Derde klacht geen misbruik tuchtrecht, maar opnieuw ongegrond
Een accountant-administratieconsulent zou volgens zijn klant, zonder opdracht, onjuiste btw-aangiften hebben ingediend en onjuiste verklaringen hebben afgelegd tegen een medewerker van de Belastingdienst. Ook deze derde klacht van de klant is ongegrond.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- 23/866 en 23/867
- Datum uitspraak:
- 30 september 2025
- Oordeel:
- hoger beroep ongegrond, klacht ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2025:530
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent stelt vanaf boekjaar 2010 de jaarrekeningen samen van een detacheerder en verzorgt de vpb-aangiften. Voor twee vennootschappen die gelieerd zijn aan de detacheerder voert de accountant de salarisadministratie. Omdat de administratie niet op orde is, heeft de accountant daar veel werk aan. In het voorjaar van 2013 overlegt hij met de klant over onjuiste btw-aangiften en over te betalen suppleties over 2010 en 2011. Hierover zal de accountant contact opnemen met de Belastingdienst.
In 2013 komt een brief door een verkeerde adressering niet bij de Belastingdienst terecht, maar bij één van de gelieerde vennootschappen van de detacheerder. Als een medewerker van de Belastingdienst het accountantskantoor in het najaar van 2013 bezoekt, krijgt de fiscus de brief van 6 juni 2013 alsnog. De Belastingdienst breidt het boekenonderzoek uit naar andere entiteiten van de detacheerder.
In 2014 begint één van die entiteiten de administratie vanaf 2002 opnieuw in te voeren in Exact. Vanaf 2015 overlegt de accountant met de detacheerder over de verschillen in de verschuldigde btw tussen de administratie die het accountantskantoor voert met behulp van Excel en Caseware respectievelijk de overzichten die de gelieerde entiteit heeft opgesteld met behulp van Exact.
De Belastingdienst kondigt daarop een uitgebreid boekenonderzoek aan bij de gelieerde vennootschappen van de detacheerder en vordert de administratie van deze entiteiten. De detacheerder meent dat het accountantskantoor fouten heeft gemaakt bij de verschuldigde btw-bedragen. De klant en het accountantskantoor weten hun meningsverschillen hierover niet op te lossen. In april 2015 schakelt de detacheerder een advocaat in die het accountantskantoor aansprakelijk stelt voor de schade. In 2016 beëindigt het kantoor de opdrachten.
De detacheerder dient in de loop der jaren drie tuchtklachten in tegen de accountant. In deze derde klacht klaagt zij erover dat de accountant:
- geen adequate maatregelen heeft getroffen;
- tijdens het boekenonderzoek op 18 oktober 2013 valse verklaringen heeft afgelegd;
- een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over feiten en omstandigheden;
- het vertrouwen in de accountancy heeft geschaad door tuchtrechtelijk verwijtbaar te handelen.
De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. De detacheerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant een onjuiste of misleidende voorstelling van zaken heeft gegeven dan wel de Belastingdienst onjuist heeft geïnformeerd. Zowel de accountant als de detacheerder gaat in hoger beroep.
Hogerberoepsgronden
Accountant
Het herhaaldelijk indienen van klachten is misbruik van klachtrecht; de detacheerder heeft te kennen gegeven net zo lang door te gaan totdat er fouten zijn gevonden en een forse claim kan worden ingediend tegen het accountantskantoor, dat zij aansprakelijk houdt voor de teloorgang van het bedrijf.
Detacheerder
De klachtonderdelen a, c en d zijn ten onrechte ongegrond verklaard.
Oordeel
Het hoger beroep is ongegrond en de klacht ook.
Hoger beroep accountant
Volgens de accountant wil de detacheerder hem in persoon en financieel treffen en gijzelt deze hem als het ware al sinds 2015 met een voortdurende stroom van klachten en claims, waartegen hij zich telkens moet verweren. In eerdere procedures is de klacht steeds ongegrond verklaard, zie ECLI:NL:CBB:2019:147, ECLI:NL:CBB:2021:1043 en ECLI:NL:CBB:2024:819. Maar de detacheerder houdt vol dat de accountant tekort is geschoten en openheid van zaken moet geven over zijn werkzaamheden. Op de zitting van het college heeft de detacheerder verklaard dat zij overweegt een vierde tuchtklacht in te dienen.
