Tuchtrecht

Accountantskamer wijst niet op mogelijkheid verzet

De voorzitter van de Accountantskamer kan in haar eentje besluiten een klacht buiten behandeling laten. De klager moet er dan wel op worden gewezen dat hiertegen verzet mogelijk is (maar geen hoger beroep).

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
20/938
Datum uitspraak:
07 december 2021
Oordeel:
hoger beroep niet-ontvankelijk
Maatregel:
niet van toepassing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2021:1043

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een klant van een accountant-administratieconsulent klaagt er in april 2020 over dat de accountant de volgende fouten heeft gemaakt:

  • in de jaarrapporten 2011-2012 sluiten de begin- en eindsaldo’s van de btw niet op elkaar aan en ontbreekt de specificatie omzetbelasting;
  • onorthodoxe btw-verwerking in Exact;
  • excessieve facturatie;
  • onjuiste salarisverwerking;
  • onjuiste begeleiding van en gebrek aan toezicht op zijn collega;
  • ongepaste informatieverstrekking aan de Belastingdienst;
  • achterhouden informatie;
  • oneigenlijke druk op de klager om geen klacht in te dienen;
  • geen adequate maatregelen om de situatie recht te zetten.

In juni 2017 heeft deze klager echter al een vrijwel identiek klaagschrift ingediend bij de Accountantskamer. De voorzitter van de Accountantskamer behandelt de klacht daarom niet inhoudelijk, omdat deze:

  • te laat is ingediend;
  • gaat over dezelfde feiten als waarover drie jaar eerder werd geklaagd.

De Accountantskamer heeft de eerste klacht ongegrond verklaard. In hoger beroep zegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de kamer de klacht uit 2017 echter niet-ontvankelijk had moeten verklaren.

Van de tweede klacht verklaart de voorzitter van de Accountantskamer acht van de negen onderdelen niet-ontvankelijk en één van de klachtonderdelen ongegrond.

De klant gaat in hoger beroep tegen deze beslissing.

Beroepsgronden

Het verzoek is het ingediende hogerberoepsschrift door te sturen naar de Accountantskamer of het alsnog zelf in behandeling te nemen.

Oordeel

Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

Door het overlijden van een naaste ging de klant door “een emotionele en hectische periode” toen de voorzitter de beslissing nam. In een onachtzaam moment heeft zij eenvoudigweg over het hoofd gezien dat de Accountantskamer uitspraak had gedaan door middel van een voorzittersbeslissing. De klant heeft echter artikel 26 van het Procesreglement van de Accountantskamer gevolgd. Daarin staat dat je binnen een termijn van zes weken na verzending van de einduitspraak in beroep kunt gaan bij het college. Het reglement rept nergens van de mogelijkheid in verzet te gaan. Toen de klant hier achter kwam was de termijn om in verzet te gaan verstreken.

Op grond van artikel 39 lid 1 van de Wtra kan de voorzitter van de Accountantskamer een zaak zonder zitting afdoen, als zij vindt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is. Op grond van lid 3 kan de accountant of de klager dan binnen zes weken ‘verzet doen’ bij de Accountantskamer. Artikel 43 lid 1 sluit het instellen van hoger beroep in dat geval uit. Het hoger beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Volgens het college staat in de voorzittersbeslissing echter geen verwijzing naar een rechtsmiddel dat openstaat tegen de beslissing. Die verwijzing ontbreekt ook in de begeleidende brief. Het college heeft andere, willekeurig gekozen, voorzittersbeslissingen bekeken die op de website tuchtrecht.overheid.nl staan. Die beslissingen laten een wisselend beeld zien als het gaat om het vermelden van een openstaand rechtsmiddel: bij sommige ontbreekt de verwijzing, bij andere niet.

Het beginsel van een behoorlijke (tucht)procesorde brengt met zich mee dat het hogerberoepsschrift van de klant en de daarbij behorende stukken nu voor verdere behandeling worden doorgestuurd naar de Accountantskamer. De griffier van het college krijgt daartoe opdracht.

Maatregel

Niet van toepassing.

Annotatie Lex van Almelo

Een klant klaagt in 2017 over een accountant-administratieconsulent (en diens collega). De klacht wordt in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Drie jaar later komt de klant met een vrijwel gelijkluidende klacht tegen de accountant-administratieconsulent. De voorzitter van de Accountantskamer vindt de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk.

De klant zegt dat zij door het overlijden van een naaste niet goed heeft opgelet en daarom te laat heeft gezien dat je tegen een voorzittersbeslissing alleen verzet kunt aantekenen. In de uitspraak, in de aanbiedingsbrief en in het Procesreglement van de Accountantskamer wordt daar overigens ook geen melding van gemaakt. Het college kijkt op tuchtrecht.nl of het wel vaker voorkomt dat de voorzittersbeslissing het rechtsmiddel van verzet onvermeld laat. Dat blijkt inderdaad zo te zijn: soms staat het er wel, soms niet.

De wet staat niet toe dat het college de zaak dan toch maar in hoger beroep behandelt en zegt ook niets over wat er dan wel moet gebeuren. Op basis van de beginselen van een goede (tucht)procesorde vindt het college echter dat de Accountantskamer het hogerberoepsschrift en de bijbehorende stukken alsnog moet behandelen in verzet. Het college draagt de voorzitter van de Accountantskamer echter niet op voortaan consequent te wijzen op de mogelijkheid van verzet tegen voorzittersbeslissingen. Dat is na deze uitspraak vermoedelijk ook niet nodig.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.