgesteld of er iets met zijn opmerkingen is gedaan? Of de visies op dit proces zijdens de accountant en betrokkenen aan de zijde van de provincie gelijkluidend zijn?, alsmede soortgelijke vragen. Nu in het democratisch bestel voor een dergelijke onderzoekscommissie en daarmee wordt beoogd het publiek belang te dienen, is het van belang dat de accountant daaraan medewerking geeft. Dat laatste is althans mijn stelling, die blijkens de diverse reacties op deze zijde zeker niet door iedereen wordt gedeeld. Dat geeft niets: aan het botsen der meningen ontspringt immers de waarheid! Groet, Marcel

Hans Blokdijk

Deze discussie is al even troebel als het water waarin de Statencommissie probeert te vissen. De vergelijking met de commissie-Schutte gaat niet op: die was niet de opdrachtgever van de accountants; de Statencommissie is dat wel van PwC. Maar PwC heeft die opdracht uitgevoerd en alle vragen naar aanleiding van hun rapport schriftelijk beantwoord, zo begrijp ik. Nu wordt PwC opgeroepen als getuige, maar voor 'verhoor': zij moeten dus in de verdachtenbank plaatsnemen; immers, wat valt er nog te geuigen? In het Nederlandse rechtsbestel hebben verdachten rechten, waarvan volksvertegenwoordigers zich helaas menigmaal weinig aan wensen te trekken. De zaak is duidelijk: de verantwoordelijken hebben de waarschuwingen van de treasurymedewerker in de wind geslagen. Maar politici proberen kennelijk die verantwoordelijkheid buiten de 'politiek' te leggen, en dan is de accountant de aangewezen Kop van Jut. Dit is de 'politiek-bestuurlijke sensitiviteit': een Zwarte-Pietenspel! De hogedrukgebieden in het politiek-bestuurlijke klimaat worden niet gevuld met integriteit!

Arnout van Kempen

Ben ik gek, of stonden hier zojuist nog reacties van Blokdijk en Pheijffer?

Peter Verheij

Mijn verwijzing naar een zitting van Provinciale Staten betrof de motieven waarom PS deze onderzoekscommissie heeft ingesteld. Ik verwees eerder naar het verslag van PS van 30 oktober 2008 www.noord-holland.nl/Images/65_134189.pdf Dat is de vergadering waarin tot instelling van deze onderzoekscommissie is besloten met motieven, onderzoeksvragen en benoeming van leden erbij. De schoen wringt mijns inziens in het (terecht) 'per definitie openbaar' zijn van PS vergaderingen en de als absoluut ingevulde geheimhoudingsplicht

Alexander Vissers

Peter, Jouw reactie en de verwijzing naar een openbare zitting van Provinciale Staten van Noord-Holland maakt in een keer duidelijk hoe verworden deze discussie is. Ten eerste gaat het natuurlijk niet om een zitting van Provinciale Staten, bovendien zijn die per definitie openbaar. Ten tweede, de mededeling van de Provincie (Commissie?)dd 25-3-2009, dat de accountant als onder ede vragen zou beantwoorden was prematuur, aangezien de Wet daarin niet voorziet. PwC heeft blijkens de openbare stukken onder andere schriftelijk over de organisatie binnen de Treasury functie gerapporteerd, waarom dan nog vragen stellen: wordt verwacht dat PwC dan aangeeft dat de rapportage onvolledig was? Wordt verwacht dat mondelinge informatie kwalitatief iets aan de schriftelijke rapportage toevoegt? De berichtgeving door de provincie spreekt: (a) van "verdwenen kasgelden" terwijl het om waarschijnlijk tenminste deels verloren tegoeden bij een failliete bank gaat. (b) van een "verhoor met de accountant" terwijl het om het beantwoorden van vragen betreffende de financiële en administratieve organisatie van de Provincie. - Zouden misschien toch vragen betreffende het functioneren van de accountant worden gesteld? Zouden de verantwoordlijke ambtenaren niet in staat zijn vragen betreffende de financiele en administratieve organisatie afdoende te beantwoorden? Uit bovenstaande blijkt dat communicatie die niet of onvoldoende op kwaliteit is gecontroleerd tot een opeenhoping van misverstanden leidt. De van accountants te verwachten zorgvuldigheid strekt zich ook uit tot de vorm van communicatie en in het onderhavige geval lijkt mij dat een schiftelijke stellingname te zijn die het noodzakelijke proces van kwaliteitscontrole heeft doorlopen . Ten aanzien van de opvatting van PwC over geheimhouding: alleen al het feit dat PwC in haar reactie de weigering te verschijnen voor de commissie mede met verwijzing naar de geheimhoudingplicht volgens WTA en VGC heeft gemotiveerd geeft duidelijk aan hoe PwC over geheimhouding denkt.

Arnout van Kempen

Of het naief en onzinnig is om over deze casus te spreken, als PwC? natuurlijk! Maar ik zou wel graag weten hoe PwC in algemeenheid over de kwestie van geheimhouding denkt.