Het college wijst op zijn vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld deze uitspraak) dat het niet relevant is of de klager een persoonlijk belang heeft bij het indienen van een tuchtklacht en dat de handelwijze van de klager zelf of de motieven voor het indienen van een klacht evenmin ter zake doen. Van misbruik van klachtrecht zal dan ook niet snel sprake zijn. In de Memorie van Toelichting bij de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) wordt op bladzijde 9 toegelicht dat de tuchtrechtspraak erop gericht is in het algemeen belang een optimaal functioneren van de accountant te verzekeren door in individuele gevallen tegen inbreuken op de wettelijke bepalingen en de ambtsethiek op te treden. De tuchtrechtspraak wordt dus uitgeoefend in het algemeen belang.
Als het algemeen belang redelijkerwijs niet meer gediend kan zijn met de tuchtrechtelijke behandeling van een klacht, kan sprake zijn van misbruik van klachtrecht. Dat is het geval als de klager het klachtrecht klaarblijkelijk niet gebruikt om het handelen of nalaten van de accountant te laten toetsen, maar daarmee een ander doel nastreeft dan waarvoor de tuchtprocedure is bedoeld. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als een klager er vooral op uit is de accountant persoonlijk of financieel te treffen door steeds opnieuw klachten in te dienen.
In dit geval vindt het college niet dat de detacheerder misbruik maakt van het klachtrecht. Dat de detacheerder de schade van eventueel tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten (ook) wil verhalen op de accountant zelf en processtukken op zijn privéadres heeft laten betekenen, maakt het niet aannemelijk dat de klager er met deze klacht vooral op uit is de accountant persoonlijk of financieel te treffen.
Op basis van informatie waarover zij later de beschikking heeft gekregen, legt de detacheerder in deze derde klacht nieuwe tuchtrechtelijke verwijten voor die:
- voldoende verband houden met de uitvoering van de opdrachten en de nasleep ervan; en
- zich voldoende onderscheiden van de verwijten die zij eerder naar voren bracht.
Hoewel de detacheerder in het kader van deze klacht (uitvoerig) terugkomt op kwesties die aan de orde kwamen in de vorige procedures, blijkt uit haar verwijten, stellingen, (proces)stukken en (proces)gedrag niet dat zij tuchtrechtelijke verwijten waarover al is geoordeeld via een omweg opnieuw aan de orde wil stellen. Zo baseert zij deze klacht op:
- het indienen van btw-suppleties zonder opdracht;
- het afleggen van tegenstrijdige verklaringen;
- het achterhouden van documenten.
Volgens het college gaat het niet om een 'fishing expedition' en dus niet een ander doel dan waarvoor de tuchtprocedure is bedoeld. Als een klaagschrift of hogerberoepschrift aan duidelijkheid te wensen overlaat en/of samenhang mist, kan dit op zichzelf ook niet worden aangemerkt als (proces)gedrag waaruit misbruik van klachtrecht is af te leiden.
De Accountantskamer heeft deze derde klacht dus terecht inhoudelijk behandeld.
Hoger beroep detacheerder
Ad a Afspraken met Belastingdienst
De detacheerder verwijt de accountant dat hij haar niet heeft geïnformeerd over de afspraken die met de Belastingdienst zijn gemaakt. Maar de klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant haar hierover niet heeft geïnformeerd.
Ad c Onjuiste verklaringen
Volgens de detacheerder heeft de accountant – blijkens het verslag van een bespreking - tegenover de Belastingdienst een onjuiste voorstelling van zaken gegeven over de administratie van de onderneming. De accountant verkondigt volgens haar al jaren stelselmatig binnen en buiten rechte onwaarheden, die zij consequent en onderbouwd weerlegt.
Volgens het college heeft een ambtenaar van de Belastingdienst een incompleet verslag opgesteld van een bespreking. Volgens het verslag zou de accountant daarin hebben verteld over de administratie van de detacheerder. Het staat niet vast dat de aangehaalde passages zonder meer zijn toe te rekenen aan de accountant en dat deze een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven.
De detacheerder verwijt de accountant verder dat hij haar geen inzicht heeft gegeven in het overleg dat hij in december 2013 heeft gevoerd met de controleambtenaar. Volgens het college heeft de accountant consequent verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij in december 2013 heeft deelgenomen aan een gesprek met de ambtenaar van de Belastingdienst. Met de brief van 4 december 2015, die namens het accountantskantoor aan de Belastingdienst is gestuurd, maakt de detacheerder haar stelling onvoldoende aannemelijk.
In die brief staat de accountant weliswaar vermeld als één van de aanwezigen. Maar er staat ook dat de verkeerd geadresseerde brief uit juni in december alsnog is overhandigd aan een medewerker van de Belastingdienst, terwijl dit in oktober is gebeurd. Dat de Belastingdienst de brief van juni daarvoor niet had ontvangen was ook al eerder verteld. Gezien de verwarring op deze punten maakt de aangehaalde brief uit december niet aannemelijk dat de accountant aanwezig was bij het gesprek met de belastingambtenaar op 2 december 2013. De detacheerder heeft dus niet onderbouwd dat de accountant had moeten vertellen wat er toen is besproken.
Ad d Vertrouwen in accountancy geschaad
Het verwijt dat de accountant het vertrouwen in de accountancy heeft geschaad door tuchtrechtelijk verwijtbaar te handelen, is eveneens ongegrond. De detacheerder meent dat het aan de accountant te wijten is dat de Belastingdienst het boekenonderzoek heeft uitgebreid. Ook zou hij de Belastingdienst niet juist hebben geïnformeerd en de detacheerder niet op de hoogte hebben gesteld.
Volgens het college bestrijdt de accountant dat hij in het najaar van 2013 informatie heeft verstrekt aan de Belastingdienst die buiten het bereik viel van het boekenonderzoek dat in eerste instantie was aangekondigd. In hoger beroep heeft de detacheerder niets aangedragen dat doet twijfelen aan het betoog van de accountant. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat:
- hij de Belastingdienst meer heeft verteld dan noodzakelijk was;
- het handelen of nalaten van de accountant de Belastingdienst tot uitbreiding van het onderzoek heeft aangezet.
Uit de gegevens die zijn overgelegd in deze tuchtrechtprocedure komt naar voren dat de accountant ook op dit punt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
De huisaccountant van een detacheringsbedrijf neemt onder andere de salarisadministratie van een gelieerde bv ter hand en ontdekt dat die mankementen vertoont. Als hij de btw-administratie op orde brengt met behulp van Excel en Caseware komt hij op andere bedragen dan de klant, die Exact gebruikt. De verschillen leiden volgens tot onjuiste btw-aangiften, een boekenonderzoek van de Belastingdienst, beëindiging van de relatie met de klant en – volgens de klant – tot de teloorgang van haar bedrijf. De detacheerder wil de schade van de teloorgang verhalen op de accountant. Mede daarom dient zij drie tuchtklachten in, die alle drie ongegrond worden verklaard. Deze uitspraak gaat over de derde. Hoewel de Accountantskamer ook deze klacht ongegrond heeft verklaard, heeft de accountant hoger beroep aangetekend. Hij vindt dat de detacheerder het tuchtrecht misbruikt, omdat zij hem persoonlijk en financieel wil treffen en hem als het ware al sinds 2015 gijzelt met een voortdurende stroom van klachten en claims, waartegen hij zich telkens moet verweren. In eerdere procedures is de klacht steeds ongegrond verklaard, zie ECLI:NL:CBB:2019:147, ECLI:NL:CBB:2021:1043 en ECLI:NL:CBB:2024:819. Maar de detacheerder houdt vol dat de accountant tekort is geschoten en openheid van zaken moet geven over zijn werkzaamheden. Op de zitting van het college heeft de detacheerder verklaard dat zij overweegt een vierde tuchtklacht in te dienen.
De accountant vindt dat de Accountantskamer de derde klacht ten onrechte inhoudelijk heeft behandeld, omdat de detacheerder het tuchtrecht overduidelijk misbruikt. Het college vindt van niet. Dat je een schadeclaim wilt baseren op een tuchtrechtelijke veroordeling is geen misbruik. Ook al omdat deze derde klacht is gebaseerd op informatie die de klaagster later pas kreeg. Kennelijk heeft de detacheerder nieuwe informatie boven water gekregen, want op de zitting bij het college heeft zij alvast een vierde tuchtklacht aangekondigd. De accountant beklaagt zich over de tijd en het geld die de klachten hem kosten en dat is begrijpelijk. Het zal een schrale troost voor hem zijn dat de derde klacht ook definitief ongegrond is verklaard en zijn blazoen zuiver blijft.
