Tuchtrecht

Inhoud aanvullend cliëntenonderzoek zelf bepalen

Niet het Bureau Financieel Toezicht, maar accountants zelf moeten bepalen hoe zij een aanvullend cliëntenonderzoek concreet gestalte geven. Als zij wegens belastingfraude weggaan bij een cliënt, moeten zij die fraude melden.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 14/596
Datum uitspraak:
12 januari 2016
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:13

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) doet bij een accountantskantoor een regulier onderzoek naar de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Een accountant-administratieconsulent is verantwoordelijk voor de dossiers van enkele vennootschappen van een man en zijn vrouw respectievelijk voor een nv.

De man mag na een eerder faillissement geen statutair (mede)bestuurder meer zijn. Bij twee werkvennootschappen is sprake van een stroman-constructie en contante handel en transacties met Oezbekistan, dat tot 2010 een non-complying country was. Uit het accountantsdossier blijkt dat één van de werkvennootschappen over 2008 en 2009 1,1 miljoen euro te weinig omzetbelasting heeft betaald. Deze vennootschap is daarom in mei 2010 failliet verklaard. Het accountantskantoor beëindigt later de relatie met de vennootschappen.

De accountant is ook verantwoordelijk voor het dossier van een nv. De accountant is (mede)bestuurder van enkele nv-dochters. Een aparte poot van het accountantskantoor voert trustwerkzaamheden uit voor deze nv, die de enige klant is van deze trustpoot. Uit het dossier blijkt niet dat de accountant heeft vastgesteld wie de uiteindelijke belanghebbende (UBO) van de nv is.

Het BFT dient een klacht in bij de Accountantskamer, die de klacht slechts deels gegrond verklaart. Omdat er een hoger risico op witwassen bestond, had de accountant weliswaar een aanvullend cliëntenonderzoek moeten uitvoeren. Maar in de Wwft staat niet wat dit aanvullende onderzoek concreet kan of moet inhouden. Het BFT had hierover uitsluitsel moeten verschaffen, omdat de accountant al een kopie had van de identiteitskaarten van de man en de vrouw.

Verder vindt de Accountantskamer onder meer dat de accountant niet bij de FIE-Nederland melding had hoeven maken van de contante aanschaf van een Porsch Cayenne, die niet was verantwoord in de administratie.

Het BFT gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

  1. het BFT hoeft niet aan te geven hoe de accountant het aanvullend cliëntenonderzoek moet vorm geven, want het kwaliteitshandboek van het accountantskantoor geeft zelf al aan dat het aanvullend cliëntenonderzoek in dit geval veel verder moet gaan dan alleen het vragen van een kopie van een identiteitsbewijs;
  2. de accountant had wel degelijk de contante aankoop van de Porsche Cayenne, de stromanconstructie en het verhullen van het vermogen respectievelijk de identiteit van de rechthebbenden voor de Belgische fiscus moeten melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIE-NL), evenals een ongebruikelijke factuur.

Oordeel

Het beroep is gegrond.

Ad 1

De accountant heeft:

  • ten onrechte nagelaten verscherpt cliëntenonderzoek uit te voeren;
  • dus een wettelijke verplichting niet nageleefd;
  • en dus een inbreuk gemaakt op het professionaliteitsbeginsel.

In tegenstelling tot de Accountantskamer vindt het college dat niet het BFT, maar de accountant het verscherpte cliëntenonderzoek inhoud had moeten geven aan de hand van het kwaliteitshandboek van zijn kantoor. Alleen beschikken over kopieën van de identiteitsbewijzen is duidelijk niet voldoende.

Ad 2

De accountant wist bij het samenstellen van de jaarrekening 2008 in ieder geval dat de onderneming van de man en de vrouw in zwaar weer verkeerde en om die reden opzettelijk geen of te weinig belasting afdroeg. Hij had dit als ongebruikelijke transactie (fraude) moeten melden. Verder wist hij in 2010 dat de man en de vrouw contant de Porsche Cayenne hadden aangeschaft en de vijftigduizend euro hiervoor hadden gehaald uit de noodlijdende en frauderende vennootschap. Gezien de verwantschap met de andere ondernemingen en de vermoedelijke frauduleuze herkomst van de vijftig mille had de accountant hiervan melding moeten maken.

Wat de stromanconstructie bij één der vennootschappen betreft vindt ook het college dat het BFT niet aannemelijk heeft gemaakt dat de accountant die had moeten melden bij de FIE-NL. De vrouw stond als statutair bestuurder van de vennootschap geregistreerd en het BFT heeft niet aangetoond dat zij feitelijk maar een stroman was en dat de onderneming feitelijk geheel en zelfstandig door de man werd gedreven.

Het college vindt ook niet dat de accountant in het dossier van de nv had moeten melden dat het vermogen van het Luxemburgse familiefonds en de identiteit van rechthebbenden werden verhuld voor de Belgische fiscus. Daarvoor is “geen begin van bewijs”. Datzelfde geldt voor een factuur, die het BFT ongebruikelijk vindt.

Maatregel

Berisping. De opgelegde waarschuwing is te licht voor de klachten die gegrond zijn bevonden. De accountant heeft zich als compliance officer van zijn accountantskantoor niet gehouden aan de eigen regels, terwijl hij op de naleving daarvan moet toezien en op dit punt juist een voorbeeldfunctie heeft. Bovendien lijkt hij de (ernst van de) gepleegde schendingen niet te beseffen, omdat hij meent dat je geen melding hoeft te maken van belastingfraude als je vanwege die fraude de relatie met jouw cliënt verbreekt.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.