Peter Verheij

Alexander, ik reageer even op jou stellingname ten aanzien van het maatschappelijk verkeer: Specifiek: puntje 1: ik heb eerder al verwezen naar het verslag van de vergadering van Provinciale Staten. Daarin tref ik geen spoor van slechte bedoelingen om de accountant publiekelijk aan de schandpaal te nagelen, zelfs niet in de uiting van de commissievoorzitter na weigering van de accountant. De commissie sprak er (mi terecht) wel schande van dat iemand niet komt. De slechte uitleg daarvan door de accountant in kwestie is een fors communicatieprobleem. puntje 6: als we een redenering gaan ophangen dat het 'te moeilijk zou zijn om te begrijpen' waarom je niet voor een commissie van democratisch gekozen onderzoekers naar de waarheid wil verschijnen dan zijn we toch wel erg ver afgedwaald van de doelgroep voor wie we in het leven zijn geroepen. Ik heb altijd geleerd: 'als je het niet kunt uitleggen, is het waarschijnlijk ook niet uit te leggen(geen goed verhaal)' groet Peter

Alexander Vissers

Deze discussie lijkt op een aantal punten mank te gaan: Vooraf wil ik naar mijn reacties op de weblog van Wildschut verwijzen. (1) als PwC of de extern accountant van de provincie Noord-Holland vertrouwelijke informatie aangaande de aangelegenheden van de Provincie Noord-Holland heeft verkregen, dan moet het voor de onderzoekscommissie heel wel mogelijk zijn deze informatie van de haar ter beschikking staande bronnen te verkrijgen, bovendien geeft PwC zelf al publiekelijk aan, dat het de vragen van de Commissie schriftelijk heeft beantwoord waarmee PwC al heel ver is gegaan in haar publieke mededeelzaamheid. De vrees lijkt daarom gerechtvaardigd, dat de Commissie niet zozeer het beleid van gedeputeerde staten wil onderzoeken, waartoe zij uitsluitend gemachtigd is maar mogelijk ook het functioneren van de extern accountant en diens organisatie in een openbare vergadering tegen het licht wil houden en daartoe strekt haar mandaat nu eenmaal niet. Accountantsorganisaties en externe accountants zijn in principe hun clienten geen verantwoording verschuldigd over hun eigen organisatie en functioneren noch over hun besluitvormingsprocessen. En in het onderhavige geval lijkt mij de vrees gerechtvaardigd, dat de vraagstelling van de Commissie juist beoogd ook het functioneren van de accountant ter discussie te stellen. Het toezicht op het functioneren van accountantsorganisaties en externe accountants is een taak van de AFM, niet van de Provincie Noord-Holland. Dit staat ook in schril contrast tot de parlementaire enquete waar het functioneren van accountants (van privaatrechtelijke entiteiten) wel degelijk onderdeel van het mandaat van de enquete commissie was. (2) Artikel 10 lid 3 GBR 1994 voorzag nog expliciet daarin, dat de registeraccountant ook in het geval dat hij onslagen is van de geheimhoudingsplicht belangen van derden en het beroep in acht moet nemen. Weliswaar ontbreekt een corresponderend artikel in de VGC (en WTA) maar dit lijkt mij geen bewuste koerswijziging van de wetgever, de algemene inslag van de VGC verwacht juist dat de registeraccountant bij al zijn handelen met de belangen van alle betrokkenen rekening houdt. (3) Dan de discussie over het maatschappelijk verkeer. Het maatschappelijk verkeer mag erop rekenen dat een verklaring van een registeraccountant gebaseerd is op een deugdelijke grondslag en dat registeraccountants zich houden aan hun beroepsregels. Niet meer en niet minder. En het maatschappelijk verkeer heeft zeker geen recht of behoefte eraan de accountant van een publiekrechtelijk lichaam te laten optreden om informatie te verschaffen die dat lichaam zelf kan verstrekken. Verder kan het maatschappelijk verkeer inmiddels (na de tweede druk van Frielink ingevoerd) ook nog vertrouwen op het toezicht op accountantsorganisaties door de AFM. Daar moet het maatschappelijk verkeer het maar mee doen. (4) De uitnodiging, welhaast uitdaging, aan PwC dan wel de extern accountant stelling te nemen in deze discussie is naïef en onzinnig: (a) PwC is al heel ver gegaan in haar publieke mededeelzaamheid. Het gaat namelijk niemand iets aan of PwC met de Commissie heeft gecorrespondeerd. (b) Een verdergaande inhoudelijke stellingname door PwC zou juist een verdere opgave van de geheimhouding betekenen. (c) de eerdere stellingname door PwC heeft de discussie alleen maar aangewakkerd, mede door de ongelukkige formulering van de verklaring die in de pers is terecht gekomen. (d) Iedere communicatieadviseur zal zijn client adviseren niet te reageren op discussies omtrent zijn optreden dan wanneer dit wettelijke verplicht is. Reacties lokken meestal nog meer discussie op en daar is PwC, en naar mijn mening helemaal niemand, bij gebaat. (5) Zowel in de WTA als in de VGC is geheimhouding een van de meest voorkomende woorden. Het wordt als een van de grondvesten van het beroep genoemd, zonder strenge geheidmhouding kunnen we er maar beter mee ophouden. (6) een uitleg naar alle waarschijnlijkheid complex is en het gevaar bestaat dat onvolldige citaten gepubliceerd worden die de verwarring alleen maar doen toenemen.

Arnout van Kempen

Scherp! Ik ben het volledig met je eens in de argumenten en de afwegingen, alleen leggen we verschillend gewicht bij de verschillende aspecten. Wat ik nu echt héél graag zou weten, is welke redenering PwC precies gevolgd heeft. In alle debat dat over deze kwestie op deze site loopt, is PwC helaas tot nu toe de zwijgende derde. Hoe we er met elkaar ook over denken, de opgeworpen vragen zijn, lijkt me, allemaal valide. Het zou mooi zijn als PwC dáár haar licht eens over zou laten schijnen.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.