Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid uitsluiten kan niet
Een registeraccountant brengt als deskundige advies uit over een arbeidsgeschil en sluit bij deze opdracht ook zijn tuchtrechtelijke aansprakelijkheid uit. Daardoor wekte hij - ten onrechte - de indruk dat er geen tuchtklacht kon worden ingediend.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/2794 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 28 augustus 2015
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- deels vernietigd, CBb 9 februari 2017, AWB 15/788 en 15/789
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:101, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant raakt als deskundige betrokken bij een arbeidsgeschil tussen een beroepsofficier en Defensie. De beroepsofficier heeft in 1996 eervol ontslag gekregen, maar wil later opnieuw aan het werk als officier. Dat verzoek wordt formeel afgewezen omdat hij geen officiersopleiding heeft gevolgd. Maar uit zijn personeelsdossier blijkt het te zijn afgewezen omdat hij “een probleemgeval” is.
De oud-officier stelt de Staat aansprakelijk. Als de onderhandelingen over een schadevergoeding vastlopen, krijgt de registeraccountant de opdracht om zich als onafhankelijk deskundige over het complete personeelsdossier te buigen.
In mei 2014 brengt hij rapport uit. In het hoofdstuk over de ‘Definitieve beëindiging van het geschil’ adviseert hij Defensie om de officier:
- professionele begeleiding aan te bieden bij het zoeken naar een andere werkkring of het opzetten van een eigen onderneming;
- (nogmaals) een vergoeding voor immateriële schade aan te bieden van 75 duizend euro netto all-in;
- de tot dan toe gemaakte kosten voor rechtsbijstand te vergoeden.
“Het is een totaal aanbod, wat alleen als geheel geaccepteerd of afgewezen kan worden.” De accountant suggereert de oud-officier akkoord te gaan met het advies. In een civiele procedure zal hij volgens de inschatting van de accountant namelijk nooit zo’n goed resultaat bereiken, omdat:
- zijn aanspraken deels zijn verjaard;
- het causaal verband tussen de verwijtbare handelingen van Defensie en de gepretendeerde schade ontbreekt;
- een bedrag van 75.000 euro smartengeld in relatie tot de verwijtbare handelingen naar Nederlandse maatstaven relatief hoog is.
Met ingang van 2015 laat de accountant zich uitschrijven uit het register. Inmiddels heeft de oud-officier een klacht tegen hem ingediend.
Klacht
De accountant heeft:
- in strijd gehandeld met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep door bij voorbaat zijn juridische maar ook tuchtrechtelijke aansprakelijkheid uit te sluiten;
- geen enkele financiële onderbouwing gegeven voor zijn berekening en een nieuw onderzoek gedaan terwijl de feiten al vast stonden;
- (vrijwel) alleen getuigen gehoord aan de kant van Defensie en aangedragen onafhankelijke getuigen niet gehoord;
- in zijn rapportage het – vermeende - karakter van de officier meegewogen;
- eerst aangegeven dat het voor de beoordeling van de casus essentieel was om een loopbaanbemiddelingsbureau in te schakelen, maar vervolgens een conclusie geveld zonder zo’n bureau in te schakelen;
- (onjuiste) juridische conclusies getrokken terwijl hij geen juridische deskundigheid heeft;
- zijn opdracht en onderzoeksvraag besproken met een direct betrokkene die duidelijk belang heeft bij een bepaalde uitkomst van het onderzoek;
- een per abuis doorgezonden e-mailbericht tussen de advocaat en klager inhoudelijk beoordeeld en deze beoordeling toegezonden aan de raadsman van het ministerie;
- geen hoor en wederhoor toegepast;
- in strijd gehandeld met de Praktijkhandreiking Persoonsgerichte onderzoeken, nummer 1112, dan wel de Verordening gedragscode RA’s (VGC), dan wel artikel 21 en 22 Verordening gedrags- en beroepsregels (VGBA);
- aan partijen conceptgeschilpunten voorgelegd met het verzoek daarop te reageren, terwijl die niet konden reageren op zijn standpunt;
- een onjuiste consequentie verbonden aan een bestuursrechtelijke procedure en daarom zeventien van de twintig geschilpunten niet in zijn beoordeling betrokken;
- met zijn advies gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid;
- op meer momenten blijk gegeven van een gebrek aan onpartijdigheid of objectiviteit.
Oordeel
De klacht is deels gegrond.
Uitsluiting aansprakelijkheid (klachtonderdeel 1)
In het rapport en in de opdrachtvoorwaarden van de accountant staat dat deadviseur civielrechtelijk noch tuchtrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Een accountant kan zijn tuchtrechtelijke aansprakelijkheid echter niet uitsluiten. Door van contractpartijen te verlangen dat zij instemmen met de uitsluiting van zijn tuchtrechtelijke aansprakelijkheid en door die uitsluiting in het rapport op te nemen, heeft de accountant bij onder anderen de klager de onjuiste indruk kunnen wekken dat die niet mocht klagen over het rapport.
