Tuchtrecht

Persoonsgericht onderzoek naar filmproducent netjes uitgevoerd

Twee registeraccountants hebben bij hun persoonsgericht onderzoek naar de besteding van filmsubsidie gehandeld volgens de regelen der kunst.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
22/158
Datum uitspraak:
09 december 2025
Oordeel:
hoger beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2025:651

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een filmproducent krijgt subsidie van een stichting en een financiering van het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO). Aan beide legt de producent rekening en verantwoording af, waarbij huisaccountant MTH een goedkeurende verklaring afgeeft. Omdat er verschillen zitten tussen de onderbouwing van de verantwoording aan de stichting respectievelijk het CoBO, rijzen er vraagtekens. De stichting en het CoBO laten de verschillen onderzoeken door twee registeraccountants, die ook kijken naar het verband tussen de opgevoerde kosten en de film.

Als de filmproducent de subsidie terugbetaalt, zetten de subsidieverstrekkers het onderzoek gewoon door. De producent werkt mee aan het onderzoek en stelt zich positief op. Maar na drie concept-rapporten dient deze wel een tuchtklacht in tegen de onderzoekers. De producent klaagt erover dat:

  1. het in het rapport ontbreekt aan rationaliteit, terwijl ook het doel van het onderzoek en het normenkader ontbreken;
  2. de onderzoeksleider de directrice van het productiefonds persoonlijk kent en daarom de opdracht niet had mogen accepteren;
  3. het accepteren van een opdracht zonder rationeel doel niet integer was, omdat het werkelijke doel van de stichting en het productiefonds vermoedelijk was het imago van de producent te beschadigen;
  4. de bewoordingen in het rapport wijzen op een gebrek aan objectiviteit en het rapport negatieve kleuringen bevat;
  5. er drie definitieve rapporten zijn opgemaakt met onverklaarbare verschillen, waarbij het concept niet is voorgelegd aan het accountantskantoor van de producent, terwijl de onderzoekers niet alle stukken hebben gebruikt die de producent heeft aangereikt;
  6. de accountants het rapport definitief hebben gemaakt voordat de producent is gehoord en daarmee het beginsel van hoor en wederhoor hebben geschonden, terwijl zij geen van de 36 bijlagen hebben gebruikt die de producent bij zijn reactie voegde.

Als de Accountantskamer de klacht ongegrond verklaart, tekent de producent hoger beroep aan.

Hogerberoepsgronden

De producent vindt onder meer dat de Accountantskamer:

  • de klachtonderdelen a en b ten onrechte ongegrond heeft verklaard en dat de onderzoekers de opdracht nooit hadden mogen aanvaarden, omdat imagobeschadiging het doel was en de onderzoekers de directrice van het CoBO kenden (hogerberoepsgronden 3, 4 en 5);
  • de klachtonderdelen e en f ten onrechte ongegrond heeft verklaard, omdat de onderzoekers de omvang en reikwijdte van hun onderzoek na het eerste rapport hebben vergroot en er onverklaarbare verschillen bestaan tussen de verschillende rapporten (hogerberoepsgronden 6 en 7).

Oordeel

Het hoger beroep is ongegrond en de klacht definitief ongegrond.

Ad 4 Objectiviteit als ex-docenten

De directrice en de controller van het CoBO hebben met achttien andere cursisten de post-masteropleiding Financieel forensisch deskundige gevolgd, waarbij één van de onderzoekers als docent optrad. Volgens de producent was deze onderzoeker ook betrokken bij de beoordeling van de papers van de cursisten. De onderzoeker bestrijdt dat dit heeft geleid tot een bedreiging voor zijn objectiviteit.

Het college wijst op de NBA-handreiking 1112 (Persoonsgerichte onderzoeken), waarin staat dat te veel vertrouwdheid als gevolg van een nauwe persoonlijke of zakelijke relatie met de (potentiële) cliënt of zijn bestuur een bedreiging kan opleveren van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Het volgen van de opleiding is op zichzelf geen bedreiging voor de objectiviteit en de producent heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vertrouwdheid te groot was.

Ad 3 en 5 Geen misbruik klachtrecht

Volgens de producent was het onderzoek puur bedoeld om zijn imago te beschadigen. De Accountantskamer heeft er geen rekening mee gehouden dat:

  • de producent de subsidie heeft terugbetaald;
  • accountantskantoor MTH de eindafrekening van de film in 2019 al had onderzocht;
  • het onderzoek overbodig is, omdat de onderzoekers gewoon om een verklaring voor de verschillen hadden kunnen vragen.

Volgens het college vormden de geconstateerde verschillen tussen de eindafrekeningen voldoende reden voor het persoonsgerichte onderzoek en de onderzoekers hadden de producent niet eerst om een verklaring hoeven vragen. In het kader van het hoor en wederhoor heeft de producent de verschillen kunnen toelichten en dat ook daadwerkelijk gedaan. De onderzoekers hebben verder duidelijk genoeg uitgelegd wat de bedoeling was van het onderzoek. Dat het doel imagobeschadiging was, is niet gebleken. Dat ze hun onderzoek hebben voortgezet, nadat zij het eerste rapport hadden uitgebracht, toont dat niet aan. Volgens het college waren het onderzoek van MTH en de terugbetaling van de subsidie geen reden om van het onderzoek af te zien.

Ad 6 en 7 Geen onverklaarbare verschillen

De producent heeft niet aannemelijk gemaakt dat:

  • er verschillen bestaan tussen de rapporten en waarom die onverklaarbaar zijn;
  • de onderzoekers niet al zijn stukken hebben verwerkt. Onder het kopje 'Ter beschikking gestelde gegevens' hebben de onderzoekers uiteengezet welke bescheiden en gegevens zij bij hun onderzoek hebben betrokken.

Verder is het college het met de Accountantskamer eens dat de onderzoekers de concept-rapporten in het kader van hoor en wederhoor niet hoefden voor te leggen aan MTH. MTH was niet het object van onderzoek en de onderzoekers vellen geen oordeel over het werk van MTH.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

Een filmproducent krijgt subsidie van een stichting en het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) en legt aan beide subsidieverstrekkers verantwoording af. Er zitten echter onverklaarbare verschillen tussen de verantwoording aan stichting respectievelijk fonds. De directrice van het fonds geeft twee registeraccountants de opdracht de verschillen te onderzoeken. Omdat de producent de subsidie heeft terugbetaald, vindt deze een persoonsgericht onderzoek onnodig. Volgens hem is het onderzoek alleen maar ingesteld om diens imago te beschadigen. De accountants hadden er niet aan moeten beginnen, omdat zij te close zijn met hun opdrachtgever. De directrice en een controller van het fonds hebben namelijk een opleiding tot Financieel forensisch deskundige gevolgd, waarbij één van de accountants doceerde en de papers van de cursisten beoordeelde.

Nadat de Accountantskamer alle zeven onderdelen van de klacht ongegrond verklaarde, gaat de producent in hoger beroep. Hij komt met tien hogerberoepsgronden, waarvan hij de helft op de zitting intrekt en de andere helft niet (voldoende) onderbouwt. Daardoor wekt de klager de schijn dat zijn hoger beroep mede bedoeld is om de accountants tijd afhandig te maken en op kosten te jagen. Wat wettelijk geoorloofd is.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.