Overleggen controlestukken bij klacht niet nodig
Een registeraccountant hoeft bij zijn verweer tegen een tuchtklacht geen stukken uit het controledossier te overleggen, omdat de klager de klacht onvoldoende heeft onderbouwd en gesubstantieerd.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/1223 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 15 december 2014
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 19 januari 2017, AWB 15/38
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:122, CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant controleert de geconsolideerde jaarrekening 2012 van een holding en geeft hierbij een goedkeurende verklaring af. De holding en haar (klein)dochtermaatschappijen helpen klanten in de verhuisbranche aan 'leads'/offerteaanvragen. De groep heeft een contract met Google om ervoor te zorgen dat de websites van de klanten bij specifieke internetzoekopdrachten zo hoog mogelijk eindigen bij de zoekresultaten. Daarvoor moet betaald worden aan Google, dat een grote crediteur is van één van de dochter-bv' s.
In de jaarrekening 2012 staat onder meer dat de opbrengsten in 2012 zijn toegenomen tot 20,4 miljoen euro, maar dat een nettoverlies is geleden van 3,1 miljoen euro, waardoor het resultaat 3,5 miljoen euro minder was dan dat over 2011.
In de toelichting staat in de 'going concern'-paragraaf onder meer: "... the management considers that the group and company have adequate resources to continue in operational existence for the foreseeable future. Accordingly, they continue to adopt a going concern basis in preparing the financial statements of the group and the company." In de toelichting is 5,7 miljoen euro opgenomen voor de 'accounts receivable' en een 'provision for bad debts' ad 4,5 miljoen euro.
In augustus 2013 betaalt een investeerder 8 ton voor 10% van de aandelen in de holding. De investeerder heeft daarvoor de administratie van de holding onderzocht, maar daarbij geen contact opgenomen met de accountant, Google of klanten van de groep.
Eind augustus 2013 trekt Google de touwtjes van de overeengekomen betalingstermijn van 30 dagen weer strak. De dochter-bv mag niet meer later betalen. Op 3 december 2013 wordt de dochter failliet verklaard. Volgens de curator is het faillissement vooral veroorzaakt door een te groot personeelsbestand. Op de dag van het faillissement bedraagt de debiteurenpost 4,2 miljoen euro.
Bij een eerdere debiteurenscan bleek de waarde van de debiteurenportefeuille circa 2,1 miljoen euro, terwijl de nominale waarde van de debiteurenportefeuille toen volgens de administratie circa 6,3 miljoen euro was.
De curator heeft van voormalig werknemers gehoord dat de debiteurenportefeuille medio 2013 onrechtmatig is opgepompt om betere cijfers te kunnen presenteren aan (potentiële) investeerders. Zo werden oude klanten geheractiveerd, regio's van klanten vergroot en herhaaldelijk ten onrechte bedragen geïnd via automatische incasso.
De investeerder dient een klacht in tegen de accountant.
Klacht
De accountant heeft niet-objectief, niet-deskundig en niet zorgvuldig gehandeld door zonder enige beperking of voorbehoud een goedkeurende verklaring af te geven op onjuiste gronden, althans op grond van een ondeugdelijke controle.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De accountant wilde graag dat de Accountantskamer de klacht niet-ontvankelijk verklaart, omdat de klager (ook) een civiel(proces-)rechtelijk belang heeft bij het instellen van de klacht. Volgens de Accountantskamer:
- is dat tuchtrechtelijk niet relevant;
- levert dat geen misbruik van tuchtprocesrecht op;
- doet dat niets af aan de ontvankelijkheid van de klacht.
De accountant beroept zich verder op zijn geheimhoudingsplicht. De klager vindt dat de accountant zich desondanks moet verantwoorden voor de goedkeurende verklaring bij de 'going concern'-jaarrekening en wijst op een uitspraak waaruit zou blijken dat hij stukken uit het controledossier mag zien.
Volgens de Accountantskamer moet een controlerend accountant na een klacht zijn verweer inderdaad onderbouwen met (alle van belang zijnde stukken van) het controledossier. Maar hij hoeft dat alleen als de klacht onderbouwd, gesubstantieerd en niet op voorhand onaannemelijk is. Dat blijkt ook uit de aangehaalde uitspraak en uit andere uitspraken van de Accountantskamer (14/583 Wtra AK en 13/2393).
Dat een klacht gaat over verrichte controlewerkzaamheden is op zichzelf dus niet genoeg om te zeggen dat een accountant moet meewerken aan het tuchtrechtelijk onderzoek door vertrouwelijke informatie te verstrekken en te bespreken. De Accountantskamer moet eerst vaststellen of de klacht voldoet aan de genoemde voorwaarden en geen aanmerkelijk suggestief en speculatief karakter heeft.
De klager wijst alleen op de korte tijdspanne tussen het afgeven van de controleverklaring en de ontdekking van de financiële problemen bij de dochter-bv. Waarom de accountant de opgestelde jaarrekening niet heeft kunnen en mogen aanvaarden, legt de klager niet uit en onderbouwt hij niet (vaktechnisch). De klager kan de accountant dus niet tegenwerpen dat hij:
- in zijn verweer de gewenste informatie en gegevens niet inhoudelijk heeft betrokken of besproken;
- daarvoor geen onderbouwende bescheiden heeft overgelegd;
- de vertrouwelijkheid tegenover de holding laat laten prevaleren.
Dat de klager in bewijsnood verkeerde, legt hierbij onvoldoende gewicht in de schaal en verandert hier niets aan. De Accountantskamer weegt mee dat de klager "kennelijk welbewust" heeft afgezien van een due diligence-onderzoek, terwijl hij die mogelijkheid wel had op basis van de overeenkomst. Hij heeft alleen achteraf de administratie van de holding onderzocht. Bovendien heeft de klager nog civielrechtelijke mogelijkheden om de verlangde informatie, gegevens en bescheiden te krijgen.
Al met al is de klacht onvoldoende onderbouwd.
Maatregel
Geen.