De Accountantskamer wijst erop dat de accountant aan de ene kant zijn tuchtrechtelijke aansprakelijkheid probeerde uit te sluiten, maar aan de andere kant – terecht - in het rapport schreef dat hij bij de uitvoering van de opdracht was gebonden aan de gedrags- en beroepsregels voor accountants.
Bij het uitsluiten van de civielrechtelijke aansprakelijkheid ligt het anders. Die uitsluiting komt neer op het innemen van een civielrechtelijk standpunt. Dat kan alleen onder bijzondere omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn en van zulke omstandigheden is hier geen sprake.
Ad 2, 5, 6, 11 en 12
In de opdracht staat niet hoe de accountant:
- zich een oordeel moet vormen over het dossier;
- alle tussen partijen gerezen geschillen moet omschrijven ;
- een passende vergoeding moet berekenen.
In het contractvoorwaarden staat wel dat de adviseur zijn oordeel geeft “met inachtneming van de op het geschil en het feitencomplex toepasselijke wet- en regelgeving en hetgeen hij in de gegeven omstandigheden redelijk en billijk acht gezien de omstandigheden van het geval”.
Gezien de opdracht is het mogelijk dat de accountant zelf nog onderzoek doet naar relevante feiten en omstandigheden. Omdat de visies van beide partijen op de feiten en omstandigheden en de relevantie daarvan sterk uiteenliepen, kun je niet zeggen dat de accountant buiten de perken van de opdracht is getreden door een (nieuw) feitenonderzoek te doen.
De voorbeelden die de klager geeft van de “opmerkingen adviseur” (waarop de partijen niet meer konden reageren) slaan allemaal op standpunten van de klager over de feiten. Dat de accountant de standpunten van de klager niet en die van Defensie wel onderschrijft, is onvoldoende om aan te nemen dat hij partijdig was.
In de opdrachtvoorwaarden (‘het Reglement’) staat onder meer dat de accountant beide partijen:
- eerst om toestemming vraagt als hij informanten en/of deskundigen wil raadplegen;
- zal informeren over wat die informanten en/of deskundigen hem hebben verteld;
- een kopie zal sturen van alle schriftelijke stukken die hij van informanten of deskundigen ontvangt.
- Beide partijen commentaar kunnen leveren op de mededelingen van de informanten/deskundigen en op de van informanten/deskundigen ontvangen stukken.
De accountant heeft beide partijen echter niets verteld over het overleg dat hij voerde met een jurist (over de slaagkans van een mogelijke civielrechtelijke procedure die de klager zou aanspannen) en een loopbaanadviseur. Daardoor heeft de accountant het fundamentele deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel respectievelijk het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Ad 3, 7 en 8
Deze verwijten zijn onvoldoende onderbouwd.
Ad 4
De accountant geeft inderdaad persoonlijke oordelen over het gedrag en het karakter van de oud-officier. De klager heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze oordelen van invloed zijn geweest op de inhoud van het advies. De Accountantskamer meent dat de accountant zich “wellicht wat subtieler had kunnen uitdrukken”. Maar de accountant heeft op dit punt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Ad 9
Het rapport is opgesteld op basis van het Reglement. Uit die voorwaarden hebben de partijen in onderling overleg de passage over ‘hoor- en wederhoor naar aanleiding van het conceptadvies’ geschrapt. In het Reglement staat verder nog dat de adviseur zo spoedig mogelijk komt met zijn (definitieve) advies.
Beide partijen zijn met het Reglement akkoord gegaan voordat de accountant het onderzoek begon. De klager kan daarom niet achteraf zeggen dat de accountant een conceptadvies had moeten uitbrengen, waarop partijen moesten kunnen reageren. Daarbij komt dat de accountant tijdens zijn onderzoek wel degelijk hoor en wederhoor heeft toegepast bij delen van zijn (concept) rapport en de verslagen van de gevoerde gesprekken.
Ad 10
Dit klachtonderdeel bevat niets nieuws ten opzichte van de andere verwijten. De Accountantskamer laat in het midden of het onderzoek is aan te merken als een persoonsgericht onderzoek.
Ad 13
Volgens de Accountantskamer heeft de klager een passage weggelaten, waaruit blijkt dat de accountant ook diens belangen voor ogen heeft gehad.
Gezien de ‘Beoordelingscriteria’ voor de advisering mocht de accountant strikte voorwaarden verbinden aan het aanbod van het ministerie. Je kunt niet zeggen dat die erop wijzen dat de accountant niet objectief was.
Ad 14
Dit klachtonderdeel bevat, gezien alle andere onderdelen, niets nieuws.
Maatregel
Waarschuwing